CD-recensie
© Aart van der Wal, april 2020 |
In de Spaanse kerkmuziek uit de Gouden Eeuw domineren de namen van Cristóbal de Morales, Tomás Luis de Victoria en Francisco Guerrero, op enige afstand gevolgd door Alonso Lobo. Des te meer valt het te waarderen dat het Britse label Hyperion die gevestigde traditie een vervolg geeft met juist minder bekende componisten, waaronder deze Juan Esquivel (ca. 1560-ca. 1630 of eerder). Zoals er op dit nieuwe album tevens een verbinding wordt gelegd met een andere vrij onbekend gebleven componist: Rodrigo de Ceballos (ca. 1530-1581), deels tijdgenoot van Esquivel. Diens motet Hortus conclusus vormde immers de basis maar ook het geïnspireerde uitgangspunt voor de gelijknamige mis van Esquivel. Niet zo opmerkelijk, want de tedere 'miniatuurmis' van Ceballos is ondanks de zeer korte tijdsduur een alleen al qua pure schoonheid schitterend voorbeeld van Spaanse renaissancekunst. De tekst is ontleend aan het Hooglied, 'Canticum Canticorum' in de Latijnse Vulgaat, maar paste daardoor niet in de traditionele katholieke liturgie. Zowel tekst als muziek lijkt Ceballos' motet dichter bij het seculiere dan bij het kerkelijke te brengen. Anders dan bijvoorbeeld het Regina caeli kon het daarom niet dienen als muzikale opluistering van het ook in Spanje groots gevierde Mariafeest. Wat Esquivel overigens niet heeft verhinderd om deze bekoorlijke verklanking in zijn wel volgens de rooms-katholieke mores in het Latijn geconcipieerde mis een plaats te geven. Esquivels Hortus conclusus (vierstemmig, maar in het Benedictus driestemmig en in het tweede Agnus Dei vijfstemmig) wordt op deze uitgave verder 'omspeeld' en aangevuld met tien andere korte koorwerken (vespers, avondgebeden) van zijn hand. In deze uitvoering worden niet de vijf bekende misdelen strikt na elkaar gevolgd: Kyrie, Gloria, Credo, Benedictus en Agnus Dei, maar onderbroken door twee motetten. Na het Gloria volgt het Veni, Domine en na het Credo het Ergo sum panis virus. Overigens was het toentertijd niet ongebruikelijk om vooral contemplatieve motetten in te voegen. Specifieke richtlijnen dienaangaande ontbraken, zoals dat ook gold voor de gregoriaanse gezangen. In de ene Spaanse kathedraal verliep dat dus anders dan in de andere. Het ligt vaak niet aan de muzikale kwaliteit van een oeuvre waardoor het onder de publieke radar blijft. Ook buitenmuzikale oorzaken kunnen een doorslaggevende rol spelen, zoals ook het geval is met de werken van Esquivel. Het was de Spaanse Burgeroorlog die de clerus dwong om een groot aantal manuscripten in veiligheid te brengen, waarna niemand meer op de gedachte kwam ze weer tevoorschijn te halen. Vaak werden ze eeuwen later bij toeval weer ontdekt. Er kan geen enkele twijfel over bestaan dat Esquivels koorwerken er wezenlijk toe doen en dat deze cd niet alleen daarom al zeer welkom is, maar ook omdat het een representatief overzicht geeft van zijn briljante componeerstijl. De bariton Eamonn Dougan, tevens artistiek leider en dirigent van De Profundis (bepaald geen luchthartige naam voor dit uitsluitend uit zangers bestaande ensemble!) kent dit repertoire van binnen en van buiten en zeker niet alleen dankzij zijn jarenlange hechte verbintenis met het beroemde The Sixteen (naast oprichter Harry Christophers). We horen schitterende koorzang, ongetwijfeld opgebouwd na heel lang vijlen en schaven, de kunst ook van het zeer goed luisteren naar elkaar, naast die altijd weer bijzondere mengeling van individualisme en collectiviteit. De wat ruimere akoestiek van St George in Chesterson, Cambridge past deze muziek weliswaar als een handschoen, maar de - zij het geringe - keerzijde daarvan is wel de verminderde verstaanbaarheid van de gezongen teksten (wat dus geen kwestie van dictie is). Wel vreemd dat Hyperion heeft verzuimd de namen van de individuele leden van De Profundis in het boekje op te nemen. Wel is er weer de lijst met namen van de sponsoren: vrienden en begunstigers van het ensemble. index |
|