CD-recensie

 

© Aart van der Wal, januari 2016

 

Dvorák: Strijkkwartet nr. 1 in A, op. 2

Krenek: Strijkkwartet nr. 7 op. 96

Schönberg: Strijkkwartet nr. 1 in d, op. 7 (alleen op Blu-ray)

Zemlinsky Quartet

BMN Audiophil 20158 • 51'. (cd) • 102' • (Blu-ray)

Live-opname: 24-11-2015, Hans-Huber Saal, Basel

 

Opgericht in 1994, wortelt het Zemlinsky Quartet, genoemd naar de componist Alexander (von) Zemlinsky (Wenen, 1871 - Larchmont, New York, 1942), duidelijk in een traditie die wordt gedomineerd door sterke joodse, Oostenrijkse en Tsjechische invloeden. De vier musici zijn ware schatbewaarders van een cultuur die door de alsmaar voortrazende globalisering met zijn vele kruisbestuivingen sterk onder druk is komen te staan. Dvoráks Eerste strijkkwartet (1862, herzien in 1887) klinkt hier uitgesproken warm, met een brede romantisch getinte expressie, afwisselend dansant Boheems en bezonken, rijk geschakeerd, idiomatisch en energiek. In de kwartetten van Krenek (1943/44) en Schönberg (1905) worden we getrakteerd op raffinement en finesse, de bijzonder lastige partijen uiterst gedetailleerd en virtuoos, in grootse stijl. De speltechnische en interpretatieve veelzijdigheid van het ensemble dwingt respect af, met een niet op het effect gerichte, individualistische directheid die deze drie kwartetten menigmaal in vuur en vlam doet zetten. Dat in het live opgenomen samenspel in de hitte van de strijd sprake is van een minder trefzeker moment doet aan de kwaliteit van deze vertolkingen niets af. De in de Hans Huber-Saal in Bazel gemaakte opname klinkt minder droog dan een aantal voorgaande opnamen op dit label. Bijzonder is ook dat dit drietal kwartetten samen is gebracht: De bescheiden podiumgeluiden zijn sfeerverhogend (men krijgt het gevoel 'erbij te zijn'). Het gedisciplineerde publiek houdt zich muisstil. De concentratie in de zaal is bijna voelbaar
Dvorák, Krenek en Schönberg worden zelden gezamenlijk op het concertpodium gehoord, laat staan uitgebracht op cd/Blu-ray. Dat het Strijkkwartet van Schönberg wel op de Blu-ray disc maar niet op de cd een plaatsje vond kon niet anders: het kwartet alleen al neemt maar liefst ruim 51 minuten in beslag. Het concert vond plaats op 24 november van het vorig jaar. De uitgave viel bij mij eind december in de bus. Dat mag best ongelooflijk worden genoemd, al is er zo te horen geen nabewerking aan te pas gekomen (soms valt dat te prijzen: het 'wegpoetsen' van oneffenheden e.d., al gaat weleens ten koste van de muzikale spanningsboog). Het zegt ook wel iets over de moed en de zelfverzekerdheid van dit ensemble (Frantisek Soucek en Petr Strizek, viool; Petr Holman, altviool; Vladimir Fortin, cello) om met deze opname en distributie in te stemmen.

Geen voor de hand liggende combinatie
Dvorák en Krenek zijn in muzikaal opzicht geen voor de hand liggende combinatie, maar daardoor juist wel fascinerend. De samenhang met Schönberg (op Blu-ray) is wel logisch en net zo boeiend: Kreneks gebruik van het twaalftoonssysteem verloopt anders dan bij Schönberg. Gelukkig maar, want het bevestigt nog eens dat het systeem op zich lang niet zo rigide is als vaak wordt verondersteld. Het gaat niet zozeer om de reeks, maar om wat ermee wordt gedaan. Wie zich aan de reeksentechniek waagt zonder al te veel creativiteit en het cerebrale karakter ervan als voornaamste kenmerk ziet, schrijft per slot van rekening alleen maar 'dode' muziek. Krenek in zijn Zevende kwartet voor een bekend concentrisch vormmodel maar tevens voor een reeks die slechts sporadisch een echte eenheid, een heldere entiteit vormt. De toehoorder moet houvast zien te vinden aan de in kleine groepjes verdeelde tonen. Zij zijn zo geconcipieerd dat ze kunnen fungeren als 'grondmonsters' waaruit zich allerlei combinaties losmaken, als bewegende sterren aan het dodecafonisch firmament. Dat betekent voor de musici nogal wat, in de eerste plaats voor het doordenken van het gehele concept en voor de zeer hoge eisen stellende ensembletechniek die daarmee onlosmakelijk is verbonden. Het is een problematiek die we met name bij Webern tegenkomen: als het uitvoeringsconcept niet deugt, valt het bouwsel in nietszeggende fragmenten uiteen.

Blu-ray
Het is inmiddels goed gebruik dat BMN Audiophil in Bazel de doorgaans in de Hans Huber-Saal gemaakte opnamen in twee formaten samen uitbrengt: cd en Blu-ray. Het verschil is evident: de cd biedt standaard 44.1 kHz 16 bit PCM, de Blu-ray schijf 96 kHz 24 bit PCM. Dat betekent in de (luister)praktijk dat de laatste een hoger oplossend vermogen biedt. Maar pas op: met alleen maar een Blu-ray speler bent u er niet, want de daarin doorgaans geassembleerde D/A-omzetter en output amps zijn van bescheiden kwaliteit (niet gek overigens: zo'n speler kost niet meer dan een habbekrats). Het beste is om de speler aan te sluiten op een aparte, hoogwaarde converter die is verbonden met een (goede!) audio-installatie. Dan pas is er werkelijk kans om de voordelen echt hoorbaar te maken. Maar afgezien van deze techniek: de Blu-ray biedt nog een ander voordeel: meer opslagcapaciteit. Daarom ontbreekt op de cd het Eerste strijkkwartet van Arnold Schönberg, terwijl dat wel op de Blu-ray disc een plaatsje heeft gevonden (wat feitelijk neerkomt op het uitbrengen van het gehele concert van het ensemble).

Fenomenaal
Het Zemlinsky Quartet is een fenomenaal ensemble, gepokt en gezameld in de Centraal-Europese uitvoeringstraditie. Dat roept dan wat Dvorák betreft meteen de vraag op of dat de meest idiomatische aanpak oplevert. Ik ben er niet van overtuigd (geraakt), al moet ik er gelijk bij zeggen dat ik naar mijn gevoel nooit dichter bij de muziek van de Boheemse grootmeester heb gestaan dan uitgevoerd door Tsjechische orkesten en kamermuziekensembles. Wat dat laatste betreft, de lijst is indrukwekkend: het Boheems-, Vlach-, Panocha, Prazák-, Talich-, Praags, Smetana- en Zemlinsky Kwartet. En dan vergeet ik er ongetwijfeld nog een aantal. Toch moet worden gezegd dat ensembles als het Lindsay, Alban Berg en Hagen zich in de Tsjechische muziek eveneens als een vis in het water voelen.

Het Zemlinsky Quartet is niet alleen indrukwekkend in Dvorák, met een levenslustige, vol spontaniteit gevulde lezing en rijk aangeklede klankkleuren naast een boeiende afwisseling van energie en lyriek. Ook de beide kwartetten van Krenek en Schönberg krijgen wat dat betreft het volle pond. Fijnmazigheid en raffinement bovendien alom. Dat ook deze muziek in de Centraal-Europese kaders is geworteld staat buiten kijf, maar het idiomatische karakter van beide stukken ligt ver uiteen: Schönberg is hier duidelijk nog de bijna stuiptrekkende laatromanticus die nieuwe zijpaden verkent, terwijl Krenek frank en vrij zijn twaalftoonsgetuigenis aflegt. Kernachtig samengevat een fraaie aanwinst!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links