CD-recensie

 

© Aart van der Wal, augustus 2021

Bononcini: La Nemica d'amore fatta amante

Adriana Fernández (Clori), Martín Oro (Tirsi), Furio Zanasi (Fileno), Ensemble 415 o.l.v. Chiara Banchini
Alpha 611 • 70' •
Opname: okt. 2002, Église de Frasnes-le-Château (F)

   

Giovanni Bononcini (1670-1747) en zijn tijd- en landgenoot Alessandro Scarlatti (1660-1725) golden als de belangrijkste vertegenwoordigers van de Italiaanse cantate. Bononcini, later een belangrijke concurrent van Händel in Londen, schreef er maar liefst bijna driehonderd, het merendeel ervan in opdracht van welgestelde en invloedrijke prelaten, diplomaten en vorsten. Een aantal daarvan kreeg bekendheid als serenades of korte opera's, gecomponeerd tussen 1692 en 1697, omdat ze waren voorzien van een duidelijke plot. Het eerste zestal werd speciaal geschreven voor de verjaardag van Lorenza Colonna, de echtgenote van zijn toenmalige broodheer, op libretti van Silvio Stampiglia. Daaronder ook La Nemica d'amore fatta amante, een ‘serenade a tre', die voor het eerst werd uitgevoerd op 10 augustus 1693 in de openlucht, in de tuinen van het Palazzo Colonna. Bononcini was toen pas 23, maar al een volleerde en bovendien inventieve componist (het zat in de familie: zijn jongere broer Antonio Maria Bononcini componeerde ook). De ‘serenata's' vielen dusdanig in de smaak dat ze zelfs tot ver buiten Italië bekend werden. Geen wonder, want ze worden alle gedomineerd door een ongecompliceerde, direct aansprekende stijl, expressief en charmant, het duidelijk hoofse trekjes en – misschien nog wel het meest interessant – alle voorzien van een ingenieuze, gevarieerde baslijn.

Dat de verhaallijnen nogal aan de dunne kant zijn zal in die tijd eerder een voordeel dan een beletsel zijn geweest, maar nu kijken we er uiteraard anders tegenaan. Dat geldt dus ook voor La Nemica d'amore fatta amante, waarin de nimf Cloris de hoofdrol vervult. Zij moet niets hebben van de op haar verliefde herder Tirsi. Ze geeft veel liever de voorkeur aan de halfgod Fileno, in de Griekse Oudheid een fabelwezen, een mens met poten, horens, hoeven en staart en een van de saters, wellustig en ingesteld op genot, uit het gevolg van de wijngod Dionysos. Ook Fileno draagt Cloris een warm hart toe, maar hij weet zich gedwarsboomd door Tirsi. Fileno verliest uiteindelijk het pleit en Cloris bindt zich aan Tirsi. Het is een van de bekende verhalen uit een mythologische wereld die tamelijk ver van ons afstaat. Ze vormden echter in de zeventiende een deels achttiende eeuw een belangrijke inspiratiebron, ook voor componisten als Bononcini, die met een zeer kleine bezetting (drie zangers, een handvol strijkers, theorbe en klavecimbel) ware wonderen weet te verrichten. Dit maakt muziek overigens mede zo interessant: dat er altijd wel iets te ontdekken valt dat we niet kennen en bij nader inzien een regelrechte aanwinst blijkt te zijn.

Dat geldt ook voor dit album dat in 2002 door het label Zig-Zag Territoires werd uitgebracht en nu op het Alpha-label verschijnt. Adriana Fernández is als lichte in en inlevende sopraan ideaal voor de rol van Clori, de countertenor Martín toont zijn onvervalste eerlijkheid en onschuld als Tirsi en de niet al te zwaarwichtige bariton Furio Zanasi is precies de haatdragende booswicht die hij moet zijn. De instrumentale begeleiding is zowel krachtig als vervuld van raffinement. Bovendien is er drama genoeg. Beter kan het echt niet worden, wat door de fraaie opnametechnische omlijsting nog eens wordt onderstreept. Een van de kostelijkste momenten is het duet tussen Clori en Fileno: ; Basta, il tuo fallo' (track 21).

Toch een stevig punt van kritiek: de gezongen teksten zijn niet in het boekje opgenomen. Ik weet wel dat het een goedkope heruitgave betreft, maar zonder tekst mist de toehoorder veel en dat kan toch niet de bedoeling zijn.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links