CD-recensie

 

© Aart van der Wal, december 2019

Dowland - 'whose heavenly touch'

Dowland: Flow, my tears - Come away, come sweet love - O sweet woods - I saw my lady weep - Can she excuse my wrongs - All ye, whom love of fortune hath betray'd - Mignarda (instrumentaal) - Fine knacks for ladies - Now, o now, I needs must part - Come, heavy sleep - In darkness let me dwell - If my complaints could passions move - Wilt thou unkind thus reave me - Go crystal tears (instrumentaal) - Go crystal tears - Come again! - Sorrow, sorrow stay

Mariana Flores (sopraan), Hopkinson Smith (luit)
Näive E 8941 • 57' •
Opname: oktober 2015, MC2, Grenoble (F)

   

Our ideal is for the voice to be between the strings of the lute, and the lute to embrace the voice'.
Hopkinson Smith & Mariana Flores

Hij werd geboren en stierf in Londen, John Dowland (1563-1626), die volgens zijn tijdgenoten niet alleen tot de beste luitspelers behoorde, maar ook het Engelse lied met luitbegeleiding introduceerde. in een fascinerend mengsel van ballade, madrigaal en dans. Een muziekvorm die later ook elders in Europa vaste voet zou krijgen.

Wie mocht denken dat Bruckner de bedenker iss van de 'oneindige melodie' zou eens kritisch naar de muziek van Dowland moeten luisteren: mogelijk zouden hem dan zelfs de schellen van de ogen vallen! Bovendien wist Dowland als renaissance-componist als geen ander om tekst en muziek op volmaakte wijze met elkaar te verbinden. Dat moet ook in de zestiende en zeventiende eeuw zo zijn overgekomen. Het is ook alsof Dowland met woord en klank rechtstreeks toegang wilde verschaffen tot de ziel, dat het zijn hoogste doel was. Het is immers muziek die wel onmiddellijk aanspreekt, maar die ook paradoxaal genoeg afwisselend evenzeer esoterisch en raadselachtig is.

Het heeft alles te maken met de zeker in die tijd ongekende kracht van uitdrukking, de expressie die zich in bijkans iedere noot van Dowland manifesteert. Hij had de moed de grenzen van de esthetica te verleggen, zoals hij het ook aandurfde om zich tot het katholicisme te bekeren, wat tijdens het bewind van Elizabeth I zo ongeveer als een doodzonde werd beschouwd. Tegen de verdrukking in dus, waardoor hij heel lang moest wachten op de felbegeerde aanstelling aan het hof. Dat lukte hem pas in 1612 (hij was toen 49), maar niet nadat hij eerst de weg terug had afgelegd naar de Anglicaanse kerk.

Dowland voorstellende als een kosmopoliet is misschien wat al te ver van huis, maar toch vertoefde hij jarenlang vooral buiten Engeland. Hij was pas 16 toen hij als begaafde luitspeler in dienst trad van de Engelse ambassadeur in Parijs, om vier jaar later de reis naar Italië te ondernemen om bij de beroemde Luca Marenzio compositie te gaan studeren. Waarna hij zich in onder meer Firenze en Venetië liet onderdompelen in de daar heersende belangrijke muzikale stromingen. Eenmaal weer terug in zijn vaderland verscheen in 1597 zijn 'Firste Booke of Songs or Ayres of Fowre Partes'. De publicatie werd een groot succes. Dat moet wellicht ook de Deense koning Christiaan IV zijn opgevallen, want nauwelijks een jaar later werd hij aan diens hof benoemd tot eerste luitist. Niet dat Dowland 'zijn' Engeland daardoor in de steek liet: hij reisde regelmatig tussen Kopenhagen en Londen heen en neer, waar hij werd overladen met lof. Zelfs tot in Oxford reikte zijn roem: in het bastion van kunst en wetenschap ontving hij een belangrijk doctoraat.

In 1609 besloot hij het Deense hof voorgoed vaarwel te zeggen. Eenmaal weer in Engeland werkte hij aan zijn laatste liedbundel die in 1612 werd gepubliceerd: 'A Pilgrim's Solace' Het was in datzelfde jaar dat Dowland 'eindelijk' de post van eerste luitist aan het Engelse hof verwierf. Hij bleef dat tot zijn dood in 1626.

Er vloeiden niet alleen veel liederen van uiteenlopende aard uit zijn pen, maar ook instrumentale muziek (voor luit en voor gambaconsort), voor het merendeel gestoeld op de in die tijd gebruikelijke dansvormen. Ze behoorden tot het genre dat in de zeventiende eeuw van Shakespeare en Elizabeth I zeer geliefd was. Dowland vermeldde het al in zijn reeds genoemde 'First Booke of Songes or Ayres of Fowre Parties': "With Tableture for the Lute: So made that all the partes together, or either of them seuerally, may be Song to the Lute, Orpherian or Viol de Gambo".

De Argentijnse zangeres Mariana Flores ben ik in dit zo bijzondere repertoire nog niet eerder tegengekomen, maar wel in onder meer werken van Monteverdi (zoals in de door Siebe Riedstra besproken 'Peccati capitali': klik hier). In het in het cd-boekje afgedrukte vraaggesprek merkt de sopraan op dat ze wat de muziek van Dowland betreft er nog harder voor moest werken dan voor het haar zo vertrouwde, meer romantische repertoire. Het heeft in ieder geval goede vruchten afgeworpen, want we maken kennis met exquise zangkunst in bovendien volmaakte harmonie met de luitklanken van een van de grootste autoriteiten op dit gebied: Hopkinson Smith. Hier stijgen twee musici ver uit boven de dogmatiek van zang en begeleiding: niet alleen realiseren zij een ideale versmelting, maar het geheel is bovendien subliem ingebed in een caleidoscoop van uiteenlopende emoties, vergezichten en kleuren. Dankzij de uiterst geraffineerde klankdifferentiatie staat iedere 'song' echt op zichzelf en daarmee is de contrastwerking optimaal.

In het boekje schetst Hopkinson Smith de expressieve reikwijdte van deze muziek en daarmee tevens van dit recital:

'In his darker works, one is abandoned at the depths of a dry well, far from any light, alone with ogres and demons, and just as Dowland goes to extremes in his textual allusions, in a like manner he will twist and turn the lutenist's hands to wring the excruciating essence from the text. In another moment, he can elicit an almost ferocious capriciousness with as many colours as a rainbow where the lute, which was his instrument of torture a few minutes before, suddenly rises to unexpected heights of lightness and eloquent folly'.

Waarmee alles wat mij betreft is gezegd. Of toch niet. Dit album werd al in 2015 opgenomen en verschijnt, voor zover ik dit heb kunnen nagaan, pas nu, vier jaar later. En het label heeft er een gewoonte van gemaakt om raar om te springen met hoofd- en kleine letters in de titels en op de cover.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links