CD-recensie

 

© Aart van der Wal, juli 2014

 

Brahms: Vioolconcert in D, op. 77 - Hongaarse dans nr. 1 in g - nr. 2 in d - nr. 6 in Bes - nr. 11 in d (voor viool en piano)

Bartók: Rapsodie nr. 1 (voor viool en piano) Sz 86 - Rapsodie nr. 2 (voor viool en orkest) SZ 90 - Roemeense volksdansen Sz 56 (voor viool en piano)

Leonidas Kavakos (viool), Péter Nagy (piano), Gewandhausorchester Leipzig o.l.v. Riccardo Chailly

Decca 478 534 2 • 79' •

Opname: maart 2013, Gewandhaus, Leipzig;
mei en juni 2013, Teldex Studio, Berlijn (Bartók)

 

Brahms: Vioolsonate nr. 1 in G, op. 78 - nr. 2 in A, op. 100 - nr. 3 in d, op. 108 - Scherzo in c (F.A.E.) - Wiegenlied op. 49 nr. 4

Leonidas Kavakos (viool), Yuja Wang (piano)

Decca 478 644 2 • 77' •

Opname: december 2013, Friedrich-Ebert-Halle, Hamburg

 

 

 

 

 

Een warme, gloedvolle Brahms en een energieke, gepassioneerde Bartók, met als sterkste troeven van Kavakos diens rijk geschakeerde kleurenpalet (men mag hem wat mij betreft best een tovenaar op de viool noemen) en van Wang haar werkelijk messcherpe articulatie in de meest complexe passages (en die liggen in de vioolsonates huizenhoog opgetast). Van beide musici kan tevens worden gezegd dat zij in deze muziek van een werkelijk perfect 'richtinggevoel' blijk geven: ze weten precies waar de noten vandaan komen en waarnaar ze op weg zijn. De rijkdom aan details gaat nergens ten koste van het uitgezette parcours. Ook het smaakvol toegepaste rubato maakt er deel van uit, afwisselend ingeleid door Kavakos en Wang. Ze volgen elkaar en ze versmelten met elkaar, in volmaakte harmonie, gepassioneerd of berustend, uitgesproken lyrisch of beschouwend. Het lijkt niet overdreven om te stellen dat iedere frase in deze sonates maar ook in het F.A.E-scherzo het puur gevoelsmatige aspect het volmaakte gewicht heeft, de spanningen meesterlijk worden op- en afgebouwd, en het klankspectrum zich in al zijn bronzen sonoriteit optimaal kan ontvouwen. Het juiste tempo bepaalt mede de fraaie articulatie, de vlekkeloze afwerking en het ook in het pianissimo geweldige momentum. Werkelijk een fantástische Brahms zet het duo Kavakos-Wang hier neer. De prachtige opname laat het u allemaal meebeleven. De conclusie kan niet anders zijn: een van de beste Brahms-vertolkingen van de afgelopen jaren.

Ik zou van het Vioolconcert bijna hetzelfde kunnen zeggen, ware het niet dat het Gewandhausorchester onder Riccardo Chailly maar niet door een zekere plichtmatigheid weet heen te breken. Het lijkt wel alsof Kavakos daar ook onder heeft 'geleden', want hoewel hij de meest wonderlijke klankkleuren aan zijn instrument weet te ontlokken, is het algehele beeld toch minder opzienbarend dan in de sonates met Wang. Zeker, het orkestaandeel baadt in pure luxe, is door de bank genomen romig, bij vlagen zelfs snedig en ritmisch saillant. De orkestklank bloeit mooi open, de vele soli zijn fraai geproportioneerd en de ronkende sonoriteit en het stevige basfundament zijn zonder meer indrukwekkend. Een weelderig klanktapijt waarover op zich niet te klagen valt, maar de keerzijde ervan is een herhaaldelijk insluipende logheid die zich pas in de finale definitief oplost . Dat pakt uit als een loepzuiver Allegro giocoso, met gelukkig slechts een korte blik op het ma non troppo vivace. Kortom, het wordt gespeeld alsof het de eerste keer is. Hetzelfde orkest onder Chailly liet eerder horen dat een consistent volgehouden, fonkelende en spetterende Brahms wel degelijk binnen het bereik valt, getuige de succesvolle Brahms-cyclus. Wie naar een pittiger, kruidiger alternatief op zoek is kan ik van harte Lisa Batiashvili met de door Christian Tielemann geleide en snediger begeleidende Staatskapelle Dresden aanbevelen, door college Siebe Riedstra elders positief besproken.

Merkwaardig genoeg is de in Brahms soms ontbrekende spontaniteit van de 'zoete inval' er uitgerekend wel voortdurend in de stukken van Bartók. Zowel het Gewandhausorchester onder Chailly als de pianist Péter Nagy ontpopt zich daarin als uitgelezen begeleider van de ook hier fenomenaal kleurende Kavakos. De vier Hongaarse dansen in de versie voor viool en piano en het Scherzo in c (uit de Frei Aber Einsam Sonate, een gemeenschappelijke onderneming van Brahms, Robert Schumann en diens leerling Albert Dietrich) fungeren als prima 'opvulling'. Niets mis mee. De in Leipzig gemaakte opnamen hadden best wel wat helderder gemogen, al is het met de sonoriteit dik in orde. De Teldex studio in Berlijn wordt door meerdere labels (waaronder Harmonia Mundi) graag bezocht en terecht: de opnameruimte lijkt mij akoestisch van hoog gehalte.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links