CD-recensie
© Aart van der Wal, september 2003 |
Hindemith: Das Marienleben: zes orkestliederen op. 27 - Lieder op. 18 - Lustige Lieder in Aargauer Mundart op. 5 - Two English Songs - Two Songs after texts by Oscar Cox. Ruth Ziesak (sopraan), Ulrich Eisenlohr (piano), Radio-Philharmonie Hannover des NDR o.l.v. Cord Garben. CPO 999331-2 • 64' • De liederencyclus Das Marienleben op teksten van Rainer Maria Rilke mag zonder meer als een mijlpaal in het oeuvre van de componist worden beschouwd. Ontstaan tussen '22 en '24 (gereviseerd in '48) heeft het werk grote invloed gehad op het daaropvolgende, creatieve proces. Niet alleen als zelfbevestiging van zijn kunnen, maar ook omdat hij vanaf dat moment inzag dat op de musicus de morele plicht rustte om de ethische aspecten van de muziek uit te dragen. Van de vijftien liederen werden er zes (de laatste twee in '59) georkestreerd, waarvan er vier in Nederland o.l.v. Willem Mengelberg zouden worden uitgevoerd. De Tweede Wereldoorlog zette echter een forse streep door deze rekening: "gestern habe ich von der Reichsmusikkammer die Nachricht bekommen, dass ich in Holland keinen Hindemith singen dart." Op. 18 (1920) is door het spaarzame discours en de minimalistische vorm eerder aan de Tweede Weense School verwant en in het scheppingsproces van Hindemith min of meer een witte raaf. De uit '14-16 daterende lustige Lieder hebben hun wortels in de voorgaande eeuw en tonen duidelijk aan hoe goed Hindemith ook de daarmee verwante compositietechniek beheerste. De English Songs ('42) op gedichten van de Amerikaan Walt Whitman ontstonden tijdens het gedwongen verblijf in Amerika als gevolg van de gebeurtenissen in Duitsland. De Two Songs op teksten van Oscar Cox (eveneens Amerikaan) componeerde Hindemith in 1955, alweer op Europese bodem teruggekeerd. Ziesak heeft het goede stemtype voor dit veeleisende en stemmingsrijke repertoire, waarbij haar ervaring als Wolf-vertolkster behoorlijk veel gewicht in de schaal legt. De orkestrale bijdragen in op. 27 zeggen weliswaar niet het laatste woord, maar het spelniveau is van een behoorlijk niveau, waarbij Garben zich als een goede dirigent ontpopt. Eisenlohr is als begeleider al enige tijd min of meer de rechter hand van Ziesak, wat zich uit in vlekkeloos en geïnspireerd samenspel. De opname had opener mogen zijn, met meer ruimte rond de instrumenten. Samenvattend: toch een respectabele uitgave met een bepaald niet alledaags repertoire. index |