CD-recensie
© Aart van der Wal, september 2017
|
De Italiaanse pianiste Beatrice Rana (1993, Copertino) blijkt een enorm talent. Of ik me nu wel of niet daarvoor moet schamen weet ik niet, maar ik had nog niet eerder van haar gehoord tot deze cd in mijn postbus was beland en ik na het openen van de envelop dacht: "Nee, toch niet wéér een Goldberg?" Maar keurig opgevoed als ik ben besloot ik het er toch maar op te wagen. Na een klein kwartiertje was ik totaal verkocht, maar bovenal dat een toen 23-jarige dit voor elkaar had gekregen. Speurend op het internet vond ik algauw de nodige informatie over deze fascinerende dame. En ja, wat is leeftijd? Glenn Gould was zelfs nog geen 23 toen hij zich aan de Goldberg zette en Julia Fischer was pas 21 toen ze de stap naar de vioolsonates en -partita's waagde. En met welk een verbluffend resultaat! Nu dan dus Bach. Beatrice Rana speelt niet alleen meer dan voortreffelijk (of beter: ze interpreteert op het hoogste niveau), maar ze schrijft er ook uitermate kundig over, getuige haar toelichting in het cd-boekje. Maar wat maakt haar spel zo bijzonder? Wat mij in eerste instantie opviel (afgezien van de aria die in haar interpretatie tot een van de langzaamste in de catalogus mag worden gerekend, maar evenmin als bij bijvoorbeeld Nicholas Angelich daardoor uit het evenwicht raakt) was de manier waarop zij contrasten aanbrengt, en dan zodanig dat ze geen milliseconde gekunsteld klinken. Er is zoveel kleuring, zoveel samengebalde en weer volkomen natuurlijk wegvloeiende energie dat het een waar feest is om naar dit spel te luisteren. De lichtflitsen en schaduwen zijn van een subliem gehalte, waarbij ik niet eens de vraag durf te stellen of 'Bach het ook zo bedoeld heeft' (nog afgezien van het gekozen instrument: in dit geval een heuse concertvleugel en niet het klavecimbel). Herhaald beluisteren leverde het doordringende beeld van haar grote affiniteit met de finesse op: iedere noot lijkt overdacht maar klinkt desalniettemin spontaan, herhalingen zijn niet zomaar herhalingen maar worden van verfrissende ideeën (versieringen!) voorzien, de frasering, de dynamiek binnen die frase en de ritmiek zijn niet alleen van een zeldzame schoonheid, maar tevens magnifiek ingebed in de structurele eigenschappen van iedere variatie (een wonderschoon voorbeeld is Variatie X, de fugetta). Van routine is geen enkele sprake, de inventie viert hoogtij, al zal het pad naar het slot ongetwijfeld intensief zijn verkend. Rana omarmt en geniet met volle teugen van deze van expressie vervulde mathematica (of mathematisch vormgegeven expressie, het is maar hoe het wordt bekeken) waaraan deze muziek zo rijk is; en dan tot in het kleinste detail. Zo klinkt het tenminste. Dat maakt ook dat alle organische lagen binnen het gehele concept werkelijk staan als een huis. Van de begin- tot en met de slotaria welteverstaan. Wie verder kijkt dan het klavecimbel lang is wacht een magnifieke ervaring. Rana's visie op Bachs Goldberg kan niet alleen de toets der zeer strenge kritiek doorstaan, maar ze kan het ook met glans opnemen tegen al die coryfeeën die het werk al eerder hebben vastgelegd. Hun namen kunt u als rechtgeaard Bach-liefhebber zelf wel invullen, denk ik. index |
|