CD-recensie

 

© Aart van der Wal, november 2021

Bruckner: Mis nr. 2 in e, WAB 27

Stravinsky: Mis

Rundfunkchor Berlin, Blazers van het Rundfunk-Sinfonieorchester Berlin o.l.v. Gijs Leenaars
Pentatone PTC 5186 774 • 53' •
Opname: juni 2019, Grosser Sendesaal RBB, Masurenallee, Berlijn

   

Gijs Leenaars (1978) is vanaf het seizoen 2015-16 chef-dirigent van het Rundfunkchor Berlin en volgens de berichten daar doet hij dat voortreffelijk. Trouwens, dit Bruckner/Stravinsky-album bevestigt dat ook.

In het VPRO-radioprogramma Nooit meer slapen van 21 november 2019 vertelt hij over wat hem muzikaal beweegt in de internationale koorwereld en zijn samenwerking met de meest uiteenlopende dirigenten.

Zijn vader luisterde graag naar The Beatles en Boudewijn de Groot, met af en toe een uitstapje naar ‘klassiek'. Er stond een piano in de huiskamer, maar die diende toch vooral als meubelstuk (je kon er van alles en nog wat op kwijt, zoals ook bij ons thuis, waar overigens wel en vaak op de piano werd gespeeld, door moeder, mijn zus en mij).

Uit het vraaggesprek:

"Mijn ouders zochten bezigheidstherapie voor mij. Ik verveelde me op school en werd vervelend en recalcitrant. Dus mijn ouders dachten, we moeten die jongen iets te doen geven." Het werd pianoles: "En dat vond ik vanaf moment één al magisch."

Opleiding
Hij volgde het VWO en tegelijkertijd een piano-opleiding. Maar toch wist hij al redelijk vroeg dat hij geen concertpianist zou worden. "Ik heb niet bijzonder snelle vingers. En ik kreeg niet genoeg voldoening uit dat urenlang repeteren het heel snel spelen van de toetsen."

"Toen ik 14 was kreeg ik een baantje om een kinderkoor te begeleiden. Ik leerde hoe dat werkte, hoe je juist moet begeleiden zodat iets goed en mooi gaat klinken. Ik heb mijn puberjaren veelal in kerken doorgebracht."

Gedurende zijn jeugd en jongvolwassen leven begeleidde hij heel veel verschillende koren. "Soms was het niveau erg laag, dan waren ze heel erg van mij afhankelijk. En juist daardoor heb ik heel veel kunnen leren." De basis voor zijn latere carrière werd daar al gelegd.

Gijs Leenaars besloot om piano, koordirectie en zang te studeren aan het conservatorium van Amsterdam. Van de directie zou hij uiteindelijk zijn professie maken. En van de kleine kerkkoren in Nijmegen groeide hij uit tot een internationale dirigent die vele grote en belangrijke koren al dirigeerde.

Kerk en religie
De meeste koorwerken zijn religieus. Zelf is Gijs Leenaars niet gelovig. Maar toch ziet hij wel de schoonheid en de waarde van het christelijke geloof: "Het heeft onze geschiedenis, kunst, cultuur en muziek erg gevormd. We hoeven niet letterlijk te geloven wat er geschreven is, maar basiskennis van het christendom is wel belangrijk."

"Ik vind het mooi om bezig te zijn met sterfelijkheid en onsterfelijkheid. Je kunt hier over nadenken en de gevoelens uitdrukken via zo'n koor", vindt Gijs Leenaars. "Ik denk regelmatig na over de dood, wat dat dan betekent. En ook de angst die erbij zit, de angst voor wat je achter zult laten." En veel muziek, vindt Leenaars, gaat over die gevoelens.

Het leven als dirigent
"Het instrument is de mens zelf", vertelt Gijs Leenaars. "Bij dramatische gebeurtenissen moet een koor ook mooi zingen, of misschien zelfs juist mooi zingen. Dat is moeilijk, het is mensenwerk." Leenaars begeleidt de zangers en musici, die van het Omroepkoor waar hij als gast werkt en die van het Rundfunkchor in Berlijn. En zo functioneert hij als een coach, een manager en een zangdocent.

"Groepsdynamiek en muziek speelt een rol. Maar uiteindelijk wil iedereen goede muziek maken. En daarvoor moet je soms ingrijpen, sturen, moet je dingen eisen of met je vuist op tafel slaan. En uiteindelijk vooral ook dicht bij de muziek blijven."

Bruckner en Stravinsky
De beide heren beten elkaar niet. Dat had sowieso niet gekund want ze leefden ieder in een ander tijdperk: Anton Bruckner van 1824 tot 1896, Igor Stravinsky van 1882 tot 1971. Toen Bruckner in het 'Kustodenstöckl' in het Weense Belvedere overleed was Stravinsky pas 14 en nog ver verwijderd van zijn latere roem.

Maar áls het tijdgenoten waren geweest? Dan hadden ze als elkanders tegenpolen gegolden: De altijd een Opper-Oostenrijkse provinciaal gebleven Bruckner overlopend van godvruchtigheid en Stravinsky, de man-van-de-wereld. Ook in hun werk kunnen de verschillen eigenlijk niet groter zijn. Bruckners Mis dateert van 1866/1882, die van Stravinsky van 1948. Bruckner schreef in de periode 1864-1868, dus vrij kort na elkaar, zelfs drie missen, in toonsoort chronologisch oplopend: d-, e- en f-klein. Waarmee tevens de gelaagdheid navenant toenam.

Is het daarom wel zo'n goed idee om een mis van Bruckner op dit album samen te brengen met een mis van Stravinsky? Ja en nee. Ja omdat niemand ze direct na elkaar hoeft te draaien en nee omdat wie dat wel doet in een oogwenk - al is er een keurig ingelaste stilte van zo'n 12 seconden - moet overstappen van de ene wereld (Bruckner) in een volstrekt andere (Stravinsky). Met een kwalitatief oordeel heeft dit overigens niets te maken: beide missen verdienen het predicaat 'groots'. Niet in termen van lengte, maar in die van inventiviteit. Niet qua bezetting want zowel Bruckner als Stravinsky schreven hun mis voor gemengd koor en koper- en houtblazers.

Leenaars heeft met dit nieuwe album een ware meesterproef afgelegd, want zowel het koor- als orkestaandeel klinkt ronduit schitterend, met een expressieve diepte om 'u' tegen te zeggen. Treffend is ook hoe Leenaars is omgegaan met enerzijds Bruckners 'uitdijende religieuze heelal' en Stravinsky's bondige componeerstijl (na ruim 16 minuten is de Mis alweer voorbij): hij moet zich in deze beide zo sterk van elkaar verschillende werelden uitstekend thuis hebben gevoeld, want zo komt deze muziek althans uit de luidsprekers. De technici van Deutschlandradio en Pentatone hebben beide uitvoeringen tot in de puntjes vastgelegd. In de beide missen is de opnamebalans een heikel punt, maar het is hier vlekkeloos opgelost.

_________________
In het cd-boekje wordt de Mis van Bruckner tevens het revisiejaartal 1896 aangemeten, maar dat is niet juist. Terwijl anderzijds werd verzuimd om aan te geven welke editie voor deze opname werd gebruikt: die van Nowak, waarvoor de versie van 1882 als basis diende. U kunt er hier meer over lezen.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links