CD-recensie

 

© Aart van der Wal, december 2016

 

Carlo Gesualdo - O dolce mio tesoro - Madrigali a cinque voci, Libro sesto (1611)

Gesualdo: Madrigalenboek 6 (1611)

Collegium Vocale Gent o.l.v. Philippe Herreweghe m.m.v. Thomas Dunford (luit)

Herreweghe LPH 024 • 68' •

Opname: augustus 2015, Chiesa San Francesco, Asciano (I)

   

De muziekwetenschap heeft zich vaak de vraag gesteld of in Gesualdo's muziek zijn wankele psychische gesteldheid in meer of mindere mate wordt weerspiegeld. Het lijkt mij dat de madrigalen in ieder geval daarop een bevestigend antwoord geven.

Slachtpartij
De misère begon in 1590, toen de vierentwintigjarige Carlo Gesualdo (1566-1613), vorst van het dichtbij Napels gelegen Venosa, zijn echtgenote Donna Maria d'Avalos, dochter van de markies van Pescara, in bed aantrof met Fabrizio Carafa, de hertog van Andria. Op heterdaad betrapt dus. Enige minuten later lagen de beide overspeligen in hun eigen bloed, in razernij door Gesualdo en zijn bedienden om zeep gebracht. Een ware crime passionnel. Hun verminkte lichamen stelde Gesualdo ten toon voor zijn paleis, opdat een ieder ze kon aanschouwen. Kort daarop nam Gesualdo de benen, meer beducht voor familiewraak dan voor de rechtsgang.
De slachtpartij bleef ook elders niet onopgemerkt en vond zelfs zijn weg in dichtregels. Torquate Tasso en in zijn kielzog meerdere Italiaanse dichters waaronder Marino en Cortese werden niet moe ervan te verhalen.
Het verhaal gaat ook dat Gesualdo zijn tweede zoon heeft omgebracht, louter en alleen omdat hij twijfelde aan zijn vaderschap. Om het beeld dan compleet te maken is er de mogelijke moord op Gesualdo's schoonvader, toen deze wraak wilde nemen. In de officiële registers is van de beide zaken niets terug te vinden. Kwestieus dus. Maar duidelijk is wel dat met Gesualdo niet viel te spotten.

Huwelijk
Gesualdo
vertrok in 1594 naar Ferrara, een belangrijke pleisterplaats voor veel componisten en musici. In die stad draaide het om de muziek in vele verschijningsvormen, maar hij werd in het bijzonder aangetrokken door de madrigaalkunst die daar een ware bloeiperiode beleefde. De weduwnaar vond daar al snel een nieuwe levensmetgezel, Leonara d'Este, de nicht van hertog Alfonso II. Ze trouwden, wat op zich toch wel merkwaardig is, want zij moet toen toch ook kennis hebben gemaakt met de psychotische schaduwkanten van de componist. Ook kan het haar niet zijn ontgaan dat Gesualdo vier jaar eerder zijn vrouw uit de weg had geruimd.
Het huwelijk zal zeker een van Gesualdo's inspiratiebronnen zijn geweest, want in Ferrara componeerde hij naar hartenlust. Maar ook de uitstekende musici die hem omringden zullen zijn creativiteit gestimuleerd hebben.  hoewel bewijzen daarvoor ontbreken ligt het alleszins voor de hand dat het Vijfde Madrigalenboek in Ferrara is ontstaan. In ieder geval kan met zekerheid worden gezegd dat het Eerste boek daar wel is gecomponeerd. De samenwerking met het Concerto delle donne, dat uit drie vrouwenstemmen bestond,  in heel Italië beroemd was en waarvoor menige componist muziek had geschreven, moet invloed hebben gehad op de melodische conceptie van zijn madrigalen. Dat blijkt althans uit een overgeleverde brief van Gesualdo die hij in juni 1594 schreef. Daarin deelde hij mede dat hij voor het schone drietal muziek componeerde.

Fysiek geweld
Het jaar daarop keerde Gesualdo met Leonara terug naar zijn kasteel in Gesualdo. Ook daar stond de muziek op het eerste plan. De niet onbemiddelde componist huurde zangers en instrumentalisten in om zijn muziek uit te voeren, maar een cultureel centrum - zoals in Ferrara -  werd het toch niet.
Ook met Leonara boterde het uiteindelijk niet. Ze beschuldigde hem van fysiek geweld tegen haar. Leonara's familie stelde pogingen in het werk een scheiding van deze bruut door te drukken. Ze was ten slotte meer buiten dan in het kasteel te vinden. Voor Gesualdo moet het een buitengewoon onplezierige tijd zijn geweest, want hij deed er alles aan haar terug te halen. De vele boze brieven aan haar getuigen ervan. Maar nee, Leonara bleef in Modena, in het huis van haar broer. Misschien was dat maar goed ook, want anders had zij mogelijk hetzelfde lot getroffen als haar voorgangster.

Terug naar huis
In de zomer van 1596 keerde Gesualdo terug naar het familielandgoed vlakbij Napels. Daar gaat het uiteindelijk goed mis. Hoewel hij zijn straf kon ontlopen werd hij door zijn besmette verleden geplaagd. Hij vereenzaamde, ging nog maar zelden de deur uit en zag of sprak vrijwel niemand meer. Hij werd beheerst door visioenen en waanvoorstellingen, laat zich vrijwel kastijden en kan slechts in de omarming van een jongen de slaap vinden. De paranoïde Gesualdo stierf in eenzaamheid in Avellino, drie weken na de dood van zijn zoon Emanuele.

Dood en lijden
Gesualdo's
grote compositorische kracht lag in het gebruik van de halve toonsafstand. De chromatiek gaf spanning en 'verlossing', minder voorspelbaar ook. Het expressieve element kreeg meer gewicht, zoals ook blijkt uit de zes madrigalenboeken die tussen 1594 en 1611 ontstonden. Ze worden beheerst door twee thema's, de dood en het lijden door de liefde, die beide een grote emotionele kracht in zijn composities losmaakten. Knoersende dissonanten onderstrepen de dramatische ontwikkelingen. Het parcours is rusteloos, vaak ook van de hak op de tak, verrassend chromatisch, afwisselend angstig en klagend pulserend. De uiterste vocale grenzen worden verkend, alsof het eigen leven er model voor staat. Het is buitengewoon krachtige, compromisloze muziek die ver afstaat van de gebruikelijke gelijkmatigheid in die tijd en op Gesualdo's tijdgenoten ongetwijfeld gemengde indrukken zal hebben achtergelaten. Nee, dit is geen muziek om te behagen, maar in noten gevatte rauw realistische overpeinzingen. Gesualdo's muziek roept vragen op, de thema's zijn vaak diametraal en niet specifiek gericht op het realiseren van esthetische schoonheid. Het lijkt veel meer op een soort middeleeuws verisme, dat in de madrigaalkunst is verpakt.

Imposante transparantie
Deze in totaal 23 madrigalen uit het in 1611 gepubliceerde 'Libro sesto' zijn geschreven voor 'cinque voci', dus vijfstemmig, maar in twee madrigalen ('Volan quasi farfalle ai vostri almi splendori' en 'Al mio gioir il ciel si fa sereno') is sprake van een afwijkende bezetting: sopraan, altus, twee tenoren en bas. Voor de overige 21 madrigalen geldt de standaardbezetting van twee sopranen, altus, tenor en bas Voor deze gelegenheid werd het Collegium Vocale Gent samengesteld uit de sopranen Hanna Blazíková en Barbora Kabátkvá, de altus Marnix De Cat, de tenoren Thomas Hobbs en David Munderloh, en de bas Peter Kooij. Van een koor in de strikte zin van het woord kan eigenlijk niet worden gesproken: sprake is van zes solisten die uitmuntend met elkaar samenwerken en een imposante transparantie en balans realiseren. Timbres, timing, dictie en expressie behoren zonder uitzondering tot de hogeschool van de zangkunst, al heeft verstaanbaarheid van de tekst minder prioriteit toegemeten gekregen dan het streven naar pure klankschoonheid. Feilloze vocalistiek en fijnzinnige stemvoering op het hoogste niveau betekenen ook dat de muziek van Gesualdo daadwerkelijk spreekt. Een uitvoering als deze maakt tevens slag duidelijk waarom Stravinsky zo'n groot bewonderaar van Don Carlo Gesualdo was (getuige de balletmuziek 'Monumentum Pro Gesualdo' die in 1960 in New York in première ging).


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links