CD-recensie
© Aart van der Wal, november 2018
|
Het Van Baerle Trio blijft ook in Beethoven zeer positief verbazen. Na de twee eerdere uitgaven (elders op de site besproken) van wat uitmondt in een complete opname van de pianotrio's is het nu de beurt aan het derde deel met de beide pianotrio's op. 70 en de variaties op. 44. Het wachten is nu nog op het Aartshertogtrio (op. 97) en de variaties op. 121a; en misschien schuilt er nog ergens het Allegretto in Bes, WoO 39. Maar de balans kan - zij het met enige voorzichtigheid - inmiddels wel worden opgemaakt: we mogen genieten van een ensemble dat niet alleen uit topmusici bestaat, maar dat - niet minder belangrijk - in de meest letterlijke zin tot in de vingertoppen op elkaar is ingespeeld. Het gezegde dat de jeugd de toekomst heeft is op dit drietal dan wel niet meer van toepassing, in hun musiceren straalt de jeugdigheid er wel degelijk vanaf, aangevuld met de fonkelende spiritualiteit die deze muziek dat zo bijzondere cachet kan geven. Durf is er trouwens ook, want laten we wel zijn: Beethovens pianotrio's zijn tot in alle denkbare hoeken door talloze topensembles al ruim en breed verkend, waardoor het feitelijk onmogelijk is geworden om in dit metier nog met 'iets nieuws' te komen. Tenzij toevlucht wordt genomen tot charlatanerie, waar bij het Van Baerle gelukkig geen enkele sprake van is. Spiritualiteit en ernst gaan eveneens uitstekend samen, zoals ook hier weer blijkt, in deze zowel sprankelende als geacheveerde vertolkingen. En wie lyrisch getinte diepgang verlangt hoeft niet ver te zoeken: het Largo assai, het tweede deel van op. 70 nr. 1 (beter bekend als het 'Geistertrio'), klinkt onder deze bezielende handen als een zeldzaam sieraad. Zoals het ensemble ook weet uit te pakken als het om dynamische nuancering en ritmische profilering gaat (schoolvoorbeeld: het variatiedeel van op. 70 nr.2). Waarbij het interessant is in het boekje te lezen dat dit werk qua stijl meer op Haydn en Mozart lijkt, terwijl het Van Baerle Trio nu juist mede door de terecht ferme aanpak juist aantoont dat het niet zo is! Integendeel, zou ik bijna willen zeggen, de idiomatische verschillen zijn levensgroot. Wie deze muziek met fluwelen handschoenen aanpakt verzeilt in het maaiveld en daar wil het Van Baerle nu juist met kop en schouders boven uitsteken! De Variaties op. 44 zijn niet gestoeld op een eigen thema, zoals jarenlang werd aangenomen, maar stamt linea recta van Karl Ditters von Dittersdorf (1739-1799), deels een tijdgenoot. Beethoven 'leende' van deze Wener al eerder. Deze variaties (horen uitdrukkelijk bij de (complete) pianotrio's, maar ze worden nogal eens buiten beschouwing gelaten. Nee, ze behoren zeker niet tot Beethovens beste werk op dit gebied, maar daarom hoeven ze nog niet buiten spel te blijven. In sommige uitgaven staat het werk als het Pianotrio nr. 10 te boek, maar dat is ietwat overdreven. Aan de deels typische thematiek wordt we duidelijk herinnerd in de in 1809 gecomponeerde Pianosonate nr. 25 in G, op. 79 (Alla Tedesca). Er is, anders dan in het boekje wordt vermeld, geen duidelijk aantoonbare verwantschap met het variatiedeel van het Pianotrio op. 11 uit 1797, terwijl het bovendien nog maar de vraag is of het als voorbereiding ervan heeft gediend. Immers, de ontstaansdatum van op. 44 ligt, ondanks het hoge opusnummer, tussen 1792 en 1800 (de eerste gedrukte uitgave dateert pas van 1804). Enfin, dat is alleen vanuit musicologisch perspectief nog interessant. Hoofdzaak is dat ook van deze Variaties het Van Baerle Trio een uitvoering in optima forma geven. Dit is opnieuw een uitgave waar de internationale allure vanaf straalt. index |
|