CD-recensie

 

© Aart van der Wal, februari 2020

Beethoven: Pianoconcert nr. 5 in Es, op. 73 (Keizersconcert) - nr. 2 in Bes, op. 19

Kristian Bezuidenhout (fortepiano), Freiburger Barockorchester o.l.v. Pablo Heras-Casado
Harmonia Mundi HMM 902411 • 63' •
Opname: december 2017, Ensemblehaus, Freiburg (D)

   

Je zou toch denken dat wat de interpretatie van Beethovens pianoconcerten betreft alles nu toch wel gedaan, erover gezegd en geschreven is. Zelfs in de historisch goed geïnformeerde uitvoeringspraktijk zijn er geen echt nieuwe inzichten meer te ontdekken. Ook Beethovens handschriften met alle daaraan inherente onduidelijkheden zijn tot op het bot geanalyseerd, wat heeft geresulteerd in de herhaaldelijk verschenen 'Urtexte'. Kortom, we weten het zo langzamerhand wel.

Maar 2020 is nu eenmaal Beethoven-jaar. Dat maakt het beeld weliswaar niet avontuurlijker, beter of slechter, maar het wordt zeker door de labels maar ook door musici wel als legitieme reden gezien om zowel nieuwe albums uit te brengen als oude(re) nieuw leven in te blazen. Beethoven zal het zich in zijn mooiste dromen niet hebben kunnen voorstellen: dat 250 jaar na zijn geboorte de publieke aandacht voor zijn muziek onaangetast is gebleven.

De Zuid-Afrikaanse toetsenist Kristian Bezuidenhout speelt evenals het Freiburger Barockorchester op 'authentiek' instrumentarium en dat doen ze voortreffelijk, maar toch zie ik deze uitgave - ongetwijfeld de eerste van de nog te volgen reeks - niet als een belangrijke mijlpaal in de Beethoven-interpretatie. Niet alleen om de eerder genoemde redenen, maar ook door het aandeel in dit wisselspel van zowel Bezuidenhout als de Spaanse dirigent Pablo Heras-Casado. Er is weliswaar sprake van uitvoeringen waarin het detail, zowel in de piano- als in de orkestpartij, terecht grote waarde krijgt toegemeten, maar wat ik duidelijk mis is de symfonische vorm waarin Beethoven op. 73 heeft gegoten. Het is me in deze vertolking eenvoudig gezegd te klein, te benepen, te weinig revolutionair geharnast. Het momentum in de hoekdelen wordt niet uitgespeeld en er is onvoldoende sprake van naar voren gerichte, expansieve energie. Hier zijn naar mijn gevoel twee uitstekend geoutilleerde beeldhouwers aan het werk die een te sterke voorkeur hebben voor een gladde en vooral glanzende oppervlakte en die schoonheid laten prevaleren boven expressieve zeggingskracht. In het sublieme middendeel, een Adagio dat voorbijtrekt als een koor vrome pelgrims, horen we wel de keurig gestileerde buitenkant maar is de diep gevoelde binnenkant de grote afwezige.

In het Tweede pianoconcert (feitelijk Beethovens Eerste) is het beeld positiever, wat alles te maken heeft met zowel de zonnige aard van het stuk als dat het Beethovens eerste, incidenteel zelfs ferme stappen zijn op weg naar een geheel eigen stijl. Dit ligt Bezuidenhout beduidend beter: de virtuoos-instrumentale flonkering komt goed tot zijn recht en het bescheiden gehouden ensemble draagt bij aan transparantie en pregnantie (houtblazers!) Wat zeker ook overtuigt zijn de minuscule versnellingen en vertragingen binnen het gegeven hoofdtempo, wat bovendien samenvalt met de afwerking van de fraseringen en de dynamiek. Ook vanuit dit perspectief vind ik, hoewel niet echt opzienbarend, op. 19 het meest geslaagd. Wat ik echter niet helemaal heb kunnen plaatsen is de replica van een Conrad Graf uit 1824 voor deze beide concerten, wel passend bij op. 73 maar minder bij het veel jongere op. 19. Als de historiserende uitvoeringspraktijk toch leidend is, neem dan voor het pianoconcert uit 1787/89 geen instrument dat drie jaar vóór Beethovens dood (1827) pas op de markt kwam. Anachronistisch dus.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links