CD-recensie
© Aart van der Wal, juli 2010
|
||
Chopin: Impromptu nr. 1 in As, op. 29 - nr. 2 in Fis, op. 36 - nr. 3 in Ges, op. 51 - nr. 4 in cis, op. 66 (Fantaisie-Impromptu) - Barcarole in Fis, op. 60 - Polonaise-Fantaisie in As, op. 61 - Pianosonate nr. 3 in b, op. 58. Alexei Volodin (piano). Challenge Classics CC72354 • 68' •
Een problematische cd. Alexei Volodin (Sint-Petersburg, 1977) beschikt over een technisch arsenaal om in alle opzichten U (met hoofdletter!) tegen te zeggen, maar dat is niet voldoende om ook interpretatief te kunnen overtuigen. Volodin is niet het type 'klavierleeuw' à la Georges Cziffra, Shura Cherkassky, Vladimir Horowitz of Arcadi Volodos, maar met alle bezwaren die men tegen die stijl kan aanvoeren, stond hun spel wel bol van de verbeeldingskracht. Bij Volodin mis ik dat eigenlijk het meeste: verbeeldingskracht. Sommige stukken verlopen als een puur technische vingeroefening, zonder magie, andere moeten het hebben van een puur technisch georiënteerde wapenschouw die al snel vermoeit. Midden in het Chopin-jaar (we herdenken dat deze grote Pool in 1810 werd geboren) mag er best wat meer aandacht aan zijn pianowerken worden besteed, maar een nieuwe telg moet dan wel echt iets extra's te bieden hebben. Want laten we wel zijn: de catalogus puilt uit van de impromptu's, de barcarolles, de fantasieën en de sonates. Volodin had veel beter eerst eens te rade moeten gaan bij vertolkers als Arthur Rubinstein, maar er zijn op deze site bovendien recensies over de verrichtingen van andere pianisten te vinden die het alleszins waard zijn om beluisterd te worden en ieder voor zich (veel) meer uit deze stukken halen dan Alexei Volodin vermag.. Er zit iets onaangenaam onverbiddelijks in Volodins spel. Alsof hij de eindstreep al bij voorbaat in zijn vertolking heeft vastgezet en hij het parcours langs voorspelbare lijnen, daarnaar op weg aflegt. Aan die onverbiddellijkheid hangt dan bovendien nog een extra onaangenaam facet: dat hij willens en wetens geen ruimte wil scheppen voor Chopins grootse poëzie. Die wil zich dus maar niet ontvouwen. Volodin vindt eenvoudigweg het evenwicht niet tussen de 'salonfähigkeit' in deze muziek enerzijds en de spectaculaire met drama en lyriek geladen vergezichten anderzijds. Hoe sterk die verschillen kunnen oplopen blijkt wel uit de impromptu's, de barcarolle en de polonaise-fantasie, waarin Volodin het lucide rubato inwisselt voor een strakheid die de expressie geweld aandoet. De Derde sonate verloopt beter, en dan met name in de hoekdelen en het Scherzo. Toch weet bijvoorbeeld Maurizio Pollini (DG) de toon hierin veel beter te zetten. Het heeft allemaal met bijna natuurlijke contrastwerking te maken, het plaatsen van die zo minuscule kleuringsaccenten die van een gewone vertolking echt iets groots kunnen maken. Daar is Pollini wel en Volodin geen meester in. Waar Pollini - en hij niet alleen - een scherp oog voor heeft dendert Volodin gewoon voort. De in september 2009 door de Bayerische Rundfunk gemaakte opname is wel zeer geslaagd: de pianoklank is bijzonder mooi vastgelegd. index | ||