CD-recensie
© Aart van der Wal, april 2020 |
Ik schreef het al eerder: Beethoven was - hoe het ook wordt gewend of gekeerd - géén 'Gesangskomponist'. Zijn enorme talent lag veel meer op het vlak van de instrumentale muziek, zoals ook blijkt uit de nagelaten schetsboeken, waarin het wemelt van de fragmentarische ontwerpen van de zangmelodie. Een schier eindeloos passen en meten en dan - in tegenstelling tot zijn instrumentale muziek - uiteindelijk toch geen bevredigende oplossing voor kunnen vinden. Of hij er zelf ook zo over dacht? Er zijn geen concrete aanwijzingen in die richting, maar niet voor niets signaleerde Luigi Cherubini (voor wie Beethoven groot respect had) al dat Fidelio geen succes beschoren was door de onkundige behandeling van de zangstemmen. Wat - en zo merkwaardig is dat niet - aan het sterk dramatische karakter van het epos overigens niets afdoet. Wel moet hij al tamelijk vroeg in zijn loopbaan, als componist én als uitvoerend musicus, hebben aangevoeld dat zijn grote kracht in de instrumentale muziek was gelegen. Immers, hij ging - Haydn en Mozart waren inmiddels overleden - onverstoorbaar tegen het toenmalige tijdsbeeld in. Een tijdsbeeld dat in hoge mate werd bepaald door de zangkunst: in het concert, de kerk en het theater. Pas veel later, rond de ontstaansgeschiedenis van zijn eerste en enige opera, vatte hij het plan op om geleidelijk aan woord en muziek een belangrijker plaats in zijn oeuvre te geven. Daarvan getuigen de liederen, de beide missen en de finale van de Negende symfonie. Zijn Missa Solemnis beschouwde hij zelfs als zijn 'grösstes und gelungenes Werk. Dat hij zich aan het einde van zijn leven toch weer terugtrok in het web van de instrumentale muziek (de laatste pianowerken en de strijkkwartetten) is misschien net zo veelzeggend. Beethoven was niet de componist van de natuurlijk vloeiende, sterk inspirerende 'Gesangslinie'. De voorbeelden zijn er: van 'Die Ruinen von Athen' tot 'Christus am Ölberg', van de Koorfantasie tot de reeds genoemde finale van de Negende. Solisten en koren die zich in allerlei bochten moeten wringen om datgene eruit te persen wat Beethoven - vanuit hun optiek misschien wel 'rücksichtlos' - had neergepend. Zoals er ook sprake is van een tekort aan melodisch momentum; niet door een tekortschietende compositietechniek, maar door de aandacht vooral te richten op het verhalende karakter van tekst en muziek. Vergeleken met Mozarts en Haydns 'Vokalkunst' is bij Beethoven het expressieve spectrum volkomen anders gericht: het draait primair om dramatische zeggingskracht, om diep doorleefde, expressieve intensiteit, om uiteenlopende, vooral humanistische idealen, om persoonlijke moed, om knechting, aardse lafhartigheid of zelfopoffering. Het lijkt er vaak op dat om die zo sterke beelden gestalte te geven, de muzikale onderbouwing ervan er minder toe deed. Dit nieuwe album, 'Immortal Beloved' (naar de 'Onsterfelijke Geliefde'), biedt een verbluffende staalkaart van superieure zangkunst, maar is tegelijkertijd de volmaakte blauwdruk van Beethovens 'zangstijl' waarin weliswaar alle denkbare menselijke emoties aan bod komen, maar waarin zang- en instrumentale kunst letterlijk dwars door elkaar heen lopen. Dat de Israelische sopraan Chen Reiss er met hart en ziel in gelooft is, zo blijkt uit dit recital, zonneklaar. En dat dit repertoire haar als een handschoen past, is ontegenzeglijk een feit. Haar volupteuze sopraan is zeker voor dit repertoire ideaal, haar tekstverbeelding fenomenaal en met een topper als de door Richard Egarr geleide Academy of Ancient Music kan het werkelijk niet meer misgaan. Wat niet kan verhelen dat Beethoven werkelijk álles was, behalve een boven alles en iedereen uitstekende 'Gesangskomponist'. Wat dit album in dit Beethoven-jaar overigens niet minder fascinerend maakt. index |
|