CD-recensie
© Aart van der Wal, februari 2018
|
Ik heb door de jaren heen de muzikale loopbaan van de Libanese pianist Abdel Rahman El Bacha (Beiroet, 1958) niet bijgehouden, maar wel weet ik dat hij ondanks zijn uitstekende spel om de een of andere - intussen niet meer naspeurbare - reden niet echt tot mijn verbeelding sprak. Wat overigens wel aan mij is te wijten. Wel moet ik enige lp's van hem hebben bezeten, maar waar die zijn gebleven? Ik heb er driftig naar gezocht, maar helaas zonder resultaat. Wel vond ik nog een paar cd's van het label Forlane en dat viel zeker niet tegen. Beiroet was heel lang westers georiënteerd en gold tot de Libanese burgeroorlog van 1975 tot 1990 zelfs als het Parijs van het Oosten. Geen wonder dus dat deze belangrijkste havenstad van Libanon veel westers georiënteerde kunstenaars voortbracht die eerst hun opleiding in hun vaderland genoten, om die vervolgens in het Westen voort te zetten. Een goed voorbeeld daarvan is niet alleen El Bacha, maar ook Pierre Audi, de beroemd geworden zoon van een rijke Libanese banker, die in 1957 in Beirut werd geboren en evenals El Bacha daar opgroeide. We zijn hem vooral gaan kennen als regisseur bij De Nationale Opera. El Bacha studeerde vanaf zijn negende bij Zvart Sarkissian, leerling van Marguerite Long en Jacques Frévier. Die basis was vanzelfsprekend meer dan uitstekend. Hij moet toen echter al behoorlijk ver gevorderd zijn, want ruim een jaar later gaf El Bacha al zijn eerste openbare concert, en zelfs met orkest. Het was Claudio Arrau die hem al in 1973 een grote toekomst als pianist voorspelde. Een jaar later ontving hij een belangrijke studiebeurs en koos hij voor het conservatorium in Parijs, waar hij terechtkwam in de klas van Pierre Sancan en daar al spoedig vier belangrijke prijzen in de wacht sleepte (piano, kamermuziek, harmonie en contrapunt). Dan was er het prestigieuze Koningin Elisabeth Concours (in België consequent 'Wedstrijd' genoemd, wat het daadwerkelijk ook is!), waar zijn pianospel als negentienjarige door de vakjury unaniem met de eerste prijs werd bekroond. Het vervolg liet zich raden: de belangrijkste concertpodia lagen aan zijn voeten, hij trad overal op, maakte platen, enzovoort. In 1983 ontving hij uit handen van Prokofjevs weduwe de eerste prijs van de Académie Charlos Cros voor zijn opname op het Forlane-label van de vroege pianowerken van de componist. Zijn discografie is indrukwekkend, zoals zijn spel dat is. En hij componeert ook. Niet zo verwonderlijk voor een prijswinnaar op het gebied van harmonie en contrapunt. Wat mij overigens op een zijpad brengt: dat iedereen die een muziekinstrument wil gaan bespelen en muziekles neemt, ook in de muziektheorie zou moeten worden onderwezen. Wat een ontstellend gebrek is dat toch van ons muziekonderwijs! En dan heb ik het niet specifiek over de conservatoria, maar over de muziekscholen en de privélessen. Hoeveel muziekbeoefenaren zijn er niet die bijvoorbeeld wel redelijk Chopin kunnen spelen, maar er geen flauw idee van hebben hoe zo'n stuk precies in elkaar zit (wat zowel voor de grote als de kleine vormen geldt, en voor de melodische en harmonische opbouw). Van de kwintencirkel hebben ze nog nooit gehoord. Het voordeel is evident: wie de theorie enigszins kent kan niet alleen van blad lezen, maar begrijpt ook het onder handen zijnde stuk (veel) beter en kan er misschien zelfs wel (op) worden geïmproviseerd! Maar terug naar de composities van El Bacha, die deze miniaturen ook zelf speelt. De componist letterlijk aan het woord dus, in een duidelijk chopinesque idioom, hoewel soms versluierd, met een vleug Schumann of Arabisch 'parfum'. Geen nieuwlichter, maar wel een geïnspireerde vakman die bijzonder goed weet hoe optimaal voor de piano moet worden geschreven. Een pianist die compositorisch van wanten weet, maar tevens een componist die pianistisch zijn mannetje staat. Het pakt vaak uit als een vruchtbare en boeiende combinatie, met veel representatieve voorbeelden daarvan in onze westerse muziekgeschiedenis. Dit is geen luistermuziek in de trant van een gemakzuchtige, vooral op commercieel succes beluste Einaudi. Godzijdank, het is vele malen beter dan dat. Er zijn fascinerende kleur- en harmoniewisselingen, de melodievoering is bijzonder fraai en het algehele karakter ervan draagt deels wel degelijk een eigen stempel (Papillons!) Hugues Deschaux heeft het in het Brusselse Flagey uitstekend vastgelegd. index |
|