CD-recensie
© Aart van der Wal, juni 2022 |
We mogen Gustav Düben (ca. 1625-1690), een goede vriend van tijdgenoot Diet(e)rich Buxtehude (1637-1707) en kapelmeester in dienst van de Zweedse koning, wel dankbaar zijn dat zoveel kerkmuziek bewaard is gebleven. Helaas niet in origineel, maar gelukkig wel in nauwgezet door Düben gemaakte afschriften. Daaronder het bekendste, aan Düben opgedragen werk: Membra Jesu nostri uit 1680. Mogelijk heeft Düben het werk besteld omdat deze de voorkeur gaf aan in het Latijn gestelde Bijbelteksten, in tegenstelling tot Buxtehude die bij voorkeur zijn teksten ontleende aan Luthers Bijbelvertaling. In Membra Jesu nostri worden bijbelcitaten en middeleeuwse teksten door elkaar heen gebruikt, waarbij het gaat om Jezus' pijn en lijden aan het kruis op Golgotha. Ieder van de in totaal zeven meditaties richt zich op een specifiek deel van Christus' lichaam. De stemming is doorgaans berustend en contemplatief, niet die van een heftige worsteling zoals we die kennen uit de latere passiemuzieken. De sfeer is eerder kenmerkend voor de heldere emotionele intensiteit die is terug te vinden in de lutherse koralen uit die tijd. Tegelijkertijd verraadt Buxtehudes vocale stijl de duidelijke invloeden van de expressief krachtige Venetiaanse muziek, met zijn scherpe dissonanten, hoekige contouren en de voorts pakkende muzikale tekstverwerking.
Het stuk werd door Buxtehude gekopieerd in de zogenaamde (Duitse) tabulatuurnotatie, waarbij alle noten met letters en bijbehorende ritmesymbolen werden uitgeschreven (zie de afbeelding rechts). De tekst bestaat uit zeven meditaties over het lichaam van Jezus aan het kruis, en dan in het bijzonder de voeten (pedes), knieën (genua), handen (manus), zijde (latus), borst (pectus), hart (cor) en gelaat (faciem), en verloopt in de middeleeuwse cyclus van de passiehymne Salve mundi salutare , die deels is gestoeld op het dichtwerk van Arnulf von Löwen (ca. 1200-1250). De dichtregels zouden zo'n vierhonderd jaar later de basis vormen voor de in het protestantse Duitsland van die dagen populaire Rhytmica oratio sancti Bernardi , een tekst die in het door vroomheid en mystiek gekenmerkte religieuze klimaat volop in de belangstelling stond en onderwerp was van talloze versies en vertalingen. Ook Gerhardts 'O Haupt voll Blut und Wunden', dat we zo goed van Bachs Matthäus-Passion kennen, is erop geënt. Zoals Bach religieuze gedreven poëzie met Bijbelteksten verbond, zo voegde Buxtehude in Membra Jesu nostri aan het middeleeuwse dichtwerk Bijbelteksten als motto toe. De Bijbeltekst is concertant (tutti) gecomponeerd, terwijl iedere overdenking bestaat uit drie vocale aria's, die ieder een strofe bevatten uit elk van de zeven hymneteksten, ieder afgewisseld door een ritornello of instrumentaal tussenspel (intermezzo). Aldus ontstond een afwisselend geheel van zeven cantates bij een klein gehouden ensemble (twee sopranen, alt, tenor, bas, twee violen en continuo, met een geringe variatie in de bezetting wanneer de tekst daartoe uitnodigt). Zijdelings moet in dit verband nog worden opgemerkt dat alleen de vijfde cantate (Ad pectus) niet is gestoeld op spreuken uit het Oude Testament, maar op een fragment uit de Eerste Brief van Petrus, waarin wordt verwezen naar de pasgeborenen die naar goede melk smachten, als metafoor voor de hunkering naar goddelijke geborgenheid. Zodoende wordt de borst niet alleen als lichaamsdeel van Christus opgevat, maar ook als voedende, vrouwelijke borst en als zinnebeeld van Gods liefde. Voor het overige zijn de gekozen teksten afkomstig uit Latijnse passiepoëzie, waarin wordt gemediteerd over de verschillende lichaamsdelen van de gekruisigde Christus. Uitvoering De opname werd gemaakt tijdens de coronapandemie met als gevolg dat voldoende afstand moest worden bewaard en er daardoor op de bovengalerij, ter hoogte van het nieuwe Schnitger-orgel, onvoldoende ruimte was voor de opstelling van het complete koor (dat niet alleen uit professionals bestaat). Daarom werd gekozen voor een kleiner, uitsluitend uit beroepszangers bestaand koor, waaronder ook de vijf solisten: Kristen Witmer en Lucia Caihuela (sopraan), Jan Kullmann (altus), William Knight (tenor) en Matthew Baker (bas). Misschien ook goed om te vermelden dat het LBE niet alleen onder leiding van Tymen Jan Bronda in het Noorden faam geniet, maar ook met andere dirigenten op de bok van zich deed spreken, waaronder Peter Dijkstra, Jos van Veldhoven en Ton Koopman. De speelduur van de cd had zeker nog ruimte gelaten voor aanvullend koorwerk van Buxtehude (bijvoorbeeld Fried- und Freudenreiche Hinfahrt BuxWV 76). index |
|