CD-recensie
© Aart van der Wal, april 2020 |
Menige francofiel kent natuurlijk de Auvergne, met zijn zacht glooiende heuvels en zijn belangrijke hoofdstad Clermont-Ferrand. En misschien ook wel de typische muzikale folklore zoals die in die aloude liederen tot uiting komt. zo voortreffelijk bewerkt door Marie-Joseph Canteloube de Malaret (1879-1957). Zijn 'Chants d'Auvergne' en in het bijzonder 'Baïlèro' brachten het zelfs tot wereldfaam. Maar deze regio in het centraal-zuidelijke deel van Frankrijk herbergt ook een uitstekend strijkorkest dat vanaf medio jaren tachtig werd getraind door Jean-Jacques Kantorow. In de periode 1994-2012 was het Arie van Beek die het artistieke niveau verdere impulsen gaf. Sinds 2012 wordt het succesvol geleid door de uit Valencia afkomstige dirigent Roberto orés Veses. Wie zijn snobisme niet kan onderdrukken zal misschien voor de uiterste graad van verfijning graag verwijzen naar Amsterdam Sinfonietta of voor mijn part het strijkerskorps van de Wiener Philharmoniker, maar het komt mij voor dat deze strijkers uit de Auvergne erin zijn geslaagd twee vliegen in een klap slaan: de bijzondere samenstelling van het programma en de geacheveerde strijkersklank. Dit album is deels ook - zo zie ik dat tenminste - een eerbetoon aan de onlangs overleden Nederlandse componist Theo Verbey, die drie deeltjes uit Bergs Lyrische Suite die de componist zelf niet onder handen nam, alsnog bewerkte voor strijkorkest. Onder de handen van Roberto Forés Veses pakt het uit als een bijzonder fraai verklankte hommage. Kortom dit zijn duidelijk idiomatische vertolkingen in bovendien een mooie omlijsting (de opname is zowel warm als uitstekend gedefinieerd). Aldus een aanrader, en niet alleen op grond van het bijzondere programma. index |
|