CD-recensie
© Aart van der Wal, oktober 2021 |
De opbouw van dit recital is uitstekend gekozen, met als ‘hoofdmenu' 13 liederen van Richard Strauss, afgewisseld met Alban Bergs Sieben frühe Lieder en vier (eveneens vroege) liederen van Arnold Schönberg. Het sleutelwoord daarbij is, u begrijpt het al, Laatromantiek. Crowe is een fenomenale lied- en oratoriumzangeres die ieder lied zijn eigen karakteristiek (identiteit) geeft, in een uiterst verbeeldingsvol en qua expressie meesterlijk gedoseerd scala van stemmingen. Van tekst en muziek gaat bovendien geen syllabe en noot zonder betekenis verloren, de pasvorm is ronduit perfect. 'Hautnah' zouden de oosterburen zeggen. Treffend is ook het gevoel van vocale vrijheid die zij in deze rijk getooide evocatieve uitstalling (jazeker, de Laatromantici konden er ook wat dit betreft wel wat van) weet te suggereren, met – althans voor mij – als onbetwist hoogtepunt Strauss' Vier letzte Lieder (al wordt diens orkestratie hier wel node gemist). Dat de rijpheid van haar stem de sprankelende frisheid van Bergs ‘vroege' liederen althans bij flarden enigszins in de waagschaal stelt, legt nauwelijks gewicht in de schaal bij wat deze koningin van de muzikale verbeelding in dit domein van het kunstlied te bieden heeft. En zeker niet als daarin ook het bijzonder geslaagde aandeel van pianiste Anna Tilbrook wordt betrokken (in Strauss' 'Ich schwebe' is haar begeleiding zo licht als het spreekwoordelijke veertje). Ik geloof niet dat Crowe zich in dit recital een nog meer geëngageerde partner had kunnen wensen. Hoe graag zou ik dit duo ook horen in liederen van Hugo Wolf! index |
|