CD-recensie
© Aart van der Wal, mei 2019
|
Guillaume Dufay werd waarschijnlijk rond 1400 geboren in Beersel (hij overleed in 1474 in Kamerijk, het huidige Cambrai), toen nog gelegen in wat de Zuidelijke Nederlanden heette. Zijn reputatie als componist van missen en rondo's (liederen waarin een muzikale frase wordt herhaald, toen zeer geliefd bij de rondtrekkende troubadours) was evenwel op Europese leest geschoeid. Een toondichter ook die vrijwel alle genres van zijn tijd beheerste: niet alleen de reeds genoemde missen en rondo's, maar ook motetten, ballades, virelais (gebaseerd op twee rijmklanken en niet meer dan drie coupletten) en chansons (liederen). Evenals de talloze liedzangers van allerlei pluimage reisde hij half Europa af, als componist maar ook als zanger (hij schijnt over een prachtige stem te hebben beschikt die hem zelfs tot in de Sixtijnse kapel in Rome bracht). En natuurlijk nam Dufay, zoals ook zijn rondreizende collega's, kennis van wat er zoal in die verschillende landen werd gecomponeerd en gespeeld. Dufay schreef inspirerende muziek die deels een hoog abstractieniveau kent. De meeste missen en motetten lijken te zijn geënt op vooral de hoge stemmen, terwijl de lagere een meer harmonische rol vervullen, aldus passend in de traditioneel minder wendbare cantus firmus. De puurheid van zijn muziek wordt nog eens onderstreept door haar welluidendheid: in plaats van schurende dissonanten en harmonische spanningen is eerder sprake van een aangenaam klinkende meerstemmigheid op een hecht harmonisch fundament. Zelfs de vaak zeer beweeglijke stemvoering doet daaraan geen afbreuk. En anders dan bijvoorbeeld Guillaume de Machaut (Reims, 1300-1377), was Dufay niet primair geïnteresseerd in de tekst als drager van de muzikale expressie (de verstaanbaarheid van de tekst was in de ogen van Dufay blijkbaar minder belangrijk). Deze nieuwe cd van het Britse Orlando Consort (countertenor, twee tenoren, bariton) bevat uitsluitend werk van Dufay dat uiteenvalt in rondo's, ballades, een virelai, een motet-chanson en een chanson. Een bloemlezing die indruk maakt, niet alleen omdat er uitstekend wordt gezongen, maar ook doordat het ensemble de vele verschillende stemmingen feilloos weet te treffen. De door de jaren heen opgebouwde ervaring die het Orlando met deze muziek heeft hoor je bij wijze van spreken in iedere maat. Dat begint al bij of de zoektocht naar het juiste tempo of anders maar gewoon blindvaren op de eigen intuïtie: Dufay schreef geen tempi voor, alhoewel de muzikale vormgeving (rondo, ballade, enz.) hier uiteraard wel de helpende hand biedt. In die zin te vergelijken met het tempo van de typisch barokke dansvormen. Niet dat dit, althans wat de muziek uit Middeleeuwen en Renaissance betreft, een onbetwistbare koers aangeeft, want incidenteel had ik aan een iets vlotter tempo wel de voorkeur gegeven, zoals in 'En triumphant de Cruel Dueil' en 'Par le regard de vos beaux jeux'. Daarentegen is de vocale schaduwwerking (hoge versus lage stemmen) in het openingslied, 'O tres piteulx / Omnes amici' subliem gerealiseerd. Het geeft in ieder geval aan dat er - hoe kan het ook anders! - andere interpretaties van deze muziek denkbaar zijn. Ook wat meer gedurfd misschien, wat minder aan de leiband van de maatstreep, zij het dat ook dit een arbitraire kwestie is. Interessant zijn de teksten in de oude Franse taal, die afwijkt van de huidige; zij het veel minder ingrijpend als onze taal (wie kan nu nog het proza van Joost van den Vondel lezen zonder 'vertaling'?) index |
|