CD-recensie

 

© Aart van der Wal, september 2010

 

 

Bruckner: Symfonie nr. 2 in c (1877 - Nowak).

Radio Filharmonisch Orkest o.l.v. Jaap van Zweden.

Exton EXCL-00014 • 62' • (sacd)

 

 

 


Bruckner componeerde de Tweede symfonie in Wenen, tussen oktober 1871 en september 1872. Volgens de Duitse musicoloog en Bruckner-kenner Benjamin-Gunnar Cohrs bestaan er minstens twee versies van het werk die in ruwweg vijf verschillende stadia kunnen worden ingedeeld (klik hier):

II/1a Schetsen, ca. september, autograaf 11.10.1871 - 11.9.1872 (deze partituur werd gebruikt voor de repetities in oktober 1872 o.l.v. Felix Otto Dessoff)
II/1b Revisiearbeid tot 26.10.1873 (première door de Wiener Philharmoniker o.l.v. Bruckner)
II/2a Revisiearbeid tot 20.2.1876 (tweede uitvoering door de Wiener Philharmoniker o.l.v. Bruckner)
II/2b Revisiearbeid in 1877 (als onderdeel van de revisiearbeid aan de symfonieën nr. 1, 3 en 4, nog vóór de voltooiing van de Vijfde symfonie)
II/2c Revisiearbeid tot 1892 ter voorbereiding van de door muziekuitgever Doblinger geplande eerste gedrukte uitgave van november 1892) (eerste uitvoering op 25.11.1894 o.l.v. Hans Richter)

Het waren deze bronnen die Robert Haas als uitgangspunt gebruikte voor zijn tekstkritische uitgave van februari 1938. In zijn begeleidende commentaar gaf hij aan dat hij had gestreefd naar een versie die het 'beste van alle werelden' vertegenwoordigde. Dat 'beste' stoelde op de versie van 1877, aangevuld met een groot aantal maten uit de eerdere versies. Men kan op die aanpak weliswaar kritiek hebben, maar gezegd moet worden dat Haas in het 'Vorlagebericht' (helaas alleen nog antiquarisch verkrijgbaar of te raadplegen in sommige bibliotheken) alle varianten en revisies van muzikale voorbeelden voorzag. Dirigenten konden dus aan de hand daarvan bepalen welke varianten ze wel of niet in hun uitvoering wilden gebruiken.

De door Leopold Nowak in 1965 bezorgde uitgave komt min of meer overen met de gecorrigeerde editie van Haas, maar niet zonder weglating van een aantal passages uit II/1. Ook Nowaks editie is dus niets anders dan een gemengde versie. Hij heeft nimmer de verschillende versies van het werk apart gepubliceerd.

William Carragan heeft zich langdurig met de bronnen van de Tweede symfonie beziggehouden. Zijn eerste editie uit 2005 van de eerste versie van het werk is in de muziekwereld niet onomstreden gebleven. Er zijn nogal wat inconsequenties in deze editie te vinden, en dan met name de samensmelting van Bruckners verscheidene arbeidsfasen tussen 1872 en 1876 en citaten uit de eerste, door Doblinger in 1892 gedrukte versie (die onder Bruckners toezicht tot stand is gekomen!)

Carragans editie van de tweede versie uit 2007 is feitelijk niets anders dan die gedrukte Doblinger-partituur uit 1892, maar wel met een alternatief slot voor de beide hoekdelen. Er is veel voor te zeggen om toch vooral deze versie voor de uitvoering van de symfonie te gebruiken, al moeten dan enige 'eigenaardigheden' op de koop toe worden genomen: zo is er in het Andante een optionele coupure in de maten 48-69 aangebracht, met inlassing van materiaal uit de oudere versie. Gezegd moet echter worden dat Carragan in zijn editie een duidelijk onderscheid heeft gemaakt tussen de aanvullingen en de editie uit 1877.

Jammer is weer dat we nog steeds wachten op Carragans kritische toelichting bij zijn editie, wat op zijn zachtst gezegd een ongebruikelijke gang van zaken is.. We beschikken alleen over zijn artikel »Some Notes on Editing Bruckner's Second Symphony«, gepubliceerd in The Bruckner Journal, Vol. 13, nr. 1 van maart 2009, pag. 27-30. Daarin zijn details opgenomen die in het Voorwoord bij de desbetreffende twee edities niet voorkomen. Cohrs trok hieruit de conclusie dat Carragan tot andere, fundamentele inzichten kwam na de voltooiing van zijn werk. Zo is het opvallend dat hij in het Voorwoord van zijn editie uit 2007 Mus. Hs. 19.474 als de 'composition score' aanduidt, terwijl hij in 2009 schrijft dat er waarschijnlijk nog een vroeger manuscript heeft bestaan waaruit later de orkestpartijen zijn gekopieerd en dat misschien door Bruckner werd verworpen toen hij al zijn partituren ziftte alvorens op 4 juli 1895 naar zijn laatste Weense onderkomen, het 'Kustodenstöckl' op Belvedere, dat hem door de Oostenrijkse keizer met een ruim gebaar ter beschikking was gesteld, te verhuizen.

Hoe het ook zij, Jaap van Zweden koos voor zijn opname voor de Nowak-editie, die in Bruckner-kringen als sterk verouderd wordt beschouwd. Ondanks de bezwaren die tegen de Carragan-versie uit 2007 kunnen worden aangevoerd had het mijns inziens meer voor de hand gelegen als Van Zweden voor die vrij recente uitgave had gekozen. Maar afgezien daarvan zet Van Zweden met zijn ensemble een uitvoering die klinkt als een klok. Hier horen we hem toch wel op zijn best, met een ontzaglijke greep op de partituur van deze 'Pausensinfonie', de frasen optimaal gemodelleerd en met een dynamiek die zich langs volkomen natuurlijke banen ontwikkelt. Subliem is ook de ingehouden spanning die naar de (vele!) climaxen voert en de sterke gepassioneerde lading die hij het imposante werk meegeeft: Dan zijn er de zowel natuurlijke als logisch opgebouwde en vastgehouden tempi. Zo hoeft niemand te twijfelen aan het tempo van het Andante: 'Feierlich, und etwas bewegt'. Deze lastig te realiseren partituur heeft in Van Zwedens handen tot een meesterlijke en spannende vertolking geleid die mij echt op de punt van mijn stoel bracht.

Gek genoeg vind ik het klankbeeld van het Scherzo het meest indrukwekkend, en dat ondanks een spoortje intermodulatievervorming aan het slot (bij 5:56). De meters gaan ook herhaaldelijk het rood in. De opname werd door het Japanse Exton-team gemaakt in september 2007 in Studio 5 van het Muziekcentrum van de Omroep in Hilversum.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links