CD-recensie

 

© Aart van der Wal, januari 2023

Blanchard: Te Deum

Blamont: Te Deum

Michiko Takahashi (sopraan), Caroline Arnaud (mezzosopraan), Sebastian Monti en Romain Chamption (tenor), Cyril Constanzo (bas), Choeur Marguerite Louise, Stradivaria o.l.v. Daniel Cuiller
Château de Versailles Spectacles CVS007 • 67' •
Live-opname: 2018, Château de Versailles

 

De albumtitel La Guerre des Te Deum voert terug naar de strijd die zich - zij het slechts kortstondig - afspeelde tussen twee belangrijke rivalen: Esprit Joseph Antoine Blanchard (1696–1770) en François Colin de Blamont (1690–1760). De aanleiding: de uitvoering van Blanchards Te Deum ter viering van de Franse overwinning op 11 mei 1745 op de Hollanders, Britten en Hannoverianen bij het dorpje Fontenoy in Henegouwen, een van de slagvelden ten tijde van de Oostenrijke Successieoorlog. Een rijk uitgedost, misschien ook wel pronkzuchtig Te Deum moest niet alleen die overwinning alle denkbare luister bijzetten, maar ook klinken als eerbetoon aan de heersende koning, Louis XV. Men had er in het pronkzuchtige Versailles zo ongeveer het patent op: een groots uitpakkende, ceremoniële gebeurtenis vermengd met pompeuze luisterrijke schoonheid. Dat was wat een componist het creatieve hoofd danig op hol kon brengen.

Maar de strijd mocht dan in Fontenoy gestreden zijn, in Versailles werd op geheel ander terrein alsnog strijd gevoerd, met daarin als hoofdrolspelers Blanchard en Blamont, twee vooraanstaande componisten en tijdgenoten van een andere grootheid: François Jean-Philppe Rameau (1683-1764), met zijn voorganger Jean-Baptiste Lully (1632-1687) de belangrijkste vertegenwoordiger van het Ancient Régime.

Wat Blanchard betreft leken de kaarten wat betreft zijn Te Deum al geruime tijd geschud te zijn. Sterker nog, alles leek in kannen en kruiken, de zangers en instrumentalisten waren al druk aan het instuderen voor de aanstaande feestelijke uitvoering. Dat was echter geenszins naar de zin van Blamont: hij en niet Blanchard had immers de leiding over de koninklijke Musique de la Chambre in Versailles. En dus diende niet Blanchards Te Deum maar dat van hem te worden uitgevoerd! Dat zou hem zeker zijn gelukt, ware het niet dat toen Blamont erachter kwam, de tijd daarvoor tekort bleek. De uitvoering van Blanchards Te Deum vond alsnog plaats, maar Blanchard liet het er niet bij zitten en deed over de gang van zaken zijn beklag bij de eerste minister des konings, kardinaal De Richelieu. Deze hoorde het aan, stelde Blamont in het gelijk en vond de kwestie belangrijk genoeg om deze vervolgens met de koning te bespreken. Ook hij fronsde de wenkbrauwen en vond Blanchards handelwijze zwaar onder de maat, maar daar bleef het volgens bij. Gedane zaken namen nu eenmaal geen keer.

Blanchard maakte vooral naam in het genre van de Grands Motets, waarvan hij er voor de met het paleis van Versailles verbonden koninklijke kapel maar liefst een veertigtal componeerde. Zeker tijdens de regeerperiode van Louis XIV, van 1643 tot 1715, was de populariteit van het Grand Motet aanzienlijk, vooral dankzij de invloed van een superieure geest op dit vlak: Michel-Richard De Lalande (1657-1726). De Te Deums van respectievelijk Blanchard en Blamont ontstonden evenwel pas veel later, dertig jaar na de dood van de Zonnekoning en mogen daarom worden beschouwd als de laatste uitlopers in het genre van het Grand Motet.

Het zal geen verbazing wekken dat ook Blanchard zich in stilistisch opzicht niet wist te ontworstelen (als hij dat al wilde!) aan de ernome invloed van De Lalande. Wel was het Blanchard die van althans enige vernieuwingsdrang blijk gaf door in zijn missen de sonatevorm te introduceren en het traditionele instrumentarium uit te breiden met twee 'nieuwigheden': de klarinet en de hoorn.

Blamont was evenmin een vernieuwer en voegde zich met zijn werk naadloos in de door De Lalande gevestigde traditie van het Grand Motet. Hij was pas 29 toen hij in 1719 als surintendant de la musique de la chambre werd aangesteld, een zeer vooraanstaande positie omdat alle muziek die aan het hof van de koning werd uitgevoerd onder diens verantwoordelijkheid viel. Het was dus een positie die kon maken én breken. Blamont had de post overgenomen van De Lalande (tevens vanaf 1709 compositeur de la musique de la chambre), die er op de kop af dertig jaar al zijn muzikale ziel en zaligheid in had gelegd.

Tegen De Lalande werd danig opgezien, niet in de laatste plaats door diens verworven rijkdom, de eigen koets met koetsier, zijn meerdere huizen in Parijs en nog een aanzienlijk kasteel-landgoed op de 'campagne'. Zijn taken als surintendant de la musique de la chambre deelde hij eerst met André Cardinal Destouches en later met Blamont. Het was ook De Lalande die er veel aan gelegen was dat zijn meest veelbelovende studenten en degenen die hem door dik en dun jarenlang hadden gesteund 'goed terecht kwamen', waaronder uiteraard ook Blamont. Geen wonder dus dat het Blamont was die in 1719 de positie van surintendant kreeg toebedeeld, een functie die hij moest delen met de reeds genoemde Destouches. Om vervolgens, evenals De Lalande, tot compositeur de la musique de la chambre te worden benoemd. In die zin was Blamont de nieuwe De Lalande.

'De strijd om de beide Te Deums' hoefde Cuiller gelukkig niet te beslechten. De uitstekende gedachte om beide werken op dit album samen te brengen heeft in meerdere opzichten zijn vruchten afgeworpen. Ten eerste omdat het schitterende muziek betref ten ten tweede om dat zij weldadig gestalte krijgt dankzij deze sublieme uitvoeringen die iedere toets der kritiek met gemak kunnen doorstaan. Ook opnametechnisch gooit deze uitgave bijzonder hoge ogen. Al met al een bijzonder luisterrijk album!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links