![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, september 2016
|
Het is somss niet zo verstandig om in geschrift te absoluut te zijn. Als ik beweer dat het Belgische Phaedra het enige label in Europa is dat excelleert in het uitbrengen van (vrijwel) onbekend repertoire (behoudens labels die zich hebben toegelegd op de eigentijdse muziek), is er altijd wel iemand die het tegendeel wil (of kan!) aantonen. Nee hoor, dat is . Goed, dat gezegd hebbende: er is weer een nieuwe Phaedra-cd uit, ditmaal geheel gewijd aan de Slowaakse componist, dirigent en organist Ján Levoslav Bella (ook wel Ján Ignác; Johann Leopold; János Leopold). In het tot in de puntjes verzorgde (zoals gebruikelijk bij Phaedra ook in het Nederlands!) cd-boekje wordt zijn doopceel uitvoerig belicht. Ján Levoslav Bella kwam op 4 september 1843 in het Slowaakse dorpje Liptovsky Svätý Mikulás ter wereld. Al tijdens zijn schooltijd in Levoca (1853-1859) nam hij de muziekstudie ter hand, waaronder ook compositie. In 1859 verhuisde hij naar Banská Bystrica om theologie te gaan studeren. Vervolgens trok hij naar Wenen, waar hij aan het Collegium Pazmanianum, een Jezuïeten-universiteit, zijn studie voortzette. Daar bekwaamde hij zich verder in het componeren: hij nam lessen bij niemand minder dan Simon Sechter en Gottfried Preyer. Eenmaal weer teruggekeerd in Banská Bystrica werd hij daar in 1866 tot priester gewijd en ging hij muziek doceren aan het plaatselijk seminarie. Van 1869 tot 1881 was Bella parochiepriester en stads- en kerkmuziekmeester van Kremnica. De volledige toewijding aan de muziek kwam na waarderende woorden voor zijn composities van niemand minder dan Franz Liszt, maar ook van de violist Ede Reményi en de muziekcriticus Ludevít Procházka. In Kremnica droeg hij bij aan de versterking van de locale muziekcultuur, niet in de laatste plaats door de composities die hij daar schreef en uitvoerde. Maar Kremnica werd hem uiteindelijk te benauwd, te klein, hij wilde er niet blijven. De 38-jarige Bella verhuisde daarom naar Sibius (Hermannstadt) in Transsylvanië, waar hij werd aangesteld als kapelmeester en leraar. Daar maakte hij de overstap van het katholicisme naar het protestantisme, trouwde er en bezorgde - net als eerder in Kremnica - het Duits-protestante deel van de stad een heuse muziekcultuur. In 1921 verhuisde Bella naar Wenen, waar hij bij zin dochter introk. In 1928 keerde hij terug naar Slowakije en vestigde zich in Bratislava. Daar overleed hij op 25 mei 1936, na bijna zeventig jaar te hebben gecomponeerd. Tijdens zijn studie in Wenen had Bella sympathie opgevat voor de Ceciliaanse beweging (Cäcilienverein), die in 1868 was opgericht door de componist en kerkmusicus Franz Xaver Witt (1834-1888), met als doel de katholieke kerkmuziek drastisch te hervormen (ook Liszt was een aanhanger van deze beweging). Drie jaar eerder had Witt zijn 'Der Zustand der katholischen Kirchenmusik' gepubliceerd, met daarin een opsomming van alles wat er op dit gebied naar zijn mening mis was en verbetering behoefde, waaronder de meerstemmige koormuziek. Witt bekleedde maar liefst twintig jaar het voorzitterschap van deze actieve hervormingsbeweging. De heilige Cecilia geldt als de beschermheilige van de muziek. De aanhangers van de beweging streefden naar een heroriëntatie op het gebied van onder meer de polyfone koormuziek. Men wilde zelfs terug naar de a capella-stijl van Palestrina. Een van de leden, Ludwig Schöberlein, liet het niet bij woorden maar bewerkte eenstemmige koralen tot meerstemmige a-cappella stukken die vervolgens gretig aftrek vonden. Het was dus niet verwonderlijk dat Bella in zijn vroege werken zich richtte naar de uitgangspunten van de Ceciliaanse beweging, maar ver weg van Wenen, in Sibiu, ontwikkelde hij een meer persoonlijke stijl die wortelde in de romantische traditie en verweven raakte met de Slowaakse muzikale identiteit. De genres liepen uiteen, van het eerste Slowaakse symfonisch gedicht 'Jaroslav en Laura' tot zijn opera Smid Wieland, van liederen en instrumentale werken tot de Feestelijke Mis in Es uit 1889, tevens zijn laatste katholieke werk op een Latijnse tekst. Bella's sterke betrokkenheid bij het plaatselijk muziekleven kwam al eerder aan bod. Zowel in Banská Bystrica als in Kremnica schreef hij muziek voor de katholieke instellingen die daar waren gevestigd. Daaronder ook Deus meus, ad te luce vigilo voor sopraan en klein orkest, dat in verschillende versies bestaat (gecomponeerd in Kremnica, herschreven in Sibiu, tevens de versie op deze cd). Bella's stilistische ontwikkeling kan goed worden gevolgd in zijn in Sibiu in gecomponeerde vijfdelige cantate voor Driekoningen, 'Lobet den Herrn, alle Heidenen' (1884), samen met de mis een waar pronkstuk de op deze cd, gezet voor sopraan, bas, gemengd koor en orkest. Het Concertstuk uit 1893 in Hongaarse stijl is virtuoos geschreven en knap geïnstrumenteerd. De naam van Ján Levoslav Bella mag dan niet op ieders lippen liggen, een echt onbekende componist is hij niet (ook op Spotify is het een en ander van hem te vinden) Belangrijker: hij schreef prachtige muziek die het verdient om te worden uitgevoerd en opgenomen. Dat geldt overigens voor zoveel muziek die zich noodgedwongen in de periferie moet ophouden omdat er (te) weinig belangstelling voor bestaat (kort door de bocht zou men kunnen zeggen dat iedere uitvoering van Beethovens Eroica ten koste van minder bekend werk). Dat brengt me dan gelijk op de Nederlandse dirigent David Porcelijn die niet alleen heel veel heeft betekend en nog betekent voor het propageren van de Nederlandse muziek, maar die ook buiten onze grenzen steeds weer de pareltjes uit die onnoemelijk diepe vijver weet te vissen en die in zijn uitvoeringen en opnamen nooit teleurstelt. Dat betekent nogal wat, niet alleen voor de dirigent maar voor al degenen die aan zo'n project meewerken: muziek instuderen die nieuw is, zich vrij ver van de geijkte paden beweegt, en daar dan vervolgens een groot succes van maken. Deze nieuwe uitgave met muziek van Bella bewijst dat het kan en dit ook zo moet blijven. Wat in de concertzaal aan iedereen voorbijgaat is op cd gelukkig werl voorhanden. Het glas is tenminste halfvol. Daar moeten we het dan mee doen. Bella bellissimo! index |
|