CD-recensie

 

© Aart van der Wal, januari 2008


 
   

Beethoven: Toneelmuziek bij Goethe's Egmont op. 84 - Wellingtons Sieg oder die Schlacht bei Vittoria op. 91.

Cora Burggraaf (mezzosopraan), Wim T. Schippers (verteller), Orkest van het Oosten o.l.v. Jan Willem de Vriend.

Challenge Classics CC72198 • 65' • (sacd)

www.challenge.nl


Op 12 april 1811 schreef Beethoven aan Goethe in Weimar: "Sie werden nächstens die Musik zu Egmont  erhalten, diesen herrlichen Egmont, den ich, indem ich ihn eben so warm als ich ihn gelesen, wieder durch Sie gedacht, gefühlt und in Musik gegeben habe - ich wünsche sehr, ihr Urteil darüber zu wissen, auch der Tadel wird mir für mich und meine Kunst ersprießlich sein und so gern wie das größte Lob aufgenommen werden."
Een dankbare Goethe reageerde nog voordat hij de partituur had ontvangen, en voegde eraan toe:  "[...] Ich habe niemals etwas von ihren Arbeiten durch geschickte Künstler und Liebhaber vortragen hören, ohne dass ich gewünscht hätte, Sie selbst einmal am Klavier zu bewundern und mich an Ihrem außerordentlichen Talent zu ergetzen."

Beethoven heeft Goethe slechts eenmaal ontmoet, in 1812 in het Boheemse kuuroord Teplitz. Van een vriendschap kwam het niet, mogelijk door de te grote karakterverschillen. Daar speelde zich ook de - volgens de door Bettina Brentano gelanceerde anekdote - ontmoeting af tussen Beethoven, Goethe en de keizerlijke familie. Toen het vorstelijke gezelschap het tweetal naderde, stapte Goethe opzij en nam zijn hoed af. Beethoven daarentegen kruiste de armen en liep dwars door het gezelschap. Beethoven, de 'Gehirnbesitzer' stelde zich boven de 'Landbesitzer'.

Goethe concipieerde zijn Egmont als een treurspel in vijf bedrijven (eerste druk: Leipzig 1788). Friedrich Schiller stelde scherp vast dat de coherentie van het stuk niet werd gevormd door de daarin beschreven situaties en 'Leidenschaften', maar door de erin optredende mensen zelf. Volgens Schiller had Goethe ook weinig anders tot zijn beschikking. Egmonts gevangenneming en veroordeling waren op zich niets iets buitengewoons, terwijl de opeenvolgende handelingen daartoe evenmin aanleiding gaven. Nee, het ging Goethe om hen die die met de dramatische ontwikkelingen werden geconfronteerd, om de wijze waarop zij daarop reageerden. Goethe schiep het realistische beeld van een menselijke catastrofe, en dát zal Beethoven ook het meest hebben aangesproken. Daarvoor hoeven we niet diep in Beethovens geesteswereld af te dalen. Onderdrukking was een van de thema's waarmee Beethoven zich een levenlang heeft beziggehouden (Eroica, Coriolan, Negende symfonie, en dus ook Egmont).

In Goethe's treurspel Egmont draait het om de dramatische gevolgen van listige machtspolitiek en misplaatst vertrouwen in de goede zaak. Daarbij is Egmont geen karakter van grote statuur, maar een gewoon, welwillend en opgeruimd personage met een open blik. Zijn moedigheid en onverschrokkenheid worden eerder ingegeven door zijn lichtzinnigheid dan door een goed overwogen plan. Zijn vertrouwen in zichzelf en in anderen doet hem de voorzichtigheid uit het oog verliezen. Andere door Goethe hem toegedichte eigenschappen, zoals zachtheid en  ridderlijkheid plaatsen hem in het midden van geestelijke pracht en praal, waarin zelfs plaats is voor heuse warmte en verliefdheid. De portee van Goethe's treurspel poneert Egmont als een Vlaamse held die het zestiende-eeuwse heldendom volledig recht doet. Hij streeft nobele doelen na, ziet de tomeloze ellende van het volk om zich heen, maar laat zich als edelman een welgevulde dis en de daarbij horende alcoholische versnaperingen desondanks goed smaken. Hij waagt doldriest zijn leven bij St. Quentin en Gravelingen, maar tussen de krijgshaftige bedrijven door brengt hij nachtelijke bezoeken aan zijn jonge geliefde (Klärchen). Een toch wel bijzonder karakter. Goethe heeft dergelijke elementen ook nog romantisch functioneel gemaakt...

 
  Graaf Egmont

De hoofdpersoon is gestoeld op de werkelijke historische figuur van Lamoraal I, de vierde graaf van Egmont, de edelman die Goethe tijdens de bestudering van de geschiedenis der Nederlanden daarin tegenkwam. Een man van gewicht, deze neef van de autoritaire Spaanse koning Filips II, en eens te meer toen deze vorst in 1555 ook nog Heer der Nederlanden werd, als opvolger van Karel V.

Lamoraal had op de slagvelden zijn sporen verdiend, de nodige veldslagen gewonnen en was op grond van al die successen door Filips in de watten gelegd. Aan hem ook dankte de graaf zijn benoeming tot stadhouder van Vlaanderen en Artois. Daarnaast was Egmont lid van de door Karel V opgerichte Raad van State der Nederlanden.

De plaats van handeling is Brussel, 1566 (niet, zoals in de versie van Schippers 1576, want toen was Egmont al 8 jaar dood). België en Holland zijn door de Spanjaarden bezet. Aan het hoofd van de adellijke oppositie staan Egmont en Willem van Oranje. Willem ziet de grote dreigende gevaren van de zijde van hertog Alva en neemt de benen, maar de naieve Egmont onderschat de situatie. Alva, die in de Nederlanden snel orde op zaken moet stellen, herkent in de populaire graaf niet de man die de beeldenstormers en radicale aanhangers van de Reformatie een halt kan toeroepen en besluit zelf in te grijpen. Een van Alva's markante middelen om zijn doel te bereiken was de onthoofding van plaatselijke of regionale edellieden. Egmont werd met de graaf van Horne (Filips II van Montmorency-Nivelle) naar een geënsceneerde geheime bespreking gelokt en daar gevangen genomen. Beiden werden volgens de toenmalige regelen der kunst tot de dood veroordeeld en vielen ze op 5 juni 1568 op de Grote Markt in Brussel onder grote publieke belangstelling aan het hakblok ten offer. De Spaanse ondrukkers hadden het voorbeeld gesteld!

De 'rechtbank' werd in die tijd vertegenwoordigd door de 'Conseil des Troubles', in Oud-nederlands de Raad van Beroerten, ingesteld en onder het voorzitterschap van de hertog van Alva. De doorgaans streng katholieke leden waren samengesteld uit de Geheime en de Grote Raad. Die Raad voltrok tussen 1567 en 1576 bijna 1100 doodvonnissen en had dan ook de terechte bijnaam Bloedraad. Ook verbanning was een berucht vonnis: zo'n 11.000 personen viel dit lot ten deel. Een bijzonder gehaat lid was de Vlaming Jacob Hessels, die meestal tijdens de zittingen in slaap sukkelde en eerst vlak voor het uitspreken van het vonnis werd gewekt. Steevast riep hij dan "Ad patibulum!", naar de galg! Op 4 oktober 1578 ontsnapte ook hij niet aan de terechtstelling.

In het tijdperk van de Spaanse terreur ging het de wettig geïnstalleerde Raad vooral om wel of niet vermeend hoogverraad. Het onderzoek was meestal rudimentair en veel vonnissen kwamen tot stand op grond van afgedwongen bekentenissen, geruchten en valse beschuldigingen. Wie een geschikte kandidaat kon aanwijzen of aanbrengen ontving een beloning van zeven stuivers (de 'zeven-stuiverslieden').
Alva verliet op 18 december 1573 voorgoed de Nederlanden. Doodvonnissen werden vervolgens of opgeschort of nietig verklaard. Op 14 mei 1576 werd de Raad van Beroerten door de Raad van State opgeheven.

Goethe had zijn in 1787 geschreven drama weliswaar op de genoemde graaf van Egmont gebaseerd, maar er een romantische toets aan gegeven. Hij verving Egmonts echtgenote en diens 11 kinderen door de jonge Klaartje, die, smoorverliefd op Egmont, haar leven ten slotte in eigen hand nam nadat zij van het verschrikkelijke lot van haar geliefde had vernomen. Goethe besloot zijn treurspel met een soort 'Ode an die Freiheit', Egmonts laatste roep om gerechtigheid en onafhankelijkheid, alvorens de martelaarsdood diens deel wordt. Dat de Nederlanders mogen overwinnen en Alva ten onder mag gaan!
Goethe wilde een treurspel met muziek, zowel instrumentaal als vocaal, wat ook blijkt uit de door hemzelf aangebrachte regieaanwijzingen op die plaatsen die daarvoor in aanmerking kwamen. Voor de Weense voorstelling op 15 juni 1810 wenste de directeur van het Koninklijk Keizerlijk Theater, Joseph Härtel Edler von Luchsenstein, dat zijn stadgenoot Beethoven er de muziek voor zou componeren. Niet alleen, zoals Goethe het had gewild, de liederen van Klaartje, het 'Melodrama' en de 'Siegessymphonie', maar ook een stevige ouverture en een viertal tussenspelen, aangevuld met prozaïsche bijdragen van Franz Grillparzer en Friedrich Mosengeil. Al met al een kolfje naar Beethovens hand! Het resultaat was er ook naar, met zijn revolutionaire klanken, zijn diepe zieleroerselen en zijn overmaat aan verhevenheid. Zeker in muzikaal opzicht kreeg de held waar hij recht op had!

Wellingtons Sieg
In termen van spektakel steekt het werk Tsjaikovski's Ouverture 1812 naar de kroon. De veldslag wordt muzikaal vertaald naar een bonte kermis van ideeën en motieven, waarin soldatendeuntjes, hymnes, geweersalvo's en kanonnengedreun en tromgeroffel om de voorrang strijden. We horen het Britse leger met zijn 'Rule Brittannia' en 'God save the King', en de Franse troepen met 'Malbrouck s'en va-t-en guerre' (ofwel 'For he's a jolly good fellow'!) Maar Beethoven zou Beethoven niet zijn als hij toch niet de nodige structuur in deze bonte verzameling wist aan te brengen. Ook al stelt het strikt genomen allemaal niet zoveel voor, de toehoorder wordt wel degelijk meegesleept in de slag bij het Spaanse Vittoria, waar in 1813 de broer van Napoleon Bonaparte het loodje legde en de hertog van Wellington zegevierde.

Juist Wellingtons Sieg, dat Beethoven schreef in opdracht van de muzikale uitvinder (o.a. de bedenker van de metronoom, maar ook van Beethovens oortrompet) Johannes Mälzel, leverde de componist naar verhouding veel geld op. Niet alleen de orkestversie, maar ook Beethovens bewerking voor 'twee piano's en kanonnen' heeft zowel Mälzel als Beethoven bepaald geen windeieren gelegd. Maar daar was eerst nog wel een fikse strijd om de rechten voor nodig geweest.

Opname en uitvoering
De televisiemaker, schrijver en beeldend kunstenaar Wim T. Schippers, had Goethe's Egmont-tekst eens goed door de mangel gehaald en er een eigen Nederlandse versie van gemaakt, die een hoorspelachtige aanpak uitstraalt. In de presentatie van zijn 'hertaling' balanceert hij voortdurend tussen lichtvoetige verslaggeving en dramatische betrokkenheid. Schippers is zeker een geboren verteller die met een goed gevoel voor timing  kleine accenten aanbrengt en met treffende stembuigingen de toehoorders in de ban kan slaan. Maar per saldo gaat dat wel ten koste van Goethe's grandioze uitwerking van dit drama (volgens de verteller speelde het zich in 1576 af, maar in werkelijkeid was dat in 1568!) dat - het wordt nogal eens vergeten - helaas van alle tijden is. Men mag dan de romantiserende toets die Goethe doelbewust aanbracht met een korrel zout nemen, maar diens dichterlijke en zeker ook illuminerende gestalte van deze menselijke misère is van een hoge orde. Op de ogenblikken dat het er werkelijk op aan komt levert Goethe magistrale karakterschetsen, die ook de semantische schoonheid ervan als het ware naar zich toe trekken.

Schippers draaft nogal eens door in zijn streven om het publiek bij de handeling te betrekken, sterker nog, erin onder te dompelen. Met wat meer distantie zou naar mijn smaak het effect aanzienlijk groter zijn geweest. Dat is des te meer van belang omdat deze uitvoering immers tegen herhaald beluisteren bestand moet zijn. Dat dirigent Jan Willem de Vriend incidenteel ook een duit in het vertellerszakje doet, geeft aan de vertalling trouwens een alleraardigst cachet.
Een ander bezwaar is dat ook de Duitse tekst van de liederen van Klärchen in een Nederlandse vertaling werd gevat. Dat betekent in dit geval dus 'freudvoll' noch 'leidvoll'. Beethoven concipieerde zijn muziek er echter wèl op: de muzikale plastiek is onverbrekelijk met de Duitse tekst verbonden. Waarom het drama niet gewoon gezongen in de oorspronkelijke taal, met de vertaling afgedrukt in het programmaboekje?

Wellingtons Sieg heb ik nooit zo overtuigend gehoord als op de oude, maar later opnieuw uitgebrachte Mercury-opname met het London Symphony Orchestra o.l.v. Antál Dorati, compleet met een ware batterij licht en zwaar geschut, dat - in gewoon stereo met slechts een paar microfoons opgenomen - zó uitgekiend uit de luidsprekers komt dat je bijna dekking gaat zoeken. Het was ook écht geschut uit die tijd, uit de mottenballen gehaald en vakkundig gerestaureerd. De legers stonden ook werkelijk tegenover elkaar, nadat ze eerst van links en van rechts waren opgemarcheerd. In Enschede verliep het dan wat minder realistisch, maar het militaire arsenaal rolt heus wel vanuit alle vier kamerhoeken (in surround!) met voldoende stootkracht de luisteraar thuis tegemoet.

Jan Willem de Vriend en zijn orkest zorgen voor veel spanning en expressie. Ze presenteren beide werken duidelijk als een zinderend, avontuurlijk evenement. Klankschoonheid wordt waar nodig terecht naar de achtergrond geschoven, het orkest neemt duidelijk deel aan de handeling en De Vriendt integreert dat op volkomen overtuigende wijze. Puur muzikaal bezien wordt het zo echt een drama uit één stuk. 

Een apart compliment voor de (lichte) mezzo Cora Burggraaf, die Klärchen magnifiek neerzet (en reden te meer om naar de Duitse tekst te verlangen!). Ik zou haar graag ook in geheel ander repertoire willen horen, want we hebben hier te maken met een groot talent.

Wat mij betreft is en blijft er als beste alternatief de fameuze, door Decca in 1969 in Wenen gemaakte studio-opname met de Wiener Philharmoniker onder George Szell (bij mijn weten de enige Szell-opname met dit orkest), de sopraan Pilar Lorengar en de verteller Klausjürgen Wussow, die zijn grote ervaring als acteur inzet en met zijn gedoseerde, zelfs sobere voordracht grote indruk maakt. Gelukkig in het Duits...


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links