CD-recensie

 

© Aart van der Wal, augustus 2008


 

Dennis Brain The Horn Player

Beethoven: Hoornsonate in F, op. 7.

Berkeley: Trio voor viool, hoorn en piano op. 44.

Dittersdorf: Partita in D (Menuet en Trio).

Dukas: Villanelle.

Haydn: Symfonie nr. 31 in D (Hoornsignaal) (Allegro).

Hindemith: Hoornconcert.

Ibert: Trois pièces brèves.

Jacob: Blaassextet.

Mendelssohn: Nocturne (uit Een midzomernachtsdroom).

Mozart: Hoornconcert nr. 1 in Es, KV 412 - nr. 2 in Es, KV 417 (1946 en 1953) - nr. 3 in Es, KV 447 - nr. 4 in Es, KV 495 (1943 en 1953) - Kwintet voor piano en blazers in Es, KV 452 Ein musikalischer Spass KV 522 - Divertimento nr. 14 in Bes, KV 270 - nr. 16 in Es, KV 289 (Menuet en Adagio).

L. Mozart: Concert voor 'tuinslang' en strijkers in F (Finale).

Schumann: Adagio en Allegro in As, op. 70.

R. Strauss: Hoornconcert nr. 1 in Es (1947 en 1956) - nr. 2 in Es (1956).

Wagner: Hoornroep (uit Siegfried).

Dennis Brain (hoorn) | Denis Matthews, Gerald Moore, Colin Horsley (piano) | Manoug Parikian (viool | Hallé Orchestra o.l.v. Malcolm Sargent en Lawrence Turner | Philharmonia Orchestra o.l.v. Walter Susskind, Alceo Galliera, Herbert von Karajan, Paul Kletzki, Wolfgang Sawallisch, Paul Hindemith en Guido Cantelli | Morley College Symphony Orchestra o.l.v. Norman del Mar | London Baroque Ensemble o.l.v. Karl Haas | Dennis Brain (Wind) Ensemble.

EMI Classics 2 061010 2 7 (mono - 1943/57) (4 cd's)

Klik hier voor informatie over de ICON serie


De Engelse hoornist Dennis Brain (1921-1957) was al tijdens zijn korte leven een legende. Het publiek, maar ook zijn collega's, dirigenten en muziekcritici droegen hem op handen, componisten schreven speciaal muziek voor hem en zijn instrument (Benjamin Britten schreef zijn Serenade voor tenor, hoorn en strijkers speciaal voor Brain en de tenor Peter Pears). Kwalificaties als 'the greatest horn player ever', 'horn miracle', 'unsurpassable musicianship', 'superb legato style' en 'absolute control'.

De bekende Engelse muziekpublicist Stephen Pettitt (hij publiceerde in 1976 een boeiende biografie over Brain) typeerde Dennis als een groot musicus, met een volkomen ontspannen speltechniek, een romige maar nooit te volle klank en de absolute controle over toonhoogte, klankkleur, dynamiek en frasering.

Producer Walter Legge, die kort na de oorlog zovele grote solisten en dirigenten onder het Columbia-label (later EMI) wist samen te brengen (waaronder Maria Callas, Irmgard Seefried, Elisabeth Schwarzkopf, Hans Hotter, Solomon, Dinu Lipatti, Otto Klemperer, Guido Cantelli, Herbert von Karajan en Carlo Maria Giulini), herdacht Dennis Brain op bijzonder treffende wijze:

"Hij fraseerde met een bijna vanzelfsprekende, instinctieve onberispelijkheid. Hij kende geen technische hindernissen en had het meest weerbarstige en verraderlijke instrument tot een gehoorzame dienaar getemd om het vervolgens tot gezang te laten verheffen. Een gezang dat eerst van sirenes werd gehoord. Hij heerste over de gehele toonomvang van zijn instrument, over intonatie, legato en staccato, dynamiek en expressie."

 
  Otto Klemperer
   

Dennis had zijn talent van niemand vreemd. Zijn vader Aubrey was eerste hoornist bij het BBC Symphony Orchestra, zijn opa Alfred stond bekend om zijn briljante hoornspel, zijn oom Alfred jr. had na zijn emigratie naar Amerika in het New Symphony Society en later in Hollywood gespeeld.. Dat Dennis bepaald niet van zijn gaven onkundig was blijkt wel uit zijn confrontatie met de autoritaire en norse 'Doctor' Otto Klemperer (de leden van het Philharmonia Orchestra krópen voor hem). Tijdens een repetitie riep Klemperer: "Mijnheer Brain, wilt u alstublieft geen Franse romans lezen tijdens mijn repetities?" Het antwoord kwam snel en afgemeten: "Doctor Klemperer, ik lees wat ik wil." Op 7 oktober 1954 ging het tussen Brain en Klemperer helemaal mis, toen de dirigent - toen berucht om zijn vaak langzame tempi - zelfs niet bereid was om het basistempo voor het openingsdeel van Hindemiths Hoornconcert met de solist te bespreken. Terwijl de componist het werk in 1950 uitgerekend voor deze hoornist had geschreven! In oktober 1954 werd de opname voorlopig in de ijskast gezet. Hindemith zou tenslotte zelf het Philharmonia Orchestra dirigeren in de opname op 19 november 1956 in het Londense Kingsway Hall.

Tragiek

De muziekwereld heeft meerdere grote talenten door een noodlottig ongeval vroegtijdig verloren. Zo kwam dirigent Guido Cantelli (1920-1957) een week na zijn benoeming tot muziekdirecteur aan de Milanese Scala in een vliegramp nabij Parijs om het leven en overleed de gevierde Duitse tenor Fritz Wunderlich (1930-1966) kort voor zijn verjaardag aan een schedelfractuur ten gevolge van een ongelukkige val van de trap in een jachthuis in Kraichau. De voor opnamen in Israel verblijvende dirigent István Kertész (1929-1973) verdronk tijdens een zwempartij voor de kust van Herzliya.

Dennis Brain stierf in de vroege morgen van 1 september 1957 op de A1 ter hoogte van Hatfield toen hij met zijn auto op weg was naar zijn huis in Londen. Zijn sportwagen, een, een Triumph TR2, boorde zich in een boom. Die avond ervoor had hij tijdens het Edinburg Festival als eerste hoornist van het Philharmonia Orchestra nog onder Eugene Ormandy gespeeld. Het was de dirigent opgevallen dat Dennis een vermoeide indruk maakte en hij had hem geadviseerd het wat rustiger aan te doen, meer te ontspannen. Anderen leek het beter dat Dennis de nacht in Edinburgh doorbracht of anders de slaaptrein nam. Hij hield echter van autorijden, maar bovenal wilde hij op tijd thuis zijn voor het ontbijt met zijn vrouw Yvonne en zijn beide kinderen, zoon Anthony en dochter Sally. Nog geen uur rijden van zijn huis, op een natte en gladde weg, verloor hij de macht over het stuur. Een tijdperk kwam tot een abrupt einde.

 
  Dennis Brain

Een rijzende ster

Dennis had alles mee: het gemak waarmee hij de meest virtuoze stukken speelde, zijn uiterlijk, zijn natuurlijke, ongedwongen manier van optreden en - wat door alles heen schitterde - zijn muzikale charisma. Reeds als teenager trok hij de publieke belangstelling toen hij in 1938 tijdens een uitvoering van Bachs Eerste Brandenburgse Concert door het BBC Symphony Orchestra aantrad als de tweede hoornist, met vader Aubrey die de eerste hoornpartij voor zijn rekening nam.

Twee jaar eerder was de toen vijftienjarige Dennis toegelaten tot de Londense Royal Academy of Music, waar hij zijn studie al in 1939 voltooide. Toen riep de Royal Air Force, die hem in Uxbridge stationeerde en waar hij toetrad tot de RAF Central Band en het RAF Symphony Orchestra. Dennis sloot gemakkelijk vriendschappen, hij mocht zich rekenen tot de 'popular lads' die zijn grote belangstelling voor race- en sportwagens met menigeen deelde. Niet zelden lag er op zijn orkestlessenaar naast de partituur een autosporttijdschrift.

Tijdens de oorlog vervulde Brain tevens de eerste-hoornpartij bij het National Symphony Orchestra en was hij regelmatig te horen tijdens de lunchconcerten die Myra Hess in de Londense National Gallery organiseerde.

De opname van Beethovens Hoornsonate op 21 november 1944 (met Denis Matthews aan de piano) in Abbey Road studio 3 markeerde het begin van Brains' exclusieve verbintenis met Columbia Records (later EMI). Later schreef Matthews hierover: "Dit stuk met Dennis te spelen was zowel een voorrecht als een genoegen. Hij was een geweldige ensemblespeler, een gave die niet als vanzelfsprekend samengaat met virtuositeit. Op de een of andere manier beschikte hij over die zeldzame instinctieve muzikaliteit en de soepele frasering die zich aanpasten aan de muzikale omgeving van het moment."

Het einde van de Tweede Wereldoorlog luidde tevens het begin in van een bruisend Engels muziekleven, waarvan ook Walter Legge deel uitmaakte, zij het dan dat hij eerder in de opnamentudio's van EMI aan het Londense Abbey Road te vinden was. Het was Legge die in 1945 het Philharmonia Orchestra had opgericht (het eerste concert vond plaats in oktober, met Dennis als de eerste hoornist).

Mijlpalen

Op 27 maart 1946 beet Dennis (nog steeds verbonden aan de RAF) als solist bij EMI het spits af met Mozarts Tweede hoornconcert KV 417, met het Philharmonia onder Walter Susskind en Walter Legge als producer. In deze opname, die eveneens deel uitmaakt van deze EMI 4cd-set, wordt op slag duidelijk hoezeer Brain in nog geen drie jaar is 'gegroeid', vergeleken met de opname van 21 september 1943 met het Hallé Orchestra uit Manchester onder Malcolm Sargent (die voor het derde deel, dat als eerste op het opnamenchema stond, te laat kwam en voor die gelegenheid werd vervangen door de concertmeester Lawrence Turner). Brains techniek was hoorbaar toegenomen, hij speelde met meer elan, zelfverzekerder en met een onweerstaanbare glans. De hoge noten en trillers worden perfect geplaatst, mogelijk geholpen door zijn oude Raoux Bes-hoorn met nauwe boring en een nieuw opzetstuk.

Richard Strauss' Eerste hoornconcert werd vastgelegd op 21 mei 1947 in Kingsway Hall en is daarmee tevens de eerste opname van het werk. Subliem gespeeld en alert begeleid door het Philharmonia onder Alceo Galliera. Legge was bijzonder gesteld op de muzikale kwaliteiten van deze Roemeense dirigent die in de jaren vijftig en zestig dan ook vaak in de EMI-studio's te vinden was. Hij trad op met groten als Callas, Lipatti en Michelangeli. Strauss' De opname van het Tweede hoornconcert haalde de eindstreep evenwel niet. Pas ruim negen jaar later, op 23 november 1956, kwam er weer een kans, ditmaal met Wolfgang Sawallisch op de bok. Zelf vond Dennis dit zijn allerbeste prestatie.

Thomas Beecham, oprichter en chef-dirigent van het Royal Philharmonic Orchestra, had vanzelfsprekend eveneens beslag gelegd op Dennis Brain. Het zal Beeachem zeker gestoken hebben dat Legge niet bereid was om hem tot chef-dirigent van het Philharmonia te benoemen, maar Legge wilde sowieso geen chef voor het orkest. Beecham heeft - ondanks het verhaal dat langdurig de ronde heeft gedaan als zou er een concurrentiestrijd zijn losgebrand tussen Beecham en Legge met Brain als inzet - de belangen van het Philharmonia wel degelijk serieus mee laten wegen alvorens hij Dennis vroeg voor de post van eerste hoornist bij zijn orkest. Voor Brain betekende het in ieder geval een niet geringe taakverzwaring en te meer omdat hij inmiddels zijn Dennis Brain Wind Quintet had opgericht.

In de lente van 1952 had Brain zijn oude Raoux-hoorn omgewisseld voor een nieuwe hoorn. Dit door de Duitse bouwer Alexander vervaardigde exemplaar had een aanmerkelijk wijdere boring en was aan Brains wensen aangepast: de pistons waren voorzien van een ultrasnel terugslagmechanisme. Het mondstuk van de Alexander gebruikte hij evenwel niet. Hij bleef zijn oude Raoux-mondstuk trouw.

De Alexander-hoorn van Dennis Brain die hij in Edinburgh had bespeeld en nog uit het autowrak kon worden gered. Na restauratie werd het instrument opgenomen in de collectie van de Royal Academy of Music in Londen.

De eerste opnamen waarin Brain op zijn Alexander-hoorn speelde waren op 19 en 22 april 1952 in Abbey Road studio 1a, in Schumanns Adagio en Allegro en Dukas' Villanelle, met Gerald Moore aan de piano.

Op 12 en 13 november 1953 werden Mozarts vier hoornconcerten vastgelegd met het Philharmonia onder Herbert von Karajan in Kingsway Hall. Daarvan is een aardige anekdote overgeleverd. Toen Dennis een mislukte toon blies riep de dirigent uit: "Godzijdank!" Het hoornwonder bleek óók maar een gewoon mens te zijn...

Niet alleen achteraf bezien is het een van de belangrijkste muzikale hoogtepunten geweest van de combinatie Brain/Karajan/Legge, want al vrij snel na de release in oktober 1954 liep het storm en groeide de lp-editie uit tot een van de best verkochte klassieke uitgaven ooit. Dit was niet alleen de eerste integrale vastlegging van de vier concerten maar de grandioze prestatie van toen is ruim een halve eeuw later nog steeds niet overtroffen. Dat geldt niet alleen voor het ronduit grootmeesterlijke spel van Brain, dat onder de huid van de componist lijkt te kruipen. maar bovendien alles en iedereen overtreft in transparantie, helderheid, pure klankschoonheid en technisch gemak, waarbij de uiterst frisse en meer dan attente 'begeleiding' van Karajan en zijn orkest eveneens veel gewicht in de schaal legt. Bovendien is de opname zeker voor die tijd een waar juweel.

Het is overigens diezelfde frisheid die de negen Beethoven-symfonieën door het Philharmonia onder Karajan zo onweerstaanbaar maakt. Het is eveneens een EMI-productie (1951/55, Kingsway Hall en Musikverein). Later veranderde zijn de dirigeerstijl helaas aanzienlijk en verloor de muziek daardoor een deel van die frisheid.

Dennis mocht dan met Klemperer niet zo goed overweg kunnen, met de andere dirigenten waarmee hij werkte onderhield hij uitstekende contacten. Met de autoritaire Karajan klikte het zelfs wonderbaarlijk snel. Tijdens een onderonsje met Dennis over een te spelen frase zag hij op diens lessenaar niet de partituur maar het blad Autocar. Tussen Brain en Karajan, zelf een groot liefhebber van snelle auto's, was het ijs toen al snel gebroken.

Mozarts Kwintet voor piano en blazers werd tussen 19 en 23 mei 1954 in Abbey Road studio 1 opgenomen, met de geweldige balance engineer Christopher Parker aan de knoppen. Voor de lp-uitgave was het werk gekoppeld aan Lennox Berkeley's Hoorntrio (opgenomen op 15 en 16 juni 1954 in dezelfde studio met Manog Parikian, viool en Colin Horsley, piano). Het openingslargo van het Mozart-kwintet staat model voor de exquise ronde toonvorming die in het wisselspel tussen hoorn en viool uitmondt in een fantastisch kleurenspel dat bijna overloopt van zangerigheid. Het middendeel, largetto, treft door zijn diepzinnige contouren, wederom gehuld in een ragfijn klanktapijt. Het sprankelende rondo biedt alle ruimte voor niet alleen Brains maar ook Parikians virtuositeit, met Horsleys pianospel als de ideale catalysator. Berkeley's Hoorntrio is onder hun handen een eigentijds meesterwerk dat grote charme uitstraalt en in deze vertolking ook de vereiste allure krijgt.

 
  Wolfgang Sawallisch

Richard Strauss' twee hoornconcerten werden op slechts een dag opgenomen, op 23 september 1956, wederom in studio 1. Dirigent Wolfgang Sawallisch was de maand daarvoor 33 geworden en dus relatief jong, maar hij had - na zijn debuut aan de Opera van Augsburg in 1947 - zijn reputatie als Strauss-dirigent inmiddels al ruimschoots gevestigd. Drie jaar eerder had hij de Berliner Philharmoniker geleid en was hij bij die gelegenheid de jongste dirigent die ooit voor dat orkest had gestaan. In 1957 was Sawallisch ook de jongste dirigent ooit bij de Bayreuther Festspiele (hij leidde daar Tristan und Isolde). Ook als liedbegeleider zou Sawallisch nog furore maken, o.a. met Dietrich Fischer-Dieskau en Elisabeth Schwarzkopf. Niet alleen bevestigde Sawallisch zijn reputatie als Strauss-vertolker in deze beide concerten, maar ook Brain laat horen hoezeer deze muziek hem aan het hart gebakken was. Hermann Baumann, een van de grootste hoornisten uit de jaren tachtig, had de beide Hoornconcerten op zijn repertoire en heeft ze in de studio vastgelegd (Philips), maar ondanks zijn geweldige techniek en professionele muzikaliteit slaagde hij er toch niet in om Brains exuberante, maar tot in de kleinste details beheerste verklanking naar de kroon te steken. Brains afwisselend gekruide, brisante en puntige spel, zijn stralende toon en de snelheid waarmee hij de loopjes kon laten uitwaaieren blijven, evenals zijn superieure legatostijl, uniek.

Het reeds eerder genoemde Hoornconcert van Hindemith werd opgenomen op 19 november 1956 in Kingsway Hall, met het Philharmonia onder leiding van de componist. Het was min of meer een bliksemactie van EMI, aangezwengeld door het overlijden van de echtgenote van Klemperer, die de grote dirigent deed besluiten zich uit alle op dat moment lopende opnameprojecten (waaronder de Brahms-symfonieën) terug te trekken. EMI besloot om in plaats daarvan werken van Hindemith op te nemen. De componist werd ingevlogen en de opnamen - waaronder het Hoornconcert - konden beginnen. De samenwerking tussen Brain en Hindemith moet voortreffelijk zijn geweest. Dat blijkt niet alleen uit de verdoekte vertolking (een première), maar ook uit de warme woorden die de componist in de partituur schreef: "To the unsurpassable original performer of this work from a grateful composer."

Paul Hindemith, hier met de klarinettist Benny Goodman (r.) (1947)

Dennis was in de herfst van 1952 betrokken bij HMV's History of Music in Sound. De opname van de hoekdelen (de cd-set bevat overigens alleen het openings-allegro) van Haydns Symfonie nr. 31 'met het hoornsignaal' vond plaats op 17 november 1952 in Abbey Road studio 1, met een onbekend orkest onder leiding van universiteitsprofessor Jack Westrup diende om de door de componist van zijn hoornisten verlangde virtuositeit te demonstreren. Het Menuet en Adagio uit Mozarts Divertimento KV 289 moest de bevalligheid en de balans binnen de klassieke blazersserenade onderstrepen. Niet minder pedagogisch bedoeld was Siegfrieds hoornroep, hier nog op 14 mei 1947 gespeeld op de oude Raoux-hoorn voor Malcolm Sargents Instruments of the Orchestra project. De droge opname (Abbey Road, dat wel) doet niets af aan Brains' briljant-virtuoze toon. De Nocturne uit Mendelssohns Een midzomernachtsdroom met het Philharmonia onder Paul Kletzki (opgenomen in Kingsway Hall op 5 februari 1954) is van een poëtische schoonheid, waarin Dennis' warme ronde toon in zijn volle glorie kan worden bewonderd.

In Mozarts Ein musikalischer Spass is het weer Brain die samen met zijn collega-hoornist Neill Sanders en de violist Manoug Parikian die de show steelt, geïnspireerd bijgestaan door het Philharmonia onder Guido Cantelli en opgenomen in Kingsway Hall, op 18 augustus 1955. De tragiek van deze opname is dat Cantelli twee jaar later in een vliegtuigramp bij Parijs het leven zou laten. Het werk verscheen samen met Mozarts Symfonie nr. 29 KV 201 op lp.

Amusant is hier de finale uit Leopold Mozarts hilarische Concert voor 'tuinslang' en strijkers, gedirigeerd door Norman del Mar, die zijn muziekloopbaan als hoornist begon. Het stuk maakte deel uit van een concert dat live werd opgenomen op 13 november 1956 in de Royal Festival Hall in Londen. Gelukkig maar dat de tuinslang in de kast bleef en Brain zijn fraaie Alexander-hoorn uit het foedraal had gehaald!

 
  Het graf in Londen

Dan zijn er Dennis' laatste opnamen, kort voordat voor hem het doek viel. Iberts Drie korte Stukken en Jacobs' Blaassextet (geschreven voor het Dennis Brain Ensemble) krijgen modelvertolkingen. Dat Dennis Brain Ensemble (Gareth Morris, fluit; Leonard Brain, hobo; Stephen Waters, klarinet; Cecil James, fagot) met pianist George Malcolm excelleren in de mooiste kleurschakeringen, flitsend ensemblespel en onweerstaanbare panache.

Die laatste opnamen vormen het briljante en intens muzikale sluitstuk van de indrukwekkende carrière van mogelijk de grootste hoornist van de twintigste eeuw. Daar kan zijn vroegtijdige niets aan veranderen. Hij leeft voort in zijn sublieme opnamen.

Epiloog

In de afgelopen ruim vijftig jaar is de betekenis van de muzikale erfenis van Dennis Brain niet verflauwd. Zijn discografische nalatenschap heeft daarin uiteraard een belangrijke, zo niet doorslaggevende rol gespeeld. Slechts weinigen kunnen zich immers vandaag erop beroepen dit 'hoornwonder' live te hebben gehoord. Brain behoorde tot de grote musici die in de jaren vijftig de klassieke muziekscène niet alleen domineerden, maar die hun eminente prestaties in een uitstekende geluidskwaliteit tevens in de studio vastlegden. De jonge generatie, opgegroeid met de zegeningen en plagen van het digitale tijdperk, kan eigenlijk niet beter doen dan zich daarin intensief te verdiepen. Het zal menigeen nieuwe perspectieven opleveren. Deze heruitgave is daarvan een van de vele bewijzen. Dat althans deels daarbij gebruik moest worden gemaakt van op 78 t.-platen bewaard gebleven materiaal uit het einde jaren veertig legt hier geen enkel nadelig gewicht in de schaal

Kritiek op zijn spel is er tijdens zijn leven, maar ook daarna niet of nauwelijks geweest. Of het zou die Nederlandse criticus moeten zijn die noteerde dat voor de "bescheidener behoeften van Schubert en Brahms het wat te veel aan diep bronzen sonoriteit ontbrak en ook voor de ruige pracht van Mahler en Wagner zijn toon te ingetogen was." Dat waren dan kritische kanttekeningen aan het adres van de eerste hoornist van een van de beste symfonieorkesten in de jaren vijftig! Wie Brain in Wagner wil horen hoeft alleen maar naar Siegfrieds hoornroep te luisteren. En zou Mahler dat ook echt hebben gevonden? De componist die in zijn al gereed zijnde partituur spontaan een partij aan de kopersectie toevoegde ("die kerels kunnen beter bij mij spelen dan in de kroeg zitten") en die geen enkel zelfstandig hoornstuk heeft geschreven?

Brain heeft meerdere generaties hoornisten na hem beïnvloed: Alan Civil, Barry Tuckwell, Anthony Halstead, Hermann Baumann, Michael Thompson, Martin van de Merwe, Jacob Slagter en vele anderen. Misschien is dat wel een van de grootste winstpunten van zijn erfenis. In ieder geval staat vast dat toen hij aantrad het beste hoornspel tot dan toe niet meer goed genoeg was.

Er is die tekst van Franz Grillparzer op Schuberts graf: 'Die Tonkunst begrub hier einen reichen Besitz aber noch viel schenere Hoffnungen'. Alsof Schubert tijdens zijn korte leven al niet meer dan voldoende verwachtingen had ingelost! Van de grote Engelse hoornist Dennis Brain kan precies hetzelfde worden gezegd...


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links