CD-recensie
© Aart van der Wal, februari 2017
|
Rafal Blechacz (31) vormt samen met zijn landgenoten Krystian Zimerman, Piotr Anderszewski en Jan Lisiecki het crême de la crême van de huidige generatie Poolse pianisten. Dat ze gedrieën broederlijk bijeen de Chopin-parnassus bevolken mag net zo duidelijk zijn. Als Bach-vertolker heeft met name Anderszewski naam gemaakt, maar daaraan kan nu met een gerust hart ook Blechacz worden toegevoegd, want zijn Bach mag er zijn. Wat overigens niet wil zeggen dat hij daarmee Anderszewski achter zich laat. En, om een uitstapje buiten Polen te maken, evenmin Murray Perahia, Igor Levit of András Schiff. En nog vele andere uitmuntende vertolkers die aan bijna een eeuw discografische geschiedenis hebben meegeschreven. De beste Bach-vertolking bestaat niet en zal er nooit komen. Welke interpretatie het meest in de smaak valt is een heel andere kwestie. Om slechts twee uitersten te noemen: de een zweert bij Glenn Gould, de ander bij András Schiff. Weer een ander heeft zijn zinnen gezet op Sergiu Fiorentino of Claire-Marie Le Guay. Bach is Bach, jawel, maar er kan niet zomaar de een of andere meetlat naast worden gelegd. Er zijn geen formules noch musicologische hoogdraverijen die een 'beste' Bach-uitvoering opleveren. En dan heb ik het nog maar niet over het instrument: Bachs 'clavier' (klavecimbel) of een Steinway D? Het zijn werelden van verschil die met slechts één noot uit Bachs 'clavieroeuvre' worden opgeroepen. Het hoeft eigenlijk niet eens te worden vermeld: de 'Goldberg' klinkt op een piano héél anders dan op een klavecimbel; en niet alleen wat de klankeigenschappen betreft. Zo hoort de dynamiek bij de piano en niet bij het klavecimbel. En als er muziek is waarin de vertolker een redelijk vrije hand heeft, dan is het wel de barokmuziek. Men was in dit tijd bepaald niet scheutig met het noteren van aanwijzingen. Waarom zou men ook? Men speelde in die tijd met of voor elkaar, uitvoerende musici konden veelal componeren (dat is niet meer zo), terwijl de componist veelal tussen zijn musici stond. Hij voerde zelf uit wat hij had opgeschreven; hetzij als instrumentalist, hetzij als dirigent. Er waren alleen maar woorden nodig om de muziek te laten klinken. Meer dan 250 jaar later mogen wij puzzelen en proberen we die lang vervlogen tijden zo goed mogelijk in kaart te brengen en aldus verbanden te leggen die toen vanzelfsprekend waren. Het blijft gissen, zekerheden zijn er niet. Als we een achttiende-eeuws klavecimbel keurig nabouwen en vervolgens een werk uit de barok daarop willen uitvoeren komen we qua klank misschien heel dicht in de buurt van die van toen, maar weten we nog steeds niet hoe we alle retorische aspecten van deze muziek 'authentiek' moeten 'behandelen'. Alleen al het juiste tempo, de versieringen, de agogiek. Er zijn boeken over volgeschreven. Jawel, 'Der musikalische Dialog'. Terug naar Rafal Blechacz, die zich heeft bewezen als een eminent Chopin-vertolker. Heeft zijn visie op Bach daar mogelijk iets mee te maken? Het enige dat we weten is dat Chopin, zoals zoveel componisten, van Bachs muziek hield, ervan zelf diep onder de indruk was, de 'prélude' uit de barokke sferen trok. Wat ik inmiddels ook weet is dat Blechacz in deze muziek duidelijk een persoonlijke toon aanslaat, wat hem siert en waarvoor ik mij graag gewonnen geef. Maar hij is (gelukkig!) de enige niet. Ik zou alleen al daarom niet durven kiezen tussen bijvoorbeeld Perahia, Schiff, Levit of Blechacz. En Gould? Die heeft de standaard gezet. Zijn eigen standaard wel te verstaan en een die naar mijn gevoel Bach niet dichterbij brengt. Nee, Gould doet in dit selecte gezelschap niet mee. index |
|