CD-recensie
© 1999 Aart van der Wal
|
Haydn: Strijkkwartetten: nr. 35 in d, op. 42 (Hob. III:43) - nr. 9 in F, op. 2 nr. 4 (Hob. III: 10) - nr. 10 in Bes, op. 2 nr. 6 (Hob. 111:12). Kodály Quartet. Naxos 8550732 • 57' • Haydn componeerde ruim tachtig strijkkwartetten en het ziet er inmiddels naar uit dat het in 1970 opgerichte Kodály Quartet naar integrale vastlegging streeft. Gelukkig wordt niet voor een strikt chronologische volgorde gekozen, wat een aantrekkelijk contrast tussen de kwartetten oplevert. De beide omstreeks 1759 (Haydn was toen 27 jaar oud) geschreven diverterende, maar verre van oppervlakkige kwartetten op. 2 omvatten ieder vijf delen, waaronder twee menuetten, waardoor ze ook qua vorm verwant zijn aan het aloude divertimento. In het kwartet in F treft het ruim negen minuten durende, syncopisch uitgewerkte adagio (Haydns eerste in mineur), dat de schaduw van de latere, zeer rijpe meester al vooruitwerpt. In het kwartet in Bes wordt met de vorm geexperimenteerd en verschijnt het adagio nu als openingsdeel, gevolgd door twee menuetten, afgewisseld door een flitsend presto. De bondige presto-finale toont ons Haydn weer van zijn zonnige, humoristische kant. Het vijfentwintig jaar later ontstane, nogal conventioneel geconcipieerde kwartet in d heeft de gebruikelijke vier delen en is het enige kwartet uit de periode rond 1785 dat totnogtoe gevonden is. Het Kodály Quartet lijkt deze werken op het lijf geschreven. Er wordt zeer spiritueel en met overgave gemusiceerd, met een verzorgde toon en ritmische precisie. De langzame delen hebben een warme gloed en een bijna ideale frasering. De heldere en ruime opname past uitstekend bij kwartetspel van dit niveau. De balans is ideaal en de (niet-authentieke) instrumenten komen natuurgetrouw tot leven. Het Lindsay en Endellion Quartet hebben er vooralsnog een forse concurrent bijgekregen! index |