![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, juli 2019
|
Georg Friedrich Händel (George Friderick Handel op zijn Engels) toonde zich in Londen (vanaf 1712, hij was toen pas 27, woonde hij er permanent) vooral een theaterman: hij schreef er opera's aan de lopende band en liet ook in zijn oratoria het dramatische element met ware meesterhand en op een toen onnavolgbare wijze opvlammen. Maar hij had ook een bijzondere band met andere genres, waaronder dat van de puur instrumentale muziek. Dat blijkt onder meer uit zijn klavierwerken, de concerti grossi op. 3 en 6, de 'concerti a due cori' en uiteenlopende gelegenheidsstukken als de tot op de huidige dag zeer populaire 'Music for the Royal Fireworks' en 'Water Music' (al horen we daaruit meestal een selectie). Ze vloeiden met het grootste gemak uit zijn altijd nijvere pen. Händel onderhield een warme band met het 'concerto', zij het op een bijzondere manier. Hoewel het model van Arcangelo Corelli voor hem als uitgangspunt diende, legde hij In tegenstelling tot zijn tijdgenoten niet de klemtoon op virtuositeit, maar schiep hij concerten die - uiteraard wel na de nodige huisvlijt - ook voor de minder gevorderde instrumentalisten goed speelbaar waren. Het prominente aandeel was voor het concertino, uitsluitend bestaande uit solo-instrumentalisten, contrastrijk afgezet tegen de rest van het ensemble (tutti of ripieno). Händel componeerde zijn concerti grossi veelal ter 'opvulling' van zijn andere werken op het programma. Het leverde een vlekkeloze symbiose op, terwijl de concerten ook los daarvan konden worden uitgevoerd. Het Londense muziekleven met in de voorste gelederen zijn muziekuitgever Walsh was er heel blij mee. En te meer omdat geen andere muziekvinder in die tijd iets soortgelijks presteerde. Zo ging het in 1735 en 1736 met de orgelconcerten, maar ook met de twaalf Concerti Grossi op. 6, die in de winter van 1739/40 vakkundig werden 'ingevlochten' in een aantal oratoria. Een probaat middel waren ook de 'bewerkingsconcerten' die hij inventief bijeenharkte met daarin hoogtepunten uit zijn grote oratoria, maar dan gezet voor dubbelorkest: de 'Concerti a due cori'. Een zeldzaam staaltje van hergebruik, waarin ook Bach zich een meester toonde. Met dit nieuwe album treedt de Akademie für Alte Musik Berlin - het ensemble dat zich in dit repertoire al eerder heeft bewezen (klik hier) - in de voetsporen van de diverse 'authentieke' ensembles die al (veel) eerder deze concerten tot in de puntjes en uiteraard op eigen wijze hebben vastgelegd. Zij het dat in dit geval niet alle twaalf, maar vooralsnog 'slechts' zes concerten worden uitgebracht (nr. 1 t/m 6, ofwel HWV 319 t/m 324), ervan uitgaande dat de overige zes ook nog zullen verschijnen. Wat overigens niet wegneemt dat een integrale uitgave, keurig verdeeld over twee cd's, de voorkeur zou hebben verdiend. En zeker met de hoge spelkwaliteit en het spirituele karakter van deze uitvoeringen in het achterhoofd. index |
|