CD-recensie
© Aart van der Wal, november 2012
|
De afbeelding op de cover toont een koorddanser, of misschien wel een koordanser? In ieder geval behoren Bachs zes motetten BWV 225-230 niet tot de gemakkelijkste uit de koorliteratuur; en dan druk ik me nog voorzichtig uit (met name Jesu, meine Freude is en blijft een huzarenstuk voor zelfs het meest professionele koor). In mijn cd-kast staat een eerdere opname van Gardiner, uit 1980, eveneens met zijn Monteverdi Choir, maar dan grotendeels 'puur', dat wil zeggen zonder instrumentale colla parte partijen, behoudens in BWV 225 en 226. Het omstreden BWV Anh. 159 (het stuk is waarschijnlijk niet van Bach) zat er niet bij, maar wel een ander motet: Sei Lob und Preis mit Ehren BWV 231, net zo omstreden overigens. We kunnen alleen met zekerheid zeggen dat de motetten BWV 225 t/m 230 door Bach werden gecomponeerd. Dan waren er nog enige cantates aan toegevoegd: Christ lag in Todesbanden BWV 4, Nun ist das Heil und die Kraft BWV 50 en O Jesu Christ, mein's Lebens Licht BWV 118 (dat overigens alle kenmerken heeft van een motet). Fraaie uitvoeringen, even fraai opgenomen en in 1982 door Erato uitgebracht en misschien hier en daar nog te krijgen. Voor zijn nieuwste opname op zijn eigen Soli Deo Gloria label heeft Gardiner gekozen voor een duidelijk andere opzet: in alle koorwerken maakt hij nu gebruik van een continuo-partij, bestaande uit violoncello, contrabas, fagot en orgel. Zelf heb ik een lichte voorkeur voor de colla parte opzet in BWV 225 en 226, maar laat ik vooral niet kniezen want wat Gardiner hier met zijn koor presteert loopt tegen de grenzen van het mogelijke aan: dit koor zingt zo helder, zo transparant, soms zelfs bijna instrumentaal dat het een ongelooflijk diepe indruk maakt. Ook gemeten naar de samenhang tussen dictie en expressie zijn we in de hoogste klas van de hogeschool van de zangkunst aanbeland. Zo vederlicht heb ik de fuga in BWV 229 nog niet eerder gehoord en hoeveel helder licht schijnt er niet over ‘Komm, komm,. ich will mich dir ergeben; du bist der rechte Weg, der Wahrheit und das Leben’. Niet minder indrukwekkend is de sprankelende ritmiek in BWV 230, met de gehele wereld in vreugderoes: het 'Alleluja' aan het slot wordt onder de handen van Gardiner een waar dansfeest. Het meest veeleisende motet, Jesu, meine Freude BWV 227, klinkt hechter dan ooit, hechter ook dan in de Erato-uitvoering, met grote spanningsbogen en in niet aflatende concentratie, een prestatie van de bovenste plank. En zo gaat het verder, uitvoeringen waarvoor uitsluitend superlatieven op hun plaats zijn. Hoe goed de Erato-uitvoering op zich ook is, deze nieuwe opname wint het toch duidelijk: het koor is technisch nog beter op dreef, Gardiner durft daardoor meer en ook in de lastigste passages (BWV 227!) is er een voortdurend gevoel van soliditeit. Om het feest compleet te maken schreef Gardiner een boeiende toelichting bij een opname die aan alle kanten fonkelt, bruist en overweldigt. Om een mogelijk misverstand weg te nemen: in Gardiners bekende serie 'Bach Cantata Pilgrimage' komen eveneens drie motetten (BWV 225-227) voor, maar dat zijn andere (iets mindere) opnamen. U krijgt in dat geval dus andere uitvoeringen voorgeschoteld. Het is maar dat u het weet. Ook al heeft u een of meerdere uitvoeringen van deze motetten in huis: deze nieuwe telg hoort er echt bij. U zult versteld staan! index |
|