CD-recensie
© Aart van der Wal, november 2019 |
In zijn nieuwste boek, 'Eerste Hulp bij Klassieke Muziek' (ik kreeg het ter recensie, maar het zal worden besproken door collega Maarten Brandt), schrijft Erik Voermans in het voorwoord hoe moeilijk het is om te schrijven over muziek. Dat het net zoiets is als dansen over een schilderij of taarten bakken over die vierkantswortel van 169. En het wordt er niet gemakkelijker op. Veel heb je immers al eens gezegd. Ik kan me er slechts bij aansluiten. Het is een groot wonder: Joseph Haydn schreef binnen drie jaar maar liefst achttien strijkkwartetten, waaronder ook de zes kwartetten op. 20. In zijn boek 'Het Strijkkwartet' (een aanrader, hier besproken) legt Leo Samama uit waarom deze kwartetten zo bijzonder zijn. We horen hier immers Haydns muziek zoals we die ook kennen van zijn eerste grote symfonieën uit diezelfde tijd, maar waarvan we de kernelementen ook terugvinden in zijn latere werk. Een ander belangrijk kenmerk van de 'zonnekwartetten' is de fuga in het slotdeel, in dit geval in de kwartetten op. 20 nr. 2 en 5: respectievelijk de Fuga a 4 soggetti* en 2 soggetti (we vinden de term 'soggetto' of 'subjectum' al terug bij de zestiende-eeuwse muziektheoretici als synoniem van 'thema'). Gecomponeerd in 1772 bewees de dan 40-jarige Haydn dat hij het contrapunt tot in de finesse beheerste. Interessant is ook dat in nr. 3 en 5 het Menuet & Trio op het openingsdeel volgt. En hoewel zangerige charme voorop blijft staan wordt het thematische discours geleidelijk aan ingewikkelder, verschuift de verfijnde gratie naar de achtergrond en komt de gelijkberechtiging tussen de vier instrumenten op de voorgrond te staan. Maar ook virtuositeit, expressieve rijkdom en ingenieuze kleurschakeringen (waarbij ook de meer duistere kanten aan bod komen) zorgen voor een nieuwe dimensie in Haydns kwartetstijl. Het is een en al vernuftige inventie die Haydn in deze kwartetten aan de dag legt. En dan is dat nog maar het begin van een lange reeks. Het Dudok mag zich ook in dit genre tot de topensembles rekenen: de instrumentale samenhang en de balans zijn voorbeeldig, toonvorming en frasering volmaakt. Soepelheid en verfijning gaan hand in hand met aanstekelijk spelplezier, maar ook de dramatische kant van deze zo plastische muziek krijgt in deze vertolkingen volop kansen zich te ontplooien. Evenals bij Bach is ook bij Haydn de fuga geen dorre, schoolse aangelegenheid maar een spiritueel universum. Ook dat maakt het Dudok zo helder als kristal. Dat de concurrentie in dit repertoire groot is weten we inmiddels wel, maar het Amsterdamse ensemble kan zich zonder meer met de wereldtop meten. Dit is deel 1 en dus mogen we ongetwijfeld rekenen op een vervolg van de op. 20 serie. index |
|