CD-recensie
© Aart van der Wal, juli 2020 |
De tijden zijn gelukkig voorbij dat vrouwelijke componisten stevig werden achtergesteld bij hun mannelijke collega's. Als ze het toen al aandurfden om überhaupt te componeren en met hun werk in de openbaarheid te treden, al was dat vaak wel degelijk van hoge kwaliteit. Gustav Mahler verbood het zelfs zijn zeer getalenteerde Alma om nog een noot op papier te zetten! Toch heeft het tot diep in de vorige eeuw geduurd alvorens werk van vrouwelijke componisten op de concertpodia en in de studio hun zeker gerechtvaardigde plaats wisten te veroveren. Ook wat dit betreft heeft in ons land de NTR ZaterdagMatinee een belangrijke rol gespeeld. Het was in de tijd dat ook vrouwelijke dirigenten meer en meer de gelegenheid kregen hun talenten te exploiteren; en gelukkig niet alleen bij provinciale of regionale, maar ook bij toporkesten. Zoals de Amerikaanse Karina Canellakis, die met ingang van 1 september 2019 aantrad als chef-dirigent van het Radio Filharmonisch Orkest. Zelfs van oudsher door diezelfde traditie gevormde mannenbolwerken als de Berliner en Wiener Philharmoniker lieten in hun gelederen geleidelijk meer vrouwen toe. Waarbij het natuurlijk geen verrassing was dat ze - en dat waren zeker niet alleen harpisten... - minstens zo goed bleken als hun mannelijke collega's. Ook in discografisch opzicht kregen de dames geleidelijk aan ruim baan en tegenwoordig is het aandeel van de vrouwelijke componisten daarin niet meer weg te denken. Het voorliggende album met muziek van Clara Schumann en Fanny Mendelssohn is daarvan het zoveelste bewijs. Het gaat niet alleen maar de goede kant op, nee, de dames zijn 'arrivé' en zo hoort het ook, en wel in de meest letterlijke zin. Want we hoeven er geen doekjes om te vinden: ook zij zorgden voor schitterende muziek die het meer dan de moeite waard is vaak te worden uitgevoerd. En niemand die er, onbevangen luisterend, eruit kan opmaken dat het door een vrouw is gecomponeerd. Muziek die zich in kwalitatief opzicht dus niet meer hoeft te bewijzen. Wie zich evenmin nog hoeft te bewijzen is het Britse Nash Ensemble, opgericht in 1964 door Amelia Freedman en Rodney Slatford, toen studenten aan de Royal Academy of Music in Londen. De naam van het ensemble is afgeleid van de rond de Academy gelegen Nash Terraces. De samenstelling is divers: vrijwel alle instrumenten zijn erin vertegenwoordigd (piano, fluit, hobo, fagot, cello, contrabas, viool, altviool, harp en hoorn). De vijf musici zorgen voor sublieme uitvoeringen en Phil Rowlands legde het net zo subliem vast. index |
|