CD-recensie

 

© Aart van der Wal, november 2013

 

Prokofjev: Pianoconcert nr. 3 in C, op. 26

Bartök: Pianoconcert nr. 2

Lang Lang (piano), Berliner Philharmoniker o.l.v. Simon Rattle

Sony Classical 3732262 • 61'

Opname: februari en april 2013, Philharmonie, Berlijn

   

Het is altijd raadzaam om vooroordelen zoveel mogelijk uit de weg te gaan, maar in de muziek blijkt dat doorgaans gemakkelijker gezegd dan gedaan. Het is immers de muziek waaraan in letterlijke zin niets voorafgaat (behoudens stilte), maar die, nog vóór er ook maar een noot heeft geklonken, een immense geschiedenis met zich mee draagt. En het is die geschiedenis die – voor de een uiteraard meer dan bij de ander – een deel van onszelf is geworden. Maar er is ook de herinnering waardoor we een bepaalde kijk hebben (gekregen) op een muziekstuk, een artiest, een orkest, een ensemble enzovoort. En wat heel ver in ons verleden ligt, kan vandaag bedrieglijk zijn: die geweldige elpee uit 1962 blijkt nu, bij nadere beschouwing, helemáál niet zo bijzonder te zijn; en niet in de laatste plaats doordat we in die halve eeuw zoveel nieuwe ‘bagage’ aan ons muzikale vocabulaire hebben toegevoegd. Ook wat er ogenschijnlijk bewegingloos bijligt, blijkt uiteindelijk toch in beweging te zijn geraakt. Het is niet meer dan een kleine ‘filosofische’ bespiegeling naar aanleiding van de door Sony uitgebrachte, spiksplinternieuwe Prokofjev/Bartók-cd, die zonder enige twijfel hoge ogen gaat gooien. De combinatie Lang Lang/Rattle bracht me echter in eerste instantie terug bij Anda/Fricsay (heruitgebracht in DG’s The Originals serie) die ik in Bartók in zekere zin altijd als ‘authentiek’ heb beschouwd. Misschien door de tijd (begin jaren zestig), mogelijk ook door het feit dat pianist en dirigent van Hongaarse komaf waren. Dan was er eind jaren zestig de Philips-elpee met het Tweede pianoconcert door Bishop/Colin Davis (met op de B-kant Stravinsky’s Pianoconcert) die ergens in de jaren tachtig uit het zicht verdween, maar gelukkig in cd-formaat weer zijn opwachting kon maken, als goedkope cd-heruitgave. Maar van de opnamen van dat Tweede pianoconcert die ik toch het meest koester zijn die met Andsnes/Boulez (met name de finale, met overigens hetzelfde orkest: de Berliner Philharmoniker) en met Pollini/Abbado en het Chicago Symphony Orchestra. Misschien is die laatste uitgave uiteindelijk de echte 'classic of the gramophone': pianist, dirigent en orkest regeren in dit stuk met strakke, bijna ijzeren vuist, maar tegelijk zo energiek en vitaal, met zoveel ritmische finesse en dynamisch raffinement dat het in de meest letterlijke zin ongehoord is en blijft. Misschien wel de Mount Everest op dit gebied, en bovendien nog mooi opgenomen ook.

Prokofjevs Derde pianoconcert wordt niet alleen in de concertzalen het meest gespeeld, maar is ook in de studio een zeer geliefd object, met uitvoeringen te kust en te keur, waarvan de meeste gewoon goed tot uitstekend zijn (het interpretatief soortelijk gewicht van dit stuk is niet van dien aard dat het zich moeilijk van de grond laat tillen). Jammer is wel dat door de grote populariteit van het werk de andere vier er nauwelijks nog aan te pas komen. De platenbranche heeft het wat dit betreft er behoorlijk bij laten zitten, blijkbaar door onvoldoende prikkels om er een nieuwe opname aan te wijden

Toegegeven, het Tweede pianoconcert is niet veel meer dan een monstrum, maar dan zijn er nog steeds drie die wel een logeplaats verdienen. Dat het Linkerhandconcert het nooit heeft kunnen winnen van Ravels pendant, ligt zeker niet aan de kwaliteit van het Prokofjev-concert (ik ruil de beide pianoconcerten van Sjostakovitsj overigens graag in voor één deel Prokofjev, maar dit terzijde). Hoe het verder ook zij, de overige vier pianoconcerten hebben niet meer dan een bescheiden plekje aan de periferie van het grote concertrepertoire verworven. Ze worden slechts zelden uitgevoerd, maar gelukkig biedt de cd nog enig soelaas, met Bronfman/Metha (Sony), Beroff/Masur (EMI) en Berman/Järvi (Chandos). Waarbij ik er best nog wel enige zal zijn vergeten. Of ze nog allemaal leverbaar zijn? Geen idee.

Het is dus een nogal voor de hand liggende verbintenis geworden: Bartók 2 en Prokofjev 3, met dialogen op hoog niveau, in bravourestijl, overeenkomstig de ware aard van deze beide concerten, ronkend en met veel epaterende motoriek. De echte verrassing is hier niet het spel van Lang Lang, maar het orkestspel op het scherpst van de snede, tevens stilistisch zo fijn geciseleerd dat het ronduit heerlijk is om naar te luisteren. Van Rattle en zijn Berlijners een prestatie van de bovenste plank. Dit komt zelfs dicht in de buurt van Abbado met het orkest in Chicago. Daar komt nog iets bij: dit is de betere opname in de catalogus, gemeten naar bronzen sonoriteit, helderheid en samenhang tussen solo-instrument en orkest. Zelfs zonder partituur kunnen de details moeiteloos worden gevolgd. Ik weet niet hoeveel kanalen de technici hebben opengezet, maar het beste nieuws is toch wel dat de talloze ‘doorkijkjes’ niet ten koste zijn gegaan van het totaalbeeld.

Nog een enkele opmerking over het spel van Lang Lang dat in de internationale media steeds sterker onder vuur is komen te liggen. Waarbij overigens niet altijd onderscheid wordt gemaakt tussen Lang Langs muzikale prestaties en zijn hang naar extravaganza. Maar goed, Garry Graffman vond het in ieder geval nodig om het voor zijn vroegere pupil op te nemen, terwijl ook Daniel Barenboim zich herhaalde malen vol lof over de pianist heeft uitgelaten. Of ze beiden wel of geen gelijk hebben, een feit is wel dat Lang Lang met zijn flamboyante uitstraling vele miljoenen pas echt bewust heeft gemaakt van de waarde en betekenis van klassieke muziek. Hij was en is wat dit betreft nog steeds een belangrijke aanjager, al manifesteert hij zich soms als een muzikale praalhans (waardoor zijn masterclasses in nietszeggendheid ten onder gaan). En hij is op zijn sterkst in zo'n bravourestuk met veel krachtpatserij als Bartóks Tweede pianoconcert dat zich onder zijn handen bijna als vanzelf lijkt te ontwikkelen. Waarom Graffman Lang Langs Chopin zo ‘ongelooflijk’ vindt weet ik niet, maar wel weet ik dat deze Chinese pianist volle stadions trekt en voor de popularisering van de klassieke muziek baanbrekend werk heeft verricht. Of dat uiteindelijk genoeg blijkt te zijn om een jonge generatie voorgoed aan deze muziek te binden, zal de toekomst moeten leren. Zeker is in ieder geval dat miljoenen Chinezen een piano hebben aangeschaft (Rippen zal er blij mee zijn geweest) omdat ‘hun’ Lang Lang in hun ogen zo fantastisch piano speelt en er zo enthousiast over kan vertellen. Goed voorbeeld doet goed volgen, zogezegd.
De smakeloze afbeelding van Lang Lang 'in action' op de Sony-cover lijkt me overigens een regelrechte misser. Smaken mogen verschillen, maar het lijkt mij dat iemand hier danig heeft zitten slapen.

Samenvattend: de nieuwe Sony-release heeft niets veranderd aan de al lang bestaande pikorde (neem bijvoorbeeld voor Prokofjev 3 eens de combinatie Van Cliburn/Hendel op RCA of Janis/Kondrashin op Mercury ter hand en constateer dan vervolgens met mij dat Lang Lang daarmee vergeleken pas halverwege de Olympus is). Veel publiciteit rond deze Sony-uitgave, maar al met al niet op een dusdanig niveau dat we er warm voor hoeven te lopen (hoe mooi de opname overigens ook is). Dat was trouwens al bij voorbaat erg lastig, met zoveel door de historie reeds geformeerde concurrentie.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links