CD-recensie

 

© Aart van der Wal, november 2020

Beethoven: Pianosonate nr. 7 in D, op. 10 nr. 3 - nr. 23 in f, op. 57 (Appasionata) - nr. 31 in As, op. 110

Naum Grubert (piano)
Navis NC20010 • 70 •
Opname: 2020, Westvest 90, Schiedam

www.navisclassics.com

 

Het is zondermeer bijzonder als musici in het cd-boekje zelf aan het woord komen: de inzichten die zij met hun luisterpubliek delen zijn doorgaans diepgravender dan de dertien-in-een-dozijn vaak plichtmatige 'liner notes' die we meestal aantreffen. Zo ook de toelichting van Naum Grubert die, evenals op zijn voorgaande Beethoven-album (dat dateert alweer uit 2013 en heb ik hier besproken), heeft gekozen voor drie sonates uit Beethovens vroege, midden en late periode (hoewel over de ware betekenis van een dergelijke indeling door o.a. muziekwetenschappers én musici verschillend wordt gedacht).

Er is in mijn optiek nog steeds iets danig mis met de publieke waardering voor Beethovens composities. In die zin dat het publiek (en de media doen er vrolijk aan mee) het meeste lijkt op te hebben met de sterk tot de verbeelding sprekende Beethoven de Titaan, gedragen door het idee dat de componist een leven lang de tragiek van eenzaamheid en hardhorendheid op zijn schouders moest meetorsen en bovendien kampte met allerlei tegenslagen, kortom zich moest uit zien te werken boven de aardse poel van ellende en zich dankzij zijn ongeëvenaarde scheppingsdrang met ware 'titanische kracht' de diep gewortelde misère wist te transformeren naar muzikaal én geestelijk ongekende metafysische vergezichten. Dat is het schier onwrikbare beeld van de martiale Beethoven van de Eroica, de Vijfde en de Negende symfonie, de Mondschein, Waldstein en Appassionata. Het heeft decennialang dusdanig diepe sporen in de Beethoven-perceptie getrokken dat zelfs het huidige herdenkingsjaar daaraan niets heeft kunnen veranderen.

Een dergelijk vastgeroest patroon brengt ons zeker niet dichter bij die geheel andere, nu juist eens niet zo weerbarstige Beethoven, bij de componist die ons in zijn muziek ook deelgenoot heeft willen maken van al die opvlammende gevoelens van genegenheid, van humor, sierlijkheid en brilliantie uitstralende vrolijkheid; en dan ook nog in de meest denkbare gesublimeerde vorm. Dit zou dan eigenlijk tevens de wind uit de zeilen moeten nemen van al die zwart-witdenkers die maar niet willen inzien dat onverschillig in welke scheppingsperiode Beethoven zich ook bevond, hij consequent en consistent het absoluut onnavolgbare teweeg heeft gebracht. Dat geldt, om mij tot de sonates te beperken, evenzeer voor die Appassionata op. 57 als voor al die veel minder bekende 31 sonates. Maar je moet het wel willen horen, natuurlijk.

Wat van die pianosonates bovendien mag worden gezegd is dat ze met Beethovens ontwikkeling als componist als het ware zijn meegegroeid. Ze omspannen immers maar liefst drie decennia van ongekende, niet te stuiten scheppingskracht en vormen ze aldus de getrouwe afspiegeling van Beethoven als componist. En als we dan toch in die bekende drie stijlperioden willen (blijven) denken: de vroege periode wordt al gekenmerkt door het volmaakte meesterschap, terwijl in de middenperiode de superieure transitie plaatsvindt van 'jong' naar 'oud', met al dat unieke dat daarbij hoort: het woeste, lyrische, energieke, persoonlijke, subjectieve. Om in de late periode ten slotte te culmineren in het waarachtig diepzinnige, vergeestelijkte en bovenal het ondoorgrondelijke van de laatste kwartetten.

Beethoven de zonderling die door de straatjeugd werd nagekeken (en soms zelfs uitgejouwd), die een kortelings betrokken nieuwe woning in een mum van tijd in een augiasstal wist te veranderen, in de zomerse hitte een volle emmer water over zich uitstortte, bezoek ontving met de nog niet geleegde nachtspiegel zichtbaar in de kamer, overmatig veel (en vooral slechte!) wijn tot zich nam, de juridische degens kruiste over het betwiste voogdijschap van zijn neefje Karl en zich in het dagelijks verkeer aan niets aan niemand iets gelegen liet liggen. Maar het verdwijnt allemaal, samen met de talloze anekdotes en berichten van tijdgenoten, in het niet ten overstaan van de meest fijnzinnige poëzie, de ongekend intense lyriek, de meest uitgelezen klankkleuren, de volmaakte beheersing van vorm en inhoud. Er is de illusie van die tienduizenden spontaan neergepende noten, terwijl de overgeleverde schetsboeken het beeld bevestigen van een uiterst moeizaam proces van vijlen en schaven, het ene na het andere idee opkomend en weer verwerpend, met het motief als leidraad en het daardoor tevens voorliggende bewijs hoezeer slechts een paar gewijzigde, geschrapte of juist aangevulde noten een enorm verschil kunnen maken.

Opnieuw raakte ik weer gefascineerd door het zo facetrijke en aristocratische spel waarin de nuance zijn grootste expressieve zeggingskracht bewijst. Ook in dit boeiende recital laat Naum Grubert (hij werd in 1951 in Riga geboren, woont al jaren in Amsterdam en doceert aan het Koninklijk en het Sweelinck Conservatorium) is sprake van een soevereine techniek en een volmaakt vormbesef waarin - zo lijkt het - bijna intuïtief ruimte wordt gemaakt voor de onstuimige, diepzinnige, lyrische en revolutionaire elementen in deze drie werken. Musiceren zonder enige opsmuk doet deze sonates juist zo buitenwoon fraai en helder oplichten, waarbij hij zich een meester toont in articulatie en frasering en door minuscule tempowisselingen en dynamische gradering de geproportioneerde stuwkracht geeft aan dit zich met zoveel finesse ontwikkelende discours. Zo trekt hij van deze drie sonates een tijdloos beeld op van portee en zuiverheid.

Terecht worden in het colofon de twee overige artiesten (want dat zijn het!) genoemd: pianotechnicus Michel Brandjes (hij tekende voor de perfect geïntoneerde en gestemde Steinway D274) en producer en editor Daan van Aalst (verantwoordelijk voor de fraaie vastlegging van de eminente vleugelklank). Ze hebben ook ditmaal duidelijk als team met Grubert een bijzondere prestatie willen neerzetten en zijn daarin met vlag en wimpel geslaagd. In tegenstelling tot het vorige album zijn de drie sonates in hun chronologische volgorde op cd gezet. Daar valt zeker iets voor te zeggen omdat daardoor Beethovens progressieve ontwikkelingsgang als componist nog eens extra wordt onderstreept.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links