|
CD-recensie
© Aart van der Wal, maart 2017
|
J.S. Bach - The Partita's BWV 825- 830
nr. 1 Bes, BWV 825 - nr. 2 in c, BWV 826 - nr. 3 in a, BWV 827 - nr. 4 in D, BWV 828 - nr. 5 in G, BWV 829 - nr. 6 in e, BWV 830 Richard Egarr (klavecimbel)
Harmonia Mundi HMM 907593.94 • 2.35' • (2 cd's)
Opname:januari 2016, Doopsgezinde Kerk, Haarlem, Netherlands
|
|
|
Het valt niet zo gemakkelijk uit te leggen wat nu eigenlijk een allround musicus is. Als die al bestaat. Want het betekent vrij vertaal zoiets als 'van alle markten thuis'. Richard Egarr (1963, Lincoln, VK) dankt zijn grote reputatie in ieder geval aan zijn muzikale talent, als dirigent, als musicoloog en als 'toetsenist'. In 2006 volgde hij Christopher Hogwood op als artistiek leider van The Academy of Ancient Music, maar ook in ons land heeft hij furore gemaakt, onder meer als dirigent van The Academy of the Begijnhof en met spraakmakende uitvoeringen van Bachs Matthäus-Passion. In 2007 presenteerde hij in Glyndebourne de Matthäus-Passion als 'stage production', een voorbeeld dat werd nagevolgd door Simon Rattle in Berlijn. Daarnaast figureert hij wereldwijd als gastdirigent, klavecinist, organist en pianist en heeft hij een groot aantal opnamen op zijn naam staan die vrijwel zonder uitzondering met groot enthousiasme werden ontvangen.
Egarr is gespecialiseerd in de Oude Muziek, maar legt zijn hand ook graag op de eigentijdse muziek, terwijl hij evengoed thuis is in het romantische repertoire. Geen alleskunner (want die bestaat eigenlijk niet in de muziek), maar wel een veelkunner die zich als een kameleon door de muziekscene beweegt.
In maart 2014 besprak ik zijn opname van Händels acht grote suites uit 1720 en merkte daarbij op dat zijn spel werd gemarkeerd door een krachtdadig optreden dat naadloos bij deze muziek paste. Maar daarnaast was er de bijna voelbare spanning tússen de noten, liet Egarr ze herhaaldelijk op hun harmonische grondvesten schudden, een 'affect' ('effect' zou een miskenning zijn van zijn Egarrs grote interpretatieve kwaliteiten) dat we ook terughoren in deze zes partita's die Bach tussen 1725 en 1730 componeerde. Dus zo ongeveer tijdgenoten van Händels suites, deze grandioze aanzet tot een 'Clavier-Übung' die van een net zo grenzenloze vindingrijk getuigt.
Het is vanaf het Präludium van BWV 825 al gelijk duidelijk: Egarr voelt zich bij deze partita's als een vis in het water, zijn spel is in stilistisch opzicht tot in de kleinste puntjes verzorgt, de bescheiden versieringen structureel perfect ingebed, de verbeeldingsvolle fraseringen fraai uitgelijnd. In de snelle dansen (Gigue in BWV 825!) wordt het opgeruimde karakter ervan dubbel en dwars onderstreept, Dit is klavecimbelspel waarin het voortdurend fonkelt en bruist, getuigend van een zeer aanstekelijke levenskracht, maar waarin ook voldoende ruimte is gemaakt voor de meer rustieke en beschouwende aspecten. Dat deze muziek niet met fluwelen handschoenen wordt aangepakt past ook in de stijlvolle vitaliteit die deze vertolkingen uitstraalt. En over Egarrs techniek hoef ik het niet eens te hebben, want die is in een woord volmaakt (met als welsprekend voorbeeld de Sinfonia in BWV 826). De opname is om door een ringetje te halen, de toelichting van Egarr zelf zeer lezenswaardig. Egarr speelt de zes partita's op deze twee cd's in een iets anders volgorde: op cd 1 de nrs. I, II en IV, en op cd 2 de nrs. III, V en VI.
Samengevat presenteert deze 'Engelse Leonhardt' een onvergetelijke Bach. Egarr bespeelt een klavecimbel van Joel Katzman (Amsterdam, 1991) naar een in 1638 in Antwerpen gebouwde Ruckers. De stemming is A = 399. In het boekje is 'kerk' na 'Doopsgezinde' weggevallen.
|
|