![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, mei 2015
|
Het nieuwe album van Andreas Ottensamer, soloklarinettist bij de Berliner Philharmoniker, heeft bij nadere beschouwing een nogal merkwaardige titel: 'The Hungarian Connection'. Want wat is er Hongaars aan Brahms' Klarinetkwintet? Jawel, in het sublieme Adagio met zijn smeltende klarinetpartij zijn er best wel passages aan te wijzen die geassocieerd kunnen worden met zigeunerfolklore, maar het werk in zijn geheel heeft met de 'Hongaarse connectie' toch niet echt veel van doen. Belangrijker is evenwel dat Ottensamer cum suis voor een ware modelvertolking zorgen, met de klarinettist als de primus inter pares die een subliem legato paart aan de hogeschoolkunst van de frasering. Het ensemble weet bovendien de kern van het werk goed te raken: dit is Brahms in herfsttooi, contemplatief, met een diepzinnige expressie en tot in de kleinste details volmaakt uitgebalanceerd. In de overige stukken is de sfeer beduidend anders, met voorop de twee Hongaarse dansen (nr. 1 in g is een onvervalste csardas, al staat nr. 7 in deze bewerking tamelijk ver af van het origineel). Een waar schot in de Hongaarse roos zijn Búsuló juhász (de beklagenswaardige schapenhoeder) en vooral Csűrdöngolő (boerendans) van de Hongaarse componist Leo Weiner. Met name de virtuoze boerendans levert een staaltje musiceerplezier op dat nog lang naijlt. Aan het slot worden we getrakteerd op onvervalste Slavische passie in de Transylvanische dansen, waarbij zowel Brahms als George Enescu (diens eerste Roemeense rapsodie!) om de hoek komt kijken. De bewerkingen van Stephan Koncz, de cellist in dit gezelschap, getuigen van kennis van zaken en goede smaak, met oog en oor voor de karakteristieke eigenschappen van het instrumentarium. De bijdragen van accordeon. cimbalom en contrabas geven extra cachet aan deze kleurrijk uitgedoste 'Hungarian Connection'. De opname is om door een ringetje te halen. index |
|