CD-recensie

 

© Aart van der Wal, september 2016

 

Bizet: L'Arlesienne (suites nr. 1 en 2)

Fauré: Orkestsuite op. 22 (Masques et Bergamasques)

Gounod: Faust (balletmuziek)

Orchestre de la Suisse Romande o.l.v. Kazuki Yamada

Pentatone 5186358 • 70' •

Opname: februari 2013, Victoria Hall, Genève

 

 

Roussel: Bacchus et Ariane op. 43 (compl. ballet)

Debussy/Ansermet: Six épigraphes antiques

Poulenc: Les Biches (suite)

Orchestre de la Suisse Romande o.l.v. Kazuki Yamada

Pentatone 5186558 • 76' •

Opname: oktober 2015, Victoria Hall, Genève

   

De akoestiek van de Victoria Hall in Genève is op zijn zachtst gezegd wispelturig. Zelf heb ik er nooit een fraai klankbeeld beleefd en daarom is het des te opmerkelijker dat de technische staf van Polyhymnia in Baarn er toch steeds weer in slaagt om wondermooie producties af te leveren. Ik heb er geen idee van met welke middelen en 'kunstgrepen' het wordt gedaan, wat er in dit opzicht achter de schermen gebeurt, maar fraai is het allemaal wel. Decca maakte er in de tijd dat Ernest Ansermet chef-dirigent van het Orchestre de la Suisse Romande was, veel opnamen en daaraan bewaar ik zeker goede herinneringen (ik denk aan bijvoorbeeld de complete Vuurvogel op elpee met als extra een volgesneden repetitieplaat). Maar toch, zo goed als die van Polyhymnia waren ze toch niet.

Een mooie opname betekent niet alleen sonore tutti en een zowel warme als droge bas, maar ook klankraffinement, klankfinesse en klankbalans. Het zijn drie eigenschappen waarmee een opname staat of valt, hetzij helemaal, hetzij een beetje. Terwijl het zeker niet zo is dat dit bij die zo kleurrijke Franse muziek van groter gewicht is dan bij een Mozart- of Beethoven-symfonie. of een Wagner-opera. Alle muziek vaart er wel bij, al is het wel zo dat de ene partituur in dit opzicht meer vraagt dan de andere. Er is echter altijd loon naar werken, voor het orkest, voor de dirigent en voor de opnametechnici; en uiteindelijk ook voor ons, luisteraars.

Onlangs ontving ik twee sacd's van PentaTone met Frans repertoire door datzelfde Orchestre de la Suisse Romande (het orkest dat door Ernest Ansermet groot is gemaakt) onder leiding van de Japanse dirigent Kazuki Yamada (37) en opgenomen op het thuishonk van het orkest, de Victoria Hall in Genève.

Yamada is een uitstekende dirigent, zoals hij al eerder bewees in muziek van Richard Strauss, Busoni, Schreker, Korngold, Glazoenov, Sjostakovitsj en Stravinsky (ik heb de desbetreffende uitgaven elders op deze site besproken). Dat hij ook met het Franse idioom bijzonder goed uit de voeten kan, verbaasde mij toch enigszins, al moet worden gezegd dat het Zwitserse orkest in dit opzicht kan bogen op een rijke traditie. Het was immers Ansermet die het orkest met de talloze facetten van het Franse repertoire vertrouwd maakte. Die aldus opgebouwde traditie heeft zich tot op de huidige dag voortgezet. Wat niet wegneemt dat Yamada een prestatie van groot formaat levert. Ik wil nog wel een stapje verder gaan: beide uitgaven mogen zich wat mij betreft bij de top van het segment scharen, want er blijft werkelijk geen wens onvervuld. Dit zijn zonder uitzondering verrukkelijke partituren die net zo verrukkelijk worden uitgevoerd. Je hoort het eraan af: Yamada is een 'detaillist' die iedere noot meerdere malen lijkt te hebben omgedraaid, hij is uiterst nauwgezet te werk gegaan, maar denk niet dat daardoor aan spiritualiteit en spontaniteit, dat typisch Franse joie de vivre is ingeleverd, want niets is minder het geval. Het bruist en het spettert, het fonkelt en het sprankelt. En de lyriek? Ook zij komt ruimschoots aan haar trekken, want Yamada's palet laat ook op dit punt geen wens onvervuld, zoals bijvoorbeeld overduidelijk blijkt uit de Pastorale uit Faurés Masques et Bergamasques en het Adagietto uit Bizets eerste L'Arlesienne suite. Sfeer scheppen, dat kan Yamada als de beste, met die uitzonderlijke klankverfijning die uit het orkest opstijgt. Alleen al die sprookjesachtige combinatie van fluit en harp is een ware lust voor het oor. Over de fluitist gesproken: ik kan me geen betoverender klank voorstellen dan in Debussy's Six Épigraphes Antiques, hier niet in de orkestbewerking van onze landgenoot Rudolf Escher maar in die van Ernest Ansermet. Formidabel is ook het lichtvoetige openingsdeel van Poulencs suite Les Biches. Het ene klankfestijn rijgt zich aan het andere; en zoals gezegd in een formidabele opname. Nog een slotopmerking: het is gangbaar geworden om Roussels ballet Bacchus et Ariane te voorzien van de toevoeging 'suite'. Zo ook in het cd-boekje. Onzin natuurlijk: de eerste suite is identiek aan de eerste akte van het ballet, de tweede suite aan de tweede akte. Samen vormen de beide suites dus het hele ballet. Waarvan akte!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links