CD-recensie

 

© Aart van der Wal, november 2007



 
   

András Schiff speelt de pianosonates van Beethoven:

Deel I: nr. 1 in f, op. 2 nr. 1 - nr. 2 in A, op. 2 nr. 2 - nr. 3 in C, op. 2 nr. 3 - nr. 4 in Es, op. 7.

ECM New Series 1940/41 476 3054 • 1.49' • ( 2 cd's)

Deel II: nr. 5 in c, op. 10 nr. 1 - nr. 6 in F, op. 10 nr. 2 - nr. 7 in D, op. 10 nr. 3 - nr. 8 in c, op. 13 (Pathétique).

ECM New Series 1942 476 3100 • 77' •

Deel III: nr. 19 in g, op. 49 nr. 1 - nr. 20 in G, op. 49 nr. 2 - nr. 9 in E, op. 14 nr. 1 - nr. 10 in G, op. 14 nr. 2 - nr. 11 in Bes, op. 22.

ECM New Series 1943 476 3155 • 75' •

Deel IV: nr. 12 in As, op. 26 - nr. 13 in Es, op. 27 nr. 1 - nr. 14 in cis, op. 27 nr. 2 (Mondschein) - nr. 15 in D, op. 28 (Pastorale).

ECM New Series 1944 476 5875 • 75' •

Deel V: nr. 16 in G, op. 31 nr. 1 - nr. 17 in d, op. 31 nr. 2 (Storm) - nr. 18 in Es, op. 31 nr. 3 - nr. 19 in C, op. 53 (Waldstein) - Andante Favori WoO 57.

ECM New Series 1945/46 476 6186 • 1.46' • (2 cd's)

Deel VI: nr. 22 in F, op. 54 - nr. 23 in f, op. 57 (Appasionata) - nr. 24 in Fis, op. 78 - nr. 25 in G, op. 79 - nr. 26 in Es, op. 81a (Les Adieux),

ECM New Series 1947 476 6187 • 77' •

András Schiff (piano).

(Live-opnamen, Tonhalle, Zürich).

www.ecmrecords.nl


Schiffs kracht schuilt in zijn behandeling van de meerstemmige frases, waarin het aankomt op de pianistieke articulatie. Hij schept in heldere lijnen de illusie van verfrissing en vernieuwing, van spanning en avontuur. Zijn langdurig gerijpte Bach-excercities, waarin de meerstemmigheid als vanzelfsprekend centraal staat, projecteert Schiff ook op Beethovens sonates, wat door de tot nu toe verschenen cyclus heen tot fascinerende, zij het niet overal bevredigende resultaten leidt. Plastische beweeglijkheid gaat gepaard met de haarscherpe invulling van zo op het oog (in de partituur) minder wezenlijke details. In op. 22 is de uitkomst daarvan niet minder dan overweldigend, maar in de beide 'kleine' sonates op. 49 krijgt dit procédé gekunstelde proporties. In het slotdeel van op. 10 nr. 2 horen we een zelden zo goed hoorbare, uiterst transparante linkerhandpartij, maar is er - zoals ook vaak elders in deze serie - een overdreven nadruk op crescendi, sforzandi en akkoordopstapelingen. Schiffs doel lijkt helder: spontaan, quasi geïmproviseerd, maar tegelijk zeer goed overdacht, waardoor het verrassingselement een belangrijke plaats inneemt. Het draait allemaal om geconcentreerde intensiteit. Een goed voorbeeld daarvan biedt het openingsdeel van op. 2 nr. 1. De keerzijde ervan is evident, als het muzikale discours onrustige trekken krijgt en de spanningsbogen minder uitgebalanceerd worden getrokken. Het is al met al Schiffs duidelijk kruidige visie op deze sonates, wat door de zeer heldere opname nog eens wordt versterkt.

Schiff laat de diepzinniger, zo niet duistere kanten van Beethovens muziek liever voor zich spreken dan dat hij zich laat verleiden tot romantisch pathos. De winst is wederom strikte helderheid in het betoog, maar er zijn ook momenten aan te wijzen dat de pianist de structurele draad kwijtraakt, zoals in het Largo con grande espressione van op. 7. De luisteraar vraagt zich dan af waar Schiff eigenlijk naartoe wil. Men vergelijke de consequent volgehouden, expressief rijk vormgegeven plechtstatigheid van bijvoorbeeld Artur Schnabel (EMI) en Claudio Arrau (Philips). Het slotdeel van op. 2 nr. 3 (allegro assai) ontbeert ondanks het schitterend spel, het pianistieke vlagvertoon toch het échte vuurwerk. De treurmars in op. 26 (Marcia funebre sulla morte d'un Eroe) wordt klassiek-evenwichtig geponeerd, maar de toets is toch te licht, te vluchtig voor Beethovens grote expressie. In het allegro van op. 10 nr. 2 stoort de overdreven uitvergroting van de fortissimi, de sforzandi en de staccati. Op het eerste gehoor maakt het een magnifieke indruk, maar wie verder luistert ontkomt niet aan de verbrokkeling van het lijnenspel dat daarvan het gevolg is.

Iin hoekdelen de 'milde' sonate op. 28 kan Schiff zich meten met mijn favoriet, Emil Gilels (DG). Hier wordt de lyriek bijna adembenemend ingekleurd, in een vertolking die rust en kalmte uitstraalt. De fraaie klank van de Bösendorfer lijkt hier van ideale proporties, de zaal geeft de pianist - en niet hem alleen - veel terug. De linkerhandpartij in het andante wordt bewust vrij licht gehouden, de thematische omspeling aan het slot schittert als een juweel. Het korte scherzo heeft dramatische zeggingskracht.

András Schiff (foto: Chris Lee)

Schiffs tempi passen zijn concept doorgaans waarlijk als een handschoen, over de wenselijkheid van alle herhalingen mag men altijd blijven twisten (de pianist speelt ze allemaal, met in de herhaling een voorkeur voor eigen - overigens smaakvolle - versieringen). Jammer dat het tempo in de finale van op. 10 nr. 1 te laag is, waar Schiff voor allegro koos, terwijl prestissimo is voorgeschreven; het slotdeel van op. 7 daarentegen verloopt in een bijna halsbrekend tempo (allegro molto e con brio, schreef Beethoven), hetgeen hoorbaar een forse claim legt op de frasering.

Incidenteel speelt hij zowel lange als korte voorslagen (appoggiatura) anders dan zijn collegae, of hij eindigt een herhaling tegenovergesteld, zoals in op. 10 nr. 3 (presto), waar hij piano in plaats van forte speelt. Het zijn van die vrijheden die hun eigen, unieke verhaal vertellen, maar niet op onverdeelde bijval hoeven te rekenen.

Paradoxaal of niet, dergelijke bedenkingen, reserves zo u wilt, bevestigen eigenlijk dat in deze live-opnamen (Tonhalle, Zürich) heel veel gebeurt dat de liefhebber aan de stoel kan kluisteren. Er is een duidelijk voelbaar spanningsveld dat zich zowel van de pianist (hij bespeelt afwisselend een Steinway en een Bösendorfer) als van de luisteraar meester maakt. Schiffs concept is er een van alles of niets, wat uitmondt in de zeker niet voor de hand liggende samenhang tussen spiritueel toeval en uitgekiende berekening. Wie aldus luistert heeft eigenlijk al aan een paar maten genoeg.

Samengevat staat dit indringend, onverschrokken Beethoven-spel zowel technisch als interpretatief op hoog niveau. Het getuigt van grote persoonlijke betrokkenheid, bij vlagen is het spel uitgesproken grillig en individualistisch, op het randje van te veel zelfinvulling. Het is daardoor het type vertolking dat bij de een golven van enthousiasme en bij de ander reserves oproept. Dit zijn eigenschappen die we ook kennen van de uitvoeringen van bijvoorbeeld de violist Gidon Kremer, die ook altijd weer op zoek is naar 'nieuwe waarheden' en daarbij zijn publiek vaak van de eerste tot de laatste noot weet te fascineren, maar sommigen zeker de wenkbrauwen doet fronsen. Deze Beethoven-sonates van András Schiff? Ik zal er hoe dan ook regelmatig naar terugkeren, reserves of niet. Ik ben hoogst benieuwd hoe het verder gaat!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links