CD-recensie
© Aart van der Wal, april 2020 |
Voor de pianiste, Konstanze Eickhorst, is Johann Sebastian Bach 'de alfa en omega van de muziek'. Ik kom die uitspraak vaker tegen en denk dan: alsof er vóór en ná Bach geen muzikale geesten van een vergelijkbaar kaliber zouden zijn geweest. En dat niet alleen de muziek van Bach - ik citeer opnieuw Eickhorst - een 'intellectuele en emotionele uitdaging' is. Maar ik gun eenieder zijn of haar opvatting over de grote Thomascantor. Dat spreekt. In ieder geval is zijn muziek ook vandaag de dag zowel technisch als inhoudelijk uitdagend genoeg: zelfs de meest gelauwerden moeten er toch echt hun tanden in zetten. Eickhorst wordt zeker in Duitsland zeer gewaardeerd. Ze treedt niet alleen regelmatig op als soliste, maar wordt ook als partner in het domein van de kamermuziek hoog aangeslagen. Daarnaast is zij docente aan het conservatorium van Lübeck en artistiek leidster van het Europese Pianoconcours in Bremen. Wat al in de aanhef duidelijk is, gaat haar grote muzikale liefde uit naar Bachs klavierwerken, waarvan ze op dit album overtuigend getuigenis aflegt met haar keuze uit Clavierübung I (1726 en 1730) en II (1735), aangevuld met de bekende Chromatische fantasie en fuga BWV 903. Overtuigend in die zin dat er op haar spel niets aan te merken valt, dat zij het begrip 'versiering' zeer inzichtelijk maakt en dat haar uitgesproken pittige benadering wel degelijk een natuurlijke uitstraling heeft. Al met al fraai gerealiseerd en bovendien uitstekend opgenomen! index |
|