![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, november 2005
|
||||||||||||||
"De partituren van de drie sonates en de drie partita's kennen zoveel betekenissen dat verteller noch vertolker tegen deze veelvoud opgewassen is. We kunnen slechts wegwijzer zijn in het rijk van de infinita. Eenieder die meent ze begrepen te hebben, begaat of creëert een vergissing. De muziek van Bach bevat namelijk al alles. Een langzaam deel kan een gebed zijn, een gesprek met God of met zichzelf, met een denkbeeldige partner, een biecht, een poging om in de stilte, in de fantasie de zin van alles te ontdekken. Een snel deel kan met al zijn vitaliteit ook een mathematische, speelse hoge vlucht nemen, waarbij de proporties, de omspelingen van symmetrie en asymmetrie adembenemend zijn." "Wat mij zelf betreft, kan ik zeggen dat deze opname op de nalatenschap van een speelman lijkt, die zich van zijn grenzen in de tijd en van zijn kunnen bewust was, maar die het zich toch toestond - in de hoop dat het ten dienste staat van de muziek - een laatste bekentenis (het 'lezen' van deze noten) af te geven... Eigenaardig is het daarbij wel dat ik, vioolspelend, mij van mijn 'werktuig' eigenlijk wilde ontdoen... Was dat een onbewuste poging om Bach en zijn universum - dat hij overigens in een eenstemmig instrument wist onder te brengen - nader te komen? Of was het mijn doel ieder idioom van de schoonheid (het bekende misverstand: "je moet de viool laten zingen!") te vermijden, en mij aan de geest van de boodschap te wijden? Ik vind geen antwoord op deze vragen. Misschien waren het beide, maar mogelijk ook nog iets anders." Aan het woord is Gidon Kremer, die in de jaren zeventig uit de toenmalige Sovjet-Unie naar het Westen emigreerde en daar in korte tijd een fascinerende carrière opbouwde. We kennen hem als een groot violist met een vaak eigenzinnige maar altijd boeiende visie op zowel de muziek van de 'klassieken' als van eigentijdse componisten. Ik herinner mij de heel bijzondere cadens van Alfred Schnittke, die hij in het Beethoven-concert placht te spelen, maar ook zijn Lockenhaus-festival, waar hij jonge veelbelovende viooltalenten uitnodigde om samen met hem en andere musici in de St. Nikolaus-kerk op te treden. Daaronder toen ook - hoe lang is het alweer geleden? - 'onze' Isabelle van Keulen, die, inmiddels artistiek gerijpt, haar eigen festival in Delft begon. Onlangs besprak ik een andere opname (klik hier) van Bachs sonates en partita's voor viool solo, met de jonge en zeer talentvolle Julia Fischer (22), die met haar sublieme toonvorming, volmaakte intonatie en grote klankrijkdom een meesterprestatie neerzette. Kremer, inmiddels tegen de zestig, zal misschien hebben aangevoeld dat dit
toch wel zijn laatste opname van Bachs sonates en partita's zou
kunnen zijn (zijn eerdere, meer dan uitstekende Philips-opname is overigens nog steeds verkrijgbaar). De leeftijd heeft hier zeker in violistiek opzicht een rol gespeeld, want wie een gevoelig gehoor heeft ontkomt er niet aan, zoals in de fuga uit
de Eerste sonate (BWV 1001) (track 2) en het halsbrekende Presto (track 4). Andere lastige momenten
zijn er in het slot-Allegro uit de Derde sonate BWV 1005 (track 9)
en de Giga uit de Tweede partita (BWV 1004) (track 8).
De
sonates werden opgenomen in Riga, Kremers geboortestad; de partita's
in de St. Nikolaus-kerk in Lockenhaus. Beide plaatsen vormen zeer
belangrijke stations in Kremers leven en daarom zal het geen toeval
zijn dat voor deze locaties werd gekozen. De in de studio in Riga
gemaakte opnamen zijn iets minder ruimtelijk, maar wel even fraai van
toon als die uit Lockenhaus. index | ||||||||||||||