|

CD-recensie
© Aart van der Wal, maart 2018
|
Borgström: Vioolconcert in G, op. 25
Sjostakovitsj: Vioolconcert nr. 1 in a, op. 77/99
Eldbjørg Hemsing (viool), Wiener Symphoniker o.l.v. Olari Elts
BIS-2366 SACD • 74' • (sacd)
Opname: september 2015, MuTh, Wenen |
|
|
Een onverwachte kennismaking: het Vioolconcert van de Noor Hjalmar Borgström (1864-1925), uitgevoerd door zijn landgenote, de 28-jarige violiste Eldbjørg Hemsing. Gaat er bij u bij de naam Borgström een belletje rinkelen? De meeste lezers zullen deze Noorse componist niet kennen. De reden is simpel: zijn muziek heeft geen repertoire weten te houden. Dat heeft alles te maken met zijn conservatieve componeerstijl die bovendien overwegend Duits was georiënteerd (hij woonde ook geruime tijd in Duitsland en had zich daar als componist duidelijk vereenzelvigd met de aldaar heersende, laatromantische muziekstroming). Toen hij in 1903 naar zijn vaderland terugkeerde was hij er rotsvast van overtuigd geraakt dat alleen de kracht van pure programmamuziek in staat was om de diepste universele waarheden van het menselijk bestaan uit te drukken. Al was dat dan wel de Duits georiënteerde programmamuziek, waarvoor in Noorwegen in die tijd nauwelijks belangstelling bestond. Grieg kon er zich zelfs behoorlijk over opwinden: dat een bijzonder begaafde Noorse componist als Borgström die alles in huis had om uit te groeien tot een belangrijke vertegenwoordiger van de Noorse muzikale identiteit, was blijven steken in het moeras van het Duitse laatromantische idioom en dat hij daarvan niet af wilde wijken. Het verklaart veel, maar ook weer niet alles, want Borgström schreef wel degelijk op zijn geboorteland geënte, schitterende muziek, waaronder ook dit Vioolconcert (het Adagio mag als subliem voorbeeld daarvan dienen), ook al wordt daarin merendeels terug- en niet vooruitgekeken. Het lag voor de hand dat de term 'ouderwets' herhaaldelijk in de verschillende Noorse kritieken opdook, maar ook dat was toen niet meer dan een tijdsbeeld: zijn muziek is daardoor nog niet voorgoed in de archiefdozen verdwenen. Zoals zo vaak werd ook Borgström als het ware herontdekt, getuige ook deze opname van het Vioolconcert uit 1914, het eerste jaar dat het machtige Duitsland in een loopgravenoorlog verzeild raakte, maar Borgström alweer ruim tien jaar in Noorwegen woonde en werkte. Ook de violiste Eldbjørg Hemsing herkent in deze muziek haar vaderland: 'This concerto, written in 1914, is incredibly beautiful, full of the Norwegian nationalist sentiment so typical of its time but also worthy of international attention. It reminds me of where I come from - the rugged landscape of Valdres and Jotunheimen, where the surrounding mountains rise dramatically over the valleys - and the music makes me yearn for my roots.' En wie kan dat beter beoordelen dan een Noorse die bovendien tot in haar vingertoppen intense muzikaliteit uitstraalt?
Sjostakovitsj
Hoewel het Eerste vioolconcert oorspronkelijk als op. 99 te boek stond, is op grond van de nieuwe indeling het opusnummer in 77 gewijzigd. Op. 99 werd toegewezen aan de muziek bij de film Het eerste echelon. Wie een virtuoos driedelig concert verwacht komt bedrogen uit: Sjostakovitsj opteerde duidelijk voor een vierdelige symfonische opzet, wat ook blijkt uit de tempi: langzaam - snel - langzaam - snel, een beproefd procédé in zijn symfonische oeuvre. Het openingsdeel, met het opschrift 'nocturne: moderato' is allesbehalve dromerig, maar een somber stemmend, onheilspellend, van eenzaamheid doortrokken nachtstuk waaruit geen enkele hoop kan worden geput. Vaag is het onderscheid tussen eerste en tweede thema merkbaar, maar de frases rijgen zich oeverloos aaneen, een stille klacht die is ingeperkt door twee eenzame noten die de frase domineren. De zachte klanken van de celesta verhogen de spookachtige sfeer, dissonante flarden trekken een glimpje hoop weer snel terug naar de rauwe werkelijkheid. In het daaropvolgende scherzo met als tempoaanduiding allegro, haalt de componist het zo beproefde middel van zijn muzikale handtekening weer van stal: D-SCH., gesymboliseerd door de noten D-Es-C-H (de Duitse b). Daarmee karakteriseert hij tevens een joodse muzikant die ondanks zijn verdriet en misère toch een vrolijk wijsje moet spelen. We kennen dat beeld in zijn meest perfide vorm van de Duitse concentratiekampen, wanneer de galg wachtte en de slachtoffers op een wagen naar de executieplaats werden gereden, begeleid door een 'orkestje' dat dan vrolijke marsmuziek moest spelen. In het scherzo trekt ook nog een motief uit de opera Lady Macbeth van het Mtsensk District voorbij dat de componist eveneens regelmatig in zijn oeuvre terug laat keren. Het is een karakterstuk over karakterloosheid, en de gevolgen daarvan.
Uitvoering
Hemsing (ze speelt op een Guadagnini uit 1754) levert in deze beide concerten een ware topprestatie. Inlevingsvermogen, verbeelding, energie, finesse, scherpte, lyriek, brille: het is er allemaal, met bovendien de uiterst geëngageerde Etse dirigent Olari Elts die de Wiener Symphoniker bij wijze van spreken alle hoeken van de zaal laat zien. Natuurlijk is het Vioolconcert van Borgström hier de 'ear-opener', maar toch werd ik ook in het al zo vaak opgenomen Eerste vioolconcert van Sjostakovitsj overrompeld door de expressieve dimensies van deze vertolking. Waaraanj zeker ook de opname heeft bijgedragen: het Zweedse BIS zorgde voor een van de meest aansprekende registraties. De opnamelocatie was mij tot nu toe onbekend, maar de concertzaal van MuTh (MusikTheater) in Wenen, de thuishaven van de Wiener Sängerknaben, lijkt me in dit opzicht zeker een aanwinst.
|
|