CD-recensie

 

© Aart van der Wal, december 2020

Beethoven: Vioolconcert in D, op. 61 - Vioolromance nr. 1 in G, op. 40 - nr. 2 in F, op. 50

Midori (viool), Festival Strings Lucerne o.l.v. Daniel Dodds
Warner 0190295178987 • 56' •
Opname: 1 maart 220, KKL, Luzern

   

We lezen er weinig over omdat Beethovens lijfinstrument de piano (eigenlijk pianoforte) was, maar hij heeft wel degelijk vioolonderricht gekregen. Al was dat in zijn jonge jaren, in zijn geboortestad Bonn, bij Franz Georg Rovantini. Hoe die lessen zijn verlopen weten we niet, maar in 1781 kwam er met het overlijden van zijn leermeester abrupt een einde aan. Wel staat vast dat die lessen vruchten hebben afgeworpen, want rond 1789 was Beethoven als altist verbonden aan het orkest van de plaatselijke keurvorst.

Ook later in Wenen heeft Beethoven nog vioollessen genomen. Althans, als we Ferdinand Ries mogen geloven, die in zijn ‘Biografische Notizen' daarover opmerkte:

‘Beethoven hat in Wien noch Unterricht auf der Violine bei Krumpholz genommen, und im Anfang, als ich da war, haben wir noch manchmal seine Sonaten mit Violine zusammen gespielt. Das war aber wirklich eine schreckliche Musik; denn in seinem begeisterten Eifer hörte er nicht, wenn er eine Passage falsch in die Applicatur einsetzte.'

Beethoven schreef tijdens zijn laatste jaren in Bonn (1790-92) een Vioolconcert in C, dat als WoO 5 de catalogus is ingegaan. Uit de partituur blijkt zonneklaar dat Beethoven toen al vertrouwd moet zijn geweest met de speltechnische mogelijkheden van het instrument en dat hij die ook als componist wilde beproeven.

Sommigen menen dat dit ook het geval is met de later, rond 1800 in Wenen, ontstane beide Vioolromances: dat ze dienden als voorstudies voor het Vioolconcert. Deze uitgesproken lyrische stukken hebben het in het muziekbedrijf tot grote populariteit gebracht, al was dat in 1802 bepaald wel anders, want de muziekuitgeverij van Breitkopf & Härtel toonde geen enkele belangstelling. Het aanbod van ‘2 Adagios für Violin, mit ganzer Instrumentalbegleitung', vervat in een brief van broer Karl van 18 oktober 1802 werd niet gehonoreerd. Hetzelfde lot trof kort daarop Karls brief aan de muziekuitgever André in Offenbach.

 
 

Beethoven in 1806

Vier jaar later, in 1806, ontstond het aan Beethovens jeugdvriend Stephan von Breuning opgedragen Vioolconcert. Beethoven werkte in die tijd aan meerdere werken tegelijk, zoals blijkt uit het overgeleverde schetsboek met tevens ontwerpfragmenten van de Vijfde symfonie. Dit komt enigszins overeen met wat de componist jegens Louis Schösser (te lezen in diens ‘Persönliche Erinnerungen an Beethoven') opmerkte:

‘Ich trage meine Gedanken lange, oft sehr lange mit mir herum, ehe ich sie niederschreibe. Dabei bleibt mir mein Gedächtnis so treu, dass ich sicher bin, ein Thema, was ich einmal erfasst habe, selbst nach Jahren nicht zu vergessen […]; dann aber beginnt in meinem Kopfe die Verarbeitung […]; und es bleibt mir nur die Arbeit des Niederschreibens, die rasch von statten geht, je nachdem ich die Zeit erübrige, weil ich zuweilen mehreres zugleich in Arbeit nehme, aber sicher bin, keines mit dem anderen zu verwirren.'

Enigszins, omdat Beethoven wel degelijk vaak gebruik maakte van een notitie- of schetsboek om spontane invallen vast te kunnn houden. Het tegelijkertijd aan meerdere composities werken is evenwel een vaststaand gegeven: schetsboeken en ontstaansgeschiedenis getuigen ervan.

Franz Clement was uitverkoren om het Vioolconcert tijdens de ‘Akademie' van 23 december 1806 ten doop te houden. Hij was de begenadigde violist die Beethoven tijdens het schrijven in gedachten had. Dat blijkt ook uit het titelblad van het manuscript: ‘Concerto par Clemenza pour Clement primo Violino e direttore al theatro a vienna dal L. v. Beethoven 1806'.

Waarom het Vioolconcert aan Von Breuning en niet aan Clement werd opgedragen is nooit goed opgehelderd, hoewel Beethoven er wel een goede reden voor had: de vriendschap tussen hem en Von Breuning had onder een niet bijgelegde ruzie zwaar geleden en het was de componist in die tijd er veel aan gelegen om de beschadigde relatie alsnog te herstellen.

Over de uitvoering door Clement schreef de recensent van de Allgemeine musikalische Zeitung op 7 januari 1807:

‘Den Verehrern der Beethovenschen Muse dürfte die Nachricht interessant seyn, dass dieser Komponist ein Violinkonzert – soviel ich weiss, das erste – komponirt hat, welches der hiesige (Wiener) beliebte Violinspieler, Klement, in der zu seinem Vortheile gegebenen Akademie mit seiner gewöhnlichen Eleganz und Zierlichkeit vortrug.'

Het begin van Beethovens Vioolconcert (autograaf)

Het valt nu wellicht nog nauwelijks voor te stellen dat Beethovens Vioolconcert ook door menige zeker niet onbelangrijke tijdgenoot in het verdomhoekje werd geplaatst. Zo schreef een van hen, Johann Nepomuk Möser:

‘Über Beethhovens Concert ist das Urtheil von Kennern ungetheilt; es gesteht demselben manche Schönheit zu, bekennt aber, dass der Zusammenhang oft ganz zerrissen scheine, und das die unendlichen Wiederholungen einiger gemeinen Stellen leicht ermüden könnten. Es sagt, das Beethhoven seiner anerkannten grossen Talente gehöriger verwenden und uns Werke schenken möge, die seinen ersten Symphonien aus C und D gleichen, seinem anmuthigen Septette aus Es, dem geistreichen Quintette aus D dur und mehreren seiner frühen Compositionen, die ihn immer in die Reihe der ersten Componisten stellen werden. Man fürchtet aber zugleich, wenn Beethhoven auf diesem Weg fortwandelt, so werde er und das Publicum übel dabei fahren. Die Musik könnte so bald dahin kommen, dass jeder, der nicht genau mit den Reglen und Schwierigkeiten der Kunst vertraut ist, schlechterdings gar keinen Genuss bei ihr finde, sondern durch eine Menge unzusammenhängender und überhäufter Ideen und einen fortwährenden Tumult einiger Instrumente, die den Eingang charakterisiren sollten, zu Boden gedrückt, nur mit einem unangenehmen Gefühl der Ermattung das Concert verlasse.'

Merkwaardigerwijs zijn in het manuscript in de solopartij door Beethoven op diverse plekken correcties aangebracht die zich het beste als verbeteringen laten karakteriseren, terwijl de oorspronkelijke notentekst echter niet is doorgehaald. De conclusie lijkt bovendien gewettigd dat het niet alleen om speltechnische ‘verbeteringen' ging, maar ook om het meer benadrukken van de expressie in de desbetreffende passages; ofwel de verdere uitwerking van het oorspronkelijk neergeschreven muzikale idee.
Wat de speltechniek zelf betreft moet de componist na de première hebben ingezien dat aan het virtuoze aspect best nog wel te sleutelen viel, (mede) daartoe aangezet door Clement. Dat de oorspronkelijk notentekst desondanks toch bleef gehandhaafd lijkt te bevestigen dat Beethoven die ook bij nadere overweging minstens gelijkwaardig, zo niet zelfs beter vond. Daarvoor pleit ook het feit dat bij de latere omwerking tot Pianoconcert (opgedragen aan Stephen von Breunings echtgenote Julie) de door Beethoven in het Vioolconcert aangebrachte correcties niet werden overgenomen.

Dan is er nog iets eigenaardigs: er is nog een derde vioolstem in het manuscript aangebracht, eveneens in Beethovens hand, ditmaal als samenvoeging van beide versies. Wanneer die derde stem is ontstaan verhaalt de geschiedenis niet, maar het ligt voor de hand dat het tijdens de voorbereidingen voor de (eerste) gedrukte uitgave was. Duidelijk daarbij is ook dat correcties die ten koste gingen van de muzikale uitdrukkingskracht uiteindelijk weer werden geschrapt, terwijl bepaalde, meer virtuoze elementen alsnog in de slotversie werden overgenomen. Dit alles doet veronderstellen dat het Beethovens opvatting was dat hij als componist hoe dan ook boven de interpreet stond.

Midori
Het kan niet anders dan dat voor zowel het Vioolconcert als de beide Vioolromances de interpretatieve lat zeer hoog ligt, wat uiteraard alles te maken heeft met het grote aantal opnamen dat van de drie werken zijn verschenen.

Midori is wat mij betreft niet de gedroomde solist omdat zij anders dan veel van haar vrouwelijke en mannelijke collega's met behulp van de nuance niet heeft gekozen voor een individualistische benadering van het Vioolconcert (de beide Romances stellen andere, bescheidener eisen en daaraan voldoet de Japans-Amerikaanse violist wel). Het beeld dat zich opdringt is dat van een stereotiepe aanpak, nog versterkt door het weinig karaktervolle spel van de door concertmeester Daniel Dodds geleide Festival Strings Lucerne (met ongetwijfeld ad hoc toegevoegde blazers en pauken).

De klank die Midori aan haar Guarnerius del Gesù 'ex-Huberman' ontlokt is ronduit subliem: warm en gloedvol, met een vlekkeloze intonatie en tot in het kleinste detail gefraseerd en gearticuleerd, maar wel met als gevolg dat zij niet echt op avontuur is gegaan en haar spel zich eerder richt op klankschoonheid en daardoor cosmetering van deze bij vlagen ook grillige partituur waarin de Romantiek zich al duidelijk aankondigt. Jammer is ook dat zij koos voor de traditionele cadensen, terwijl juist daar zoveel extra winst valt te behalen door voor de verandering eens origineel te zijn. Of anders dan maar de cadens uit Beethovens voor de pianobewerking bestemde 'paukenversie'! Dat had een uitvoering als deze prompt boven het maaiveld uitgetild.

'Paukenversie', fragment van de cadens (autograaf)

De in het KKL Luzern gemaakte opname is een lust voor het oor.

_______________
Literatuur: Werner Czesla, Beethoven - Die Konzerte. Beethoven-Archiv, Bonn, 1969.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links