CD-recensie

 

© Aart van der Wal, december 2007


 

Haydn: Die Schöpfung.

Gabriel: Genia Kühmeier (sopraan); Uriel: Toby Spencer (tenor); Raphael: Dietrich Henschel (bas-bariton); Eva: Sophie Karthäuser (sopraan); Adam: Markus Werba (bariton); Les Arts Florissants o.l.v. William Christie.

Virgin Classics 0946 3 95235 2 • 55' + 49' • (2 cd's)


Op 27 maart 1808, kort voor Haydns 76ste verjaardag, bevonden zich in de ceremoniezaal van de Weense universiteit vele notabele genodigden - waaronder ook Beethoven - een uitvoering plaats van Haydns oratorium 'Die Schöpfung' ('De Schepping').  Het moet een bijzonder feestelijke gebeurtenis zijn geweest: "Haydn werd onder trompetgeschal en met paukenroffels door vele edele kunstvrienden uit Wenen begeleid en naar een voor het orkest opgestelde leunstoel gebracht. Salieri dirigeerde de voortreffelijke uitvoering."

Bijna tien jaar eerder, op 29 en 30 april 1798, had de componist in het Weense paleis van  de edelman Schwarzenberg  het werk in het bijzijn van de Weense aristocratie ten doop gehouden.  Daaronder ook de baron Gottfried van Swieten (1734-1803), de voormalige keizerlijke gezant aan het hof van Frederik de Grote, die in 1778 terugkeerde naar Wenen en zowel aan het hof als daarbuiten belangrijke ambtelijke functies vervulde. Van Swieten was een bekwame netwerker die zich in de belangrijke bestuurslagen van het keizerrijk als een vis in het water voelde en her en der belangrijke potjes kon breken. Kortom, een man van gezag dus. Het was ook Van Swieten die als Mozarts beschermheer optrad en aan wie Beethoven zijn Eerste symfonie opdroeg. Zijn relatie met Haydn was hecht. Van Swieten was de librettist van zowel 'Die Schöpfung' als 'Die Jahreszeiten'.

Tijdens zijn tweede reis naar Londen ontving Haydn daar een voor Händel bestemd tekstboek van een onbekende auteur (waarschijnlijk betrof het ene Lidley of Linley), die het had samengesteld aan de hand van delen uit Miltons 'verloren paradijs'.  Na zijn terugkeer in Wenen, eind augustus 1795, nam ook Van Swieten er kennis van. Hij kwam al snel tot de conclusie dat dit dichtwerk Haydns scheppend genie weer in volle vuur en vlam zou kunnen zetten. De eerste gedachte was de vertaling uit het Engels naar het Duits, maar al rap zette Van Swieten zich aan een heuse bewerking van de tekst, waarin hij ook het muzikale verloop betrok zoals hij zich dat althans voorstelde. Van Swietens werkstuk werd in Haydns nalatenschap aangetroffen en biedt ons de gelegenheid om na te gaan waar Haydn de adviezen van zijn goede vriend opvolgde, en waar hij op zijn intuïtie afging.

Een ander belangrijk aanknopingspunt wordt gevormd door het wel zeer omvangrijke schetsmateriaal voor 'Die Schöpfung' dat Haydn heeft nagelaten. Dat is op zijn minst toch wel een gelukkige bijkomstigheid want Haydns autograaf is niet bewaard gebleven.  Maar al even belangrijk is het stemmenmateriaal dat Haydn - blijkens zijn vele aantekeningen daarin - voor de uitvoeringen heeft gebruikt. Merkwaardig daarbij is dat in dit materiaal noch in Van Swietens libretto de optredende engelen nog naamloos zijn.  Pas  in de gedrukte versie voor de eerste uitvoering worden de (aarts)engelen met name genoemd: Gabriel, Uriel en Raphael.

Haydn schiep het oratorium in een driedelige vorm, hetgeen weliswaar afweek van de gebruikelijke tweedelige indeling van het Italiaanse oratorium, maar door Händel in zijn 'Messiah' wel al beproefd was - en met groot succes, zoals we weten.  Ook Haydn kende dit werk en had in zowel 1791 - tijdens het grote Händel-feest in de Britse hoofdstad -  in Westminster Abbey als in 1792 in de Chapel of St. Margareth een uitvoering ervan beleefd. Dat dit bij Haydn zijn sporen heeft nagelaten blijkt wel uit de opzet van de  'Schöpfung'.

De drie aartsengelen treden niet alleen op als verkondigers van het bijbelwoord, maar spelen ook een belangrijke rol in de dichterlijk-muzikanteske uitbeelding van de schepping.  Händels 'geest' wordt hoorbaar in de door Haydn groots aangelegde koorpartijen, die een aanmerkelijk grotere reikwijdte hebben dan in de Italiaanse oratoriumstijl gebruikelijk was.

De schildering van de vele scheppingstaferelen is zeker poëtisch-realistisch, maar met een mengel van naïviteit, die menigeen ook in Genesis zelf herkent. Niet in de zin van kinderlijkheid of onbeholpenheid, maar in de context van natuurlijkheid en ongekunsteldheid. De levendige beschrijving van de natuurelementen is niet, zoals Beethoven dat later van zijn 'Pastorale' zei, 'mehr Ausdruck der Empfindung als Mahlerey' (in een brief van 28 maart 1809 aan de muziekuitgevers Breitkopf & Härtel in Leipzig). Integendeel, in Haydns 'Schöpfung' staat de schildering voorop, vanzelfsprekend dan met de verwachting van de componist dat het de daarmee verband houdende gevoelens bij de toehoorders oproept. De met grote verbeeldingskracht uitgewerkte details in zowel de instrumentatie als de melodische en harmonische textuur bevestigt nog eens uitdrukkelijk het goddelijke element dat zich in de natuur openbaart. Haydns compromisloze meesterwerk is van begin tot eind een ode aan zowel de grote werken van God als Schepper als aan de menselijke liefde onder - bijna vanzelfsprekend! -  eveneens spiritueel vormgegeven dankzegging!

William Christie

Een van de wezenskenmerken van een goede uitvoering begint eigenlijk al bij de keuze van de solisten, die niet alleen de oren met fraaie vocalen moeten kunnen strelen, maar ook een intelligent begrip van de tekst in zijn historische context moeten etaleren. Er is al veel gewonnen met de juiste karakterisering, wat in hoge mate overigens ook voor de orkestrale bijdrage geldt. De orkestpartijen - en daartoe reken ik uiteraard ook de vele houtblazerssoli en de obbligati -  zijn niet alleen hecht verweven met de vocale bijdragen, maar vertellen ook nog een eigen verhaal, terwijl in menige passage letterlijk 'allen tezamen komen', wat - als het goed is - tot een machtige symbiose leidt.

Hoe groot moet het orkest zijn? Uitgaande van de bezetting in Haydns tijd zou een totaal van zo'n 150 instrumentalisten en koristen geen verkeerd uitgangspunt zijn, maar enige relativering is hier wel op zijn plaats. Het optimale bezettingsaantal is niet voor iedere cd-opname hetzelfde. Factoren als  de akoestiek van de opnameruimte en de toegepaste microfoontechniek spelen ook een behoorlijk woordje mee.  William Christie koos voor 45 instrumentalisten: 7 eerste violen, 7 tweede violen, 4 altviolen, 5 celli, 3  contrabassen, 3 fluiten, 2 hobo's, 2 klarinetten, 2 fagotten, 1 contrafagot, 2 hoorns, 2 trompetten, 3 trombones, pauken en fortepiano (de continuo-partij was toevertrouwd aan cello, contrabas en fortepiano). Dan 29 koristen: 8 sopranen, 7 alten, 7 tenoren en 7 bassen. Dat brengt - met de vijf solisten - het totaal aantal uitvoerenden op 79 (de dirigent meegerekend 80).

Belangrijker nog dan klankschoonheid en grootte van de bezetting is toepassing van de vele stijlfiguren vanuit het historische perspectief. Haydns 'Schöpfung'  kan op vele verschillende manieren worden uitgevoerd, met een modern instrumentarium, of daarentegen juist op basis van de historische uitvoeringspraktijk, maar iedere uitvoering staat of valt met de intelligente 'invulling' van de achttiende-eeuwse retorische principes, wat overigens iets heel anders is dan het zomaar slaafs navolgen van een dor musicologisch raamwerk. De historiserende uitvoeringspraktijk is zeker niet de fossiele brandstof voor het zielloze musiceren, al leek dat er in de eerste jaren wel verdacht veel op.

Christie benadert deze partituur absoluut spiritueel 'authentiek'. Dat zijn we trouwens wel van hem gewend. Zijn voortdurende zoektocht is tegelijkertijd een heroriëntatie en daar vaart niet alleen deze muziek van Haydn wel bij.  Christies interpretatie van dit oratorium wordt gekenmerkt door enerzijds het dansante en anderzijds het plechtstatige karakter ervan. De natuurschilderingen bewegen zich In overdrachtelijke zin tussen een kabbelend beekje en een ware vloedgolf, met daartussen alle denkbare pittoreske elementen in zowel felle kleuren als in pasteltinten.  De vocale en instrumentale cohesie wordt bereikt door drie belangrijke onderstromen: de toonsoorten, de tempi en de klankbalans.  De toonsoort is uiteraard een gegeven, maar de tempi zijn dat zeker niet. Een ook in dit opzicht trefzekere dirigent - en dát is Christie - bindt aldus de afzonderlijke delen van een werk tot een hechte structuur samen. Uit vele afzonderlijke deeltjes bestaande 'grote' muziek kan soms erg 'klein' klinken als de onderlinge samenhang tussen die deeltjes ontbreekt.

Wat Haydn precies voor ogen heeft gestaan zullen we nooit weten, maar aan de hand van het overgeleverde notenbeeld kunnen we ons wel degelijk daarvan een meer dan redelijk beeld vormen. Bijvoorbeeld dat het koor een duidelijk meer dan figuratieve rol dient te vervullen, de dictie optimaal dient te zijn, zoals in het terzet aan het slot van het eerste (nr. 14 'Die Himmel erzählen die Ehre Gottes') en het tweede deel (nr. 26 'Vollendet ist das grosse Werk'), en het duet met Adam en Eva: 'Von deiner Güt', o Herr und Gott' (deel 3, nr. 28). Dan komt het toch vooral op souplesse aan, op dialogen die een naadloze uitwerking vereisen.

Het solistenteam (Gabriel, sopraan; Uriel, tenor; Raphael, bas-bariton; Eva, sopraan; Adam, bariton) heeft de buitengewoon lastige opgave om puurheid te paren aan expressiviteit. Snedig, niet sentimenteel, laat staan larmoyant, zeker ook geen groezelige fraseringen en rommelige articulatie, maar echt getrokken spanningsbogen en met een legato om u tegen te zeggen. Bijna instrumentale Intimiteit naast bijna bedwelmende vocale schittering.  In de loop der jaren zijn er vele opnamen verschenen die aan dit profiel voldoen.

Deze nieuwe cd-uitgave (de opname vond plaats in juli van dit jaar in Notre Dame du Liban te Parijs) hoort  'gewoon' bij de 'authentieke' top, met de kanttekening die voor álle mij bekende uitvoeringen geldt: detailkritiek is altijd mogelijk, maar die doet aan de essentie van deze meesterlijke prestaties niet echt afbreuk. Men kan zich een solistenbijdrage een fractie schérper wensen, of soms juist iets minder (meer dolce of cantabile) omdat de tekst dat gebiedt, maar ik vind het veel belangrijker dat de vertolking als geheel groot gezag uitstraalt, hoorbaar ook geen concessies doet en structureel als gegoten zit. Ik zeg dit omdat áls een vertolking perfect zou zijn, ieder ander in het vervolg geen serieuze poging meer hoeft te doen. Want dan zou álles wat volgt gewoon minder zijn. Muziek is echter een levend organisme, dat altijd en eeuwig weer nieuwe gezichtspunten zal bieden, weer zal ontroeren.  De meest rudimentaire samenvatting is dat deze uitvoering dat ook doet, mede dankzij de voortreffelijke opname.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links