CD-recensie

 

© Aart van der Wal, februari 2014

 

Beethoven: werken voor cello en fortepiano (compl.)

Cellosonate nr. 1 in F, op. 5 nr. 1 - nr. 2 in g, op. 5 nr. 2 - nr. 3 in A, op. 69 - nr. 4 in C, op. 102 nr. 1 - nr. 5 in D, op. 102 nr. 2 - Twaalf variaties in G over 'See the conqu'ring hero comes' uit Händels Judas Maccabeus, WoO 45 - Twaalf variaties in F over 'Ein Mädchen oder Weibchen' uit Mozarts Die Zauberflöte, op. 66 - Zeven variaties op 'Bei Männern, welche Liebe fühlen' uit Mozarts Die Zauberflöte, WoO 46 - Cellosonate (bewerking van de hoornsonate) in F, op. 17

France Springuel (cello), Jan Vermeulen (fortepiano)

Et'cetera KTC 1496 (3 cd's)

Opname: Cultuurcentrum de Bogaard, Sint-Truiden

 

Ik denk niet dat we het met de uitvoering van Beethovens sonates en variaties voor cello en fortepiano beter kunnen treffen dan met dit formidabele duo: celliste France Springuel en de fortepianist Jan Vermeulen, twee grote musici in het toch al rijk bedeelde Belgische muzikale landschap. Ze hebben zich al eerder bewezen, onder andere met de complete pianotrio's van Schubert (klik hier voor de recensie).

In deze kersverse Beethoven vliegen in de beide sonates op. 5 zowel technisch als interpretatief de vonken er vanaf, terwijl op. 69 en de twee sonates op. 102 raak worden getroffen in termen van diepgang, bezonkenheid en gepassioneerd musiceren. Het caleidoscopische beeld dat uit deze vertolkingen opwelt past deze muziek als een handschoen: Springuel en Vermeulen zitten de componist hier als het ware bijna op de huid, onverschillig of het drama dan wel de lyriek het voor het zeggen heeft. Volmaakte toonvorming, ritmisch alert, kruidig en precies, afwisselend stormachtig en intiem, de dynamische grenzen niet schuwend, lijkt dit op een Beethoven uit één stuk. Wat daarbij tevens opvalt (maar het een houdt nu eenmaal met het ander verband!) is het speltechnische raffinement van dit duo dat niet anders dan gestoeld moet zijn op een volmaakt op elkaar ingespeeld zijn. De wijze waarop zij elkaar in deze muziek aanvoelen is imposant en groots tegelijk, alsof het spreekwoordelijke halve woord (of misschien wel minder dan dat) al voldoende is. En als het niet zo is, als vele intensieve repetities aan vooraf zijn gegaan, is dat in deze uitvoeringen niet te merken, zo fris, bijna als nieuw klinken deze stukken onder hun handen. Helpt het dat op authentieke instrumenten wordt gespeeld? Ongetwijfeld, wat dan met name voor de door Jan Vermeulen bespeelde fortepiano geldt: wat de gewone vleugel niet vermag, kan wel op de fortepiano: iedere noot staat als een huis en kan scherp worden afgebakend, in tegenstelling tot het nogal diffuse karakter van onze huidige Steinway of Bösendorfer. In de negentiende eeuw lagen de prioriteiten ook anders: minder bij luidheid en meer bij differentiatie, of zo u wilt pregnantie. De pianistieke retoriek op een dergelijke fortepiano is dan ook geheel anders, maar vereist wel een tevens andere speeltechniek. Die beheerst Jan Vermeulen net zo goed als een Kristian Bezuidenhout.
France Springuel bespeelt een cello uit ca. 1752 van de toen in het Italiaanse Mantua gevestigde Tomaso Balestrieri, die zowel fraai harmonieert als contrasteert met de fortepiano uit ca. 1830 van Johann Nepomuk Tröndlin uit Leipzig. Dankzij door Veerle Peeters en Jeroen D'Helft gemaakte opname en verzorgde editing and mastering ontstond een product dat de beide instrumenten bijna levensecht in de huiskamer plaatst.
Voor het label Et'cetera tekenden Paul Janse en Jolien Plat, wat tevens een treurige afsluiting van deze recensie inhoudt: onlangs besloot Paul Janse, ernstig ziek, vrijwillig afscheid van het leven te nemen. Dit was wellicht zijn laatste productie, waarvoor grote postume hulde past. Requiescat in pace.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links