CD-recensie

Schatgraven in een ver verleden (4) - Karajan

 

© Aart van der Wal, november 2016

 

Sibelius: Symfonie nr. 2 in D, op. 43

Philharmonia Orchestra o.l.v. Herbert von Karajan

Opname: maart 1960, Kingsway Hall, Londen

Sibelius: nr. 4 in a. op. 63

Philharmonia Orchestra o.l.v. Herbert von Karajan

Opname: juli 1953, Kingsway Hall, Londen

Praga Digitals PRD 250 354 Genuine Stereo Lab • 80 •

 

Onlangs was ik op bezoek bij Polyhymnia in Baarn. Ik was uitgenodigd om het proces bij te wonen van de omzetting van analoge moederbanden van oude(re) opnamen naar het digitale domein. Ze worden later op sacd uitgebracht door het label PentaTone (dat in hetzelfde pand huist). Aan dit proces hoop ik later een artikel te wijden.

Bij thuiskomst trof ik - het kon werkelijk niet toevalliger - een grote doos aan, tot aan de rand gevuld met cd's, waaronder zes van het label Praga Ditigals in de serie 'Genuine Stereo Lab' en twee in de s, oude opnamen die zijn overgezet van studioband naar cd. Dus in feite een vergelijkbaar proces als in Baarn.

Onvoldoende informatie
Ik vind dat labels als PentaTone, Duton en Praga Digitals de consument naar behoren moeten inlichten omtrent het gevolgde proces. Een verantwoording: dit waren onze uitgangspunten en we hebben het zus en zo gedaan. Praga besteedt er in het cd-boekje geen letter aan. Zijn het studio- of radio-opnamen? Ook ontbreekt de aanduiding stere of of mono. Het enige dat de koper te weten komt zijn de opnamedata en -locaties. Wie trots is op zijn werk wil erover vertellen. Toch? Dat hoeft niet eens een lang verhaal te zijn: de kernpunten zijn voldoende. Ik zou als koper bijvoorbeeld graag willen weten of het geluid dat uit mijn luidsprekers komt overeenstemt met het origineel; en of dat de daadwerkelijke studiomaster is geweest, of een andere band. Het Duitse label Audite brengt het voor de cd-koper werkelijk tot in detail in kaart en zo hoort het volgens mij ook.

Het omzettingsproces begint zowel bij de moederband (studiomaster) als bij de recorder die oorspronkelijk werd gebruikt (vaak een Studer). Hopelijk is het referentiesignaal op de band gezet en zijn de technische gegevens die de opnametechnicus heeft genoteerd nog aanwezig. Dat is al een goed begin voor een nauwkeurig omzettingsproces. Dat de recorder er nog is, is mogelijk maar niet waarschijnlijk. En als die er nog is dient deze up-to-date te worden gebracht, waaronder reiniging en uitlijnen van de (afzonderlijke) weergavekop, de bandgeleiders en het loopwerk. Wat deze 'Genuine Stereo Lab' en 'Limited'series betreft tast ik wat dit betreft geheel en al in het duister en kan ik slechts afgaan op hetgeen ik hoor. Dat is duidelijk een gemiste kans. Positief is wel dat de naam van degene die verantwoordelijk is geweest voor de remastering en editing (het verwijderen van ongerechtigheden) wel wordt vermeld.

Herbert von Karajan
Deze opname in de reeks 'Genuine Stereo Lab' is ongetwijfeld geremasterd van de studioband van EMI (nu Warner), het label dat verantwoordelijk was voor alle Londense Philharmonia-opnamen, en dus ook die met Karajan. Praga's remaster biedt een iets ruimer perspectief, maar de verschillen zijn, vergeleken met de oorspronkelijke EMI-opname, bescheiden. Afgezien daarvan heeft Karajan in de jaren zestig ook voor Deutsche Grammophon Sibelius-opnamen gemaakt in een betere geluidskwaliteit. De toch al duistere en enigszins raadselachtige Vierde symfonie werd in Berlijn bovendien in nog diepere expressieve duisternis gehuld en oversteeg daarmee naar mijn smaak - nog afgezien van de betere opname - de Londense opname uit 1953 met glans. Het blijft overigens wonderlijk om te horen hoe een Oostenrijkse dirigent zijn Finse collega Okko Kamu in dit repertoire met gemak overtreft.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links