CD-recensie

 

© Aart van der Wal, juli 2012

 

 
   
   
   
   
   
 
   
   
   
   
   
   
   
   
   
   
 

Haydn: Pianosonates (deel 1)

Nr. 23 in F, Hob. XVI:23 - Nr. 24 in D, Hob. XVI:24 - Nr. 32 in b, Hob. XVI:32 - - Nr. 37 in D, Hob. XVI:37 - Nr. 40 in G, Hob. XVI:40 - Nr. 41 in Bes, Hob. XVI:41 - Nr. 43 in As, Hob. XVI:43 - Nr. 46 in As, Hob. XVI:46 - Nr. 50 in C, Hob. XVI:50 - Nr. 52 in Es, Hob. XVI:52

Marc-André Hamelin (piano)

Hyperion CDA67554 • 76' + 70' • (2 cd's)

Opname: december 2005, Henry Wood Hall, Londen

* * *

Haydn: Pianosonates (deel 2)

Nr. 26 in A, Hob. XVI:26 - nr. 31 in E, Hob. XVI:31 - nr. 33 in D, Hob. XVI:33 - nr. 34 in e, Hob. XVI:34 - nr. 35 in C, Hob. XVI:35 - nr. 39 in G, Hob. XVI:39 - nr. 42 in D, Hob. XVI:42 - nr. 48 in C, Hob. XVI:48 - nr. 49 in Es, Hob. XVI:49 - Fantasie (Capriccio) in C, Hob. XVII: 4 - Pianosonate in f, Hob. XVII:6 (Un piccolo divertimento - Variaties).

Marc-André Hamelin (piano)

Hyperion CDA67710 • 74' + 79' • (2 cd's)

Opname: augustus 2008, Henry Wood Hall, Londen

* * *

Haydn: Pianosonates (deel 3)

Nr. 1 in C, Hob. XVI:1 - Nr. 2 in Bes, Hob. XVI:2 - Nr. 6 in G, Hob. XVI:6 - Nr. 20 in c, Hob. XVI:20 - Nr. 22 in E, Hob. XVI:22 - Nr. 25 in Es, Hob. XVI:25 - Nr. 29 in F, Hob. XVI:29 - Nr. 36 in cis, Hob. XVI:36 - Nr. 44 in f, Hob. XVI:44 - Nr. 47 in e, Hob. XVI:47bis Add. - Nr. 51 in D, Hob. XVI:51

Marc-André Hamelin (piano)

Hyperion CDA67882• 78' + 80' • (2 cd's)

Opname: augustus 2011, Henry Wood Hall, Londen


Op 20 november 2009 overleed bijna onopgemerkt in het Zuid-Franse dorpje Rabastens de 83-jarige Amerikaanse musicoloog Harold Chandler (H.C.) Robbins Landon, een van de belangrijkste voorvechters van en publicisten over het werk van Wolfgang Amadeus Mozart en Joseph Haydn.

Robbins Landon deed kort na de oorlog in Europa en met name in Hongarije (nadat het archief van de Esterházy's in bezit was gekomen van de Hongaarse nationale bibliotheek in Boedapest) diepgaand onderzoek naar Haydns muziek, wat in 1949 resulteerde in zowel de oprichting van de Haydn Society in Boston (die voor vele eerste plaatuitvoeringen van muziek van Haydn zorgde, te beginnen met de Harmoniemesse) als een stortvloed van geredigeerde Haydn-partituren en een groot aantal andere publicaties over leven en werk van de grote componist. Zijn boek over Haydns 108 (niet 104!) symfonieën in 1955 vormt nog steeds een schoolvoorbeeld van consciëntieus bronnenonderzoek. Vermeldenswaardig in dit verband zijn zeker ook The Collected Correspondence and London Notebooks of Joseph Haydn (1959); Beethoven: A Documentary Biography (1970); Essays on the Viennese Classical Style: Gluck, Haydn, Mozart, Beethoven (1970); Mozart and the Masons (1983); Handel and His World (1984); 1791: Mozart's Last Year (1988 - tevens in het Nederlands vertaald); Five Centuries of Music in Venice (1991); Mozart and Vienna (1991) en Horns in High C: A Memoir of Musical Discoveries and Adventures (1999).

Toen Decca eind jaren zestig begon met de vastlegging van alle Haydn-symfonieën door de Philharmonia Hungarica onder leiding van Antál Dorati was het Robbins Landon die het muziekwetenschappelijke fundament onder dit grootse project legde. Dat gold later evenzeer voor de eveneens door Decca uitgebrachte complete strijkkwartetten, (door het Aeolian String Quartet), pianosonates (door John McCabe) en een groot aantal missen, oratoria en opera's.
Een van zijn eerste ontdekkingen die de wereldpers haalde waren de oorspronkelijke orkestpartijen van Mozarts Idomeneo, maar in 1993 moest hij een forse tegenslag incasseren toen hij zijn bewering dat zes zojuist ontdekte pianosonates zonder enige twijfel aan Haydn dienden te worden toegeschreven, schielijk moest inslikken, nadat was gebleken dat een eigentijdse Duitse componist ze had gefabriceerd.

Er is die bijna onoverzienbare afstand tussen de achttiende-eeuwse componist en de vertolkers die meer dan twee eeuwen later zijn muziek moeten reproduceren. De wetenschap (en dat mag in dit geval letterlijk worden genomen) dat de oorspronkelijke handschriften van die componist eerst hun weg vonden naar de kopiisten om dan vervolgens - na vaak talloze wijzigingen en fouten, die op zich dan weer door de componist wel of niet zorgvuldig werden gecorrigeerd - in een officiële eerste druk aan den volke te worden gepresenteerd, heeft het vertrouwen in al dat overgeleverde notenmateriaal bepaald geen goed gedaan. Toen vanaf het begin van de jaren zeventig het muziekwetenschappelijk bronnenonderzoek geleidelijk aan een grote vlucht had genomen, kwam de betrouwbaarheid van veel van dat notenmateriaal stevig onder druk te staan en verschenen er meer en meer publicaties van musicologen van naam die - onder strikte wetenschappelijke bewijsvoering - niet alleen menige mythe doorprikten maar erger nog, de wortel legden aan wat tot dan toe als de correcte, nauwkeurige weergave van de bedoelingen van de componist werd beschouwd. Zo ging de muziek van bijvoorbeeld Beethoven en Schubert heel anders klinken, en vielen niet alleen de muziekliefhebbers van de ene verbazing in de andere. Ook voor de musici was het soms slikken geblazen. Niemand vond het leuk om erop te worden gewezen dat hij of zij het al jarenlang fout deed. Dirigenten, toch al niet zonder een sterk ontwikkeld ego, moesten het roer van hun interpretaties danig omgooien, nadat zij zich de nieuwe kennis in de dagelijkse praktijk eerst eigen hadden moeten maken.

Superieur spel
Zoals inmiddels vrijwel alle pianisten van enige naam heeft ook Marc-André Hamelin (Montréal, 1961) de vruchten van het muziekwetenschappelijke onderzoek geplukt en zijn Haydn-interpretaties in het licht van de meest recente ontdekkingen op dit terrein geplaatst. Dat begint al met een Haydn die is ontdaan van allerlei (laat)romantische toevoegingen en die excelleert in een glasheldere aanpak waarin puurheid en transparantie het stemmenweefsel optimaal tot leven brengen. Maar belangrijker is nog wel dat wat mij betreft er geen enkele discussie kan ontstaan over de kwaliteit van Hamelins Haydn-spel, want alleen de allerhoogste lof is hier toereikend. Het is er allemaal, in optima forma: Haydns bijna spreekwoordelijke spirituele humor, de expressieve diepgang in de langzame delen, de snelle stemmingswisselingen in de hoekdelen, de tot in de kleinste details uitgewerkte ritmiek en dynamiek in de menuetten en de fabuleuze fraseringen om bij wijze van spreken de vingers bij af te likken. Daarnaast is er het bijzonder sterke punt van de met meesterhand gekozen tempi die op geen enkel moment ook maar enige twijfel oproepen Het wordt tegenwoordig bijna als vanzelfsprekend aangenomen dat het met de techniek dik in orde is, maar wie echt kritisch naar het spel van Hamelin luistert zou misschien weleens tot de conclusie kunnen komen dat zijn techniek net een slag beter is dan van menige concurrent - en dan met inbegrip van meesterpianisten als Emanuel Ax, Alfred Brendel en Svjatoslav Richter. Het is het spel van Hamelin zelf datr een dergelijke vergelijking als het ware automatisch opdringt. In de meest eenvoudige termen samengevat is Hamelins articulatie adembenemend, met dan als zeer belangrijk pluspunt dat hij daarmee niet koketteert, maar zijn verbluffende techniek juist geheel en al in dienst stelt van de muziek zelf. Ik weet geen pianist die Haydns muziek zo groots en zo overtuigend weet neer te zetten als Hamelin.

Marc-André Hamelin (foto: Nan Melville)

Hoe geweldig Hamelin echter ook is, het zal niet helpen om Haydn qua publieke belangstelling op hetzelfde niveau als Mozart te brengen; laat staan Beethoven. Zelfs een Haydn-jaar kan daaraan niets veranderen. Haydns grootheid als componist blijft toch meer iets voor de echte kenner, die dus niet alleen vertrouwd is met enige tientallen werken die hun bekendheid toch vooral te danken hebben aan door anderen bedachte titels. Zoals de meeste muziekliefhebbers er niet in zullen slagen om zomaar spontaan een melodie uit een Haydn-kwartet te neuriën.
Maar desondanks: er zullen zeker liefhebbers zijn die deze schitterende sonates in deze superieure vertolking herhaaldelijk uit de kast zullen trekken om zich steeds opnieuw te verbazen over de ontzagwekkende vindingrijkheid die in deze stukken besloten ligt.

De opnamen in de Londense Henry Wood Hall (een favoriete opnamelocatie), passen qua helderheid en definitie deze muziek als een handschoen. De ontmoeting tussen twee meesters leverde ook in dit opzicht fantastische resultaten op. Producer Andrew Keener is op zijn terrein immers niet minder dan dat: een meester. Het opnemen van de piano (in dit geval een Steinway) is een van de moeilijkste klussen voor iedere opnameleider, al valt dat van deze zeer natuurlijk klinkende registratie niet af te lezen. Hamelin is in ieder geval zo ongeveer halverwege in de richting van een Haydn-cyclus die nu al zijn gelijke niet heeft.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links