CD-recensie

 

© Aart van der Wal, februari 2009


 

Spellbound | Sharon Bezaly

Goebaidoelina: Fluitconcert (...The deceitful face of hope and of despair) (2005).

Takano: Fluitconcert (In memoriam György Ligeti) (2004/06).

Beamish: Fluitconcert (Callisto) ( 2005).

Sharon Bezaly (fluit), Gothenburg Symphony Orchestra o.l.v. Mario Venzago, Swedish Chamber Orchestra o.l.v. Anne Manson, Royal Scottish National Orchestra o.l.v. Martyn Brabbins.

BIS CD-1649 • 74' •


De Israelische fluitiste Sharon Bezaly (1974) werd in de Londense Times kort en bondig aangeduid als 'God's gift to the flute'. Ze weet zo goed de weg op haar instrument en ze is zo intens muzikaal dat een groot aantal componisten een stuk voor haar hebben gecomponeerd. Daaronder illustere namen, zoals Kalevi Aho, Haukur Tómasson, Zhou Long, Christian Lindberg, Sofia Goebaidoelina en Sally Beamish. Toevallig, maar daardoor niet minder interessant is dat Goebaidoelina's Fluitconcert in januari 2008 in óns Amsterdamse Concertgebouw de eerste uitvoering beleefde.

In de pers is ze al aangeduid als 'De David Oistrach van de fluit' en vergelijkbare superlatieven, maar dat is natuurlijk volkomen onzin. Het is niet veel meer dan de vergelijking tussen appels en peren. Maar een natuurtalent is ze zeker. Haar platencontract met het Zweedse label BIS zal ongetwijfeld te maken hebben met haar huwelijk met Robert von Bahr, die daar de scepter zwaait. En uiteraard woont ze in Zweden.

Op deze cd (het is niet de eerste die haar geweldige spel uit de luidsprekers laat komen) horen we niet alleen een fenomenale fluitiste, maar valt er tevens een vleugje authenticiteit te melden: de drie componisten waren tijdens de opnamen aanwezig. Van de Japanse componiste Mari Takano (1960) en haar Engelse collega Sally Beamish (1956) weet ik het niet, maar van de Russische éminence grise en grande dame Sofia Goebaidoelina (1931) weet ik wel zeker dat het haar gewoonte is om bij een dergelijke gelegenheid alle mogelijke punten heel stevig op de i te zetten.

Takano

Mari Takano streeft in haar werk, zoals vele van haar componerende collega's, naar het gebruik van allerlei stijlen, die niet gebonden zijn aan tijd of plaats, en die ze laat versmelten met haar eigen creatieve identiteit. De daaruit uiteindelijk ontstane symbiose bepaalt de kracht óf de zwakte van de compositie. In het cd-boekje vat ze het in een enkele alinea samen: 'Somehow in my mind, Schönberg's string quartets may overlap with Miles Davis' Electric Jazz, or the static timescape of Gagaku merge with Björk's songs, or the Beatles and the Balinese gamelan players join their tunes. More and more, we are becoming aware of the almost infinite variety of musical styles, and it would be odd if so-called contemporary music, in order to preserve some illusionary purity, were to confine itself to an existence in a cultural vacuum'.

Haar Fluitconcert (2002) bevestigt dit ook. Niet alleen haar beschrijving, maar ook het stuk zelf toont ons de microtonen, Stockhausen, Ligeti, jazz, een Japanse popsong, Afro-Amerikaanse pop, en bijzondere effecten zoals scordatura (het afwijkend stemmen van de snaren van een viool- of gitaarachtig muziekinstrument) en bas-ostinato (korte, zich herhalende motieven).

Beamish

Sally Beamish, die niet alleen componeert maar ook als altist (Raphael Ensemble) haar sporen heeft verdiend, studeerde compositie bij Anthony Gilbert en Lennox Berkeley. In een interview met Christopher Thomas (klik hier) wees ze op de bijzondere invloed die haar landgenoot Harrison Birtwistle (1934) op haar heeft gehad: " [...] And then the Violin Concerto (1995), which marked a freeing up of my harmonic style. I had a lesson with Birtwistle on this piece, which was a life-changing experience. Birtwistle opened my eyes to the possibilities of layering in orchestration - before that I had been quite conservative and cautious. Since that lesson I have taken a more dramatic approach to orchestration, creating energy and tension by using instrumental colour and more adventurous rhythms."

Beamish' Callisto (in drie delen: 1. Callisto en Diana; 2. Callisto en Juno; 3. Callisto en Arcas) is van een heel andere orde, doordesemd van een eigen stijl, die slechts vage herinneringen oproept aan haar leermeesters. Indrukwekkend is ook haar vermogen tot klankvoorstelling, en dat ze duidelijk niet vanuit één bepaald instrument gedacht, componeert. Dat mag ik althans afleiden uit het volkomen vrij vormgegeven melos, en de wijze waaraan dat aan het typisch instrumentale en orkestrale koloriet is gekoppeld. Soms, zoals in het tweede deel (Adagio) lijkt het juist net andersom te zijn.

Goebaidoelina

Sofia Goebaidoelina schreef over haar Fluitconcert (2005): "De Engelse titel verwijst naar het gedicht Ash Wednesday van T.S. Eliot. Het was echter geenszins mijn bedoeling om het emotionele karakter van deze titel (The deceitful face of hope and of despair) met muzikale middelen gestalte te geven. Ik was meer geïnteresseerd in de muzikale en akoestische aspecten." Dat muzikale huist in Goebaidoelina's gebruik van de interval, in samenhang met de voortdurende versnelling en vertraging. Het levert een fascinerend, pulserend klankweefsel van grote intensiteit op.

Wat kenmerkt nu eigenlijk Goebaidoelina's muziek? Wat is de essentie daarvan? Vergeleken met Takano en Beamish houdt deze éminence grise de beste troeven in handen.

Het sonisch spectrum van Sofia Goebaidoelina is in alle denkbare opzichten eigenzinnig, grillig en wars van iedere conventie. We zijn in de angstaanjagende onderwereld met zijn donkere onderaardse gangen, wegflitsende nachtdieren, schemerige druipsteengrotten en vertekende bergmassieven. Maar we zijn ook in de serene rust, met voortkabbelende lage tremoli, het zachte tapijt van ruisende melodieën en harmonieën in hun dan weer sombere, dan weer contemplatieve gelaagdheid. Eigenlijk zijn we overal en nergens, er is geen thuisbasis, er is geen traditie waaraan we ons kunnen vastklampen, er is alleen maar klank, gehouwen uit graniet of zo fijnmazig als kant. Schoonheid uit chaos, lelijkheid uit chaos, talloze dubbelzinnigheden en metamorfosen, niets is zeker. Als op de tast vult zich een ruimte met klank die tergend langzaam uit het gevecht met de intervallen de contouren van het heden vermengd met het verleden openbaart.

Goebaidoelina gebruikt de tegenstrijdigheden als een positief vormelement zonder zich iets aan te trekken van de traditionele twaalf gelijkmatige tonen binnen het octaaf. Een kwarttoon hoger of lager, de verstemming ('Verstimmung') is een belangrijk element in haar 'toontaal'. Ze wil zich niet alleen binden aan de gewone terts, de gewone kwart, kwint of sext, maar met kwarttonen de weg banen naar een andere oplossing van de spanning. Zij denkt in bewegingen die los staan van elkaar, elkander niet kennen of herkennen, ze kruisen elkaar zonder het te beseffen, als schimmige gestalten, maar dan wel strak vormgegeven. Het berekende toeval?

Het religieuze aura in haar muziek en de transcendentale, bovenzinnelijke hoogten die zij hieraan toedicht zou doen vermoeden dat Goebaidoelina iets 'zweverigs' heeft, dat ze de echte wereld om haar heen heeft buitengesloten en zich heeft toegelegd op de innerlijke religieuze beleving, die ze dan vervolgens in sacrale klanken uiterlijk vorm geeft. Zoals de Russische componiste Galina Ivanova Oestvolskaja (1919-2006), die zich als een kluizenaar bijna verschanste in haar woning in Sint-Petersburg. Haar 'bloedeigen' muziek is even hermetisch gesloten als haar leven. Ook Oestvolskaja moest toch érgens van bestaan en dus schreef ze voor de periferie van het Sovjet-realisme filmmuziek en oppeppende stukken. Maar in de beslotenheid van haar studeerkamer componeerde ze voor een intieme vriendenkring de weerbarstigste muziek die men zich kan voorstellen. Vergeleken met de dreunende mokerslagen in haar Dies Irae (1973) is de toch al zo luidruchtige finale van Mahlers Zesde symfonie bijna een streling voor het oor.

Goebaidoelina staat echter midden in de wereld. Juist de caleidoscopische weerbarstigheid van haar 'taal' verhindert de 'muziek der sferen' waarin haar collega Arvo Pärt (1935) is gaan grossieren, onze eigentijdse Palestrina die zijn compositorische voortvarendheid verruilde voor een kleffe, schier eindeloos voortsudderende diatonische lappendeken waarbij alleen de starheid ervan opzienbarend is. Goebaidoelina's fascinerende klanksculpturen zijn gebouwd op de esthetische interactie tussen spirituele, filosofische en louter compositorische elementen. Haar muziek is de antithesis van een stroming waaruit specifieke, daaraan eigen technieken en modellen worden ontwikkeld en aldus daarin blijven domineren. Goebaidoelina ontwikkelt voor ieder werk een volkomen eigen structuur en klanktaal die het unieke karakter ervan onderstrepen. Zo heeft zij door de jaren heen (ze is inmiddels 76) in haar composities steeds opnieuw problemen opgeworpen en ze vervolgens opgelost, met als de belangrijkste katalysator haar onwankelbare geloof in het goddelijke, haar spiritualiteit en haar streven naar artistieke schoonheid.

Het is evident dat haar krachtige verbeelding van de muzikale werkelijkheid in klank haar heeft behoed voor de misstappen die vele van haar collega's - die het met minder moesten doen - hebben begaan: aan de schrijftafel iets componeren om er dan later achter te komen dat het volkomen anders klinkt. Geen dirigent hoefde Sofia erop te wijzen dat dit of dat technisch niet goed mogelijk was, zo niet kon klinken, of zelfs onspeelbaar was. Haar scherp ontwikkelde innerlijke gehoor stelde haar in staat het gehele concept ook vanuit het fragment te overzien. Niet het materiaal bepaalt de vorm, maar omgekeerd. Er ontstaat die zo merkwaardige paradox van een compositie die volkomen logisch is gestructureerd maar desondanks (of juist daardoor?) de toehoorder in opperste verwarring brengt, hem mogelijk zelfs diep verontrust, het gevoel geeft overal en tegelijkertijd nergens te zijn.

Uitvoering

Bezaly geeft in deze drie fluitconcerten het beste van zichzelf. Het gaat hier om veel meer dan instrumentale virtuositeit, want zij excelleert niet minder in de wonderlijkste klankkleuren, de dynamische gradaties en het raffinement waarmee ze haar spel in het orkestrale gewaad positioneert. Dit is duidelijk hogeschoolwerk, hetgeen door de drie verschillende dirigenten en ensembles bovendien wordt onderstreept. Dan zijn er nog de opnamen die op drie verschillende locaties tot stand kwamen, maar desondanks van grote homogeniteit getuigen. Wat deze drie fluitconcerten absoluut nodig hebben, is een uiterst transparant klankbeeld, en daarvoor heeft BIS in optima forma gezorgd.

Al met al een belangwekkende uitgave, al vind ik van deze drie fluitconcerten dat van Goebaidoelina het meest overtuigend en daardoor per saldo het meest van belang. Maar daar mag u gerust geheel anders over denken!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links