CD-recensie

 

© Aart van der Wal, augustus 2025

Bacewicz - Orchestral Works II

Bacewicz: Symfonie nr. 2 - Pianoconcert - Concert voor Groot Symfonieorkest

Peter Donohoe (piano), BBC Symphony Orchestra o.l.v. Sakari Oramo
Chandos CHSA 5345 • 64' • (sacd)
Opname: nov. 2024, Fairfield Halls, Croydon (VK)

 

In een vraaggesprek met een Brits muziektijdschrift vertelde de dirigent Sakari Oramo over wat de muziek van Grazyna Bacewicz (1909-1969) voor hem inhield en betekende:

'De eerste keer dat ik [haar] muziek hoorde was rond 2018: een pianokwintet, briljant uitgevoerd door een groep jonge musici. Het viel me meteen op hoe ongelooflijk goed het was gecomponeerd. Het leidde tot mijn verkenning van haar orkestwerken, waarvan ik het bestaan wel wist maar die ik nog nooit had gehoord, behalve dan een paar concerten die waren opgenomen. Er bestaan ook hele oude Poolse opnamen uit haar tijd – radio-uitzendingen waaruit veel passie blijkt. Het geluid is deels vervormd, maar ze dragen iets over dat tegenwoordig moeilijk te vangen is – een gevoel dat deze muziek nieuw was en van grote betekenis voor het aanwezige publiek.

Ik vond het ideaal materiaal voor het BBC Symphony Orchestra, waarvan de musici de muziek echt goed hebben opgepikt – velen van hen vertelden me hoe goed ze het vonden en hoe fijn om te spelen. Het is muziek voor muzikanten – geschreven door een muzikant om door muzikanten te worden gespeeld.

Bacewicz bevond zich tussen oude en nieuwe muziekstijlen, en onderzocht beide. Als ik naar haar muziek luister, voel ik – of misschien is dat gewoon mijn interpretatie, of omdat wij ons in de vrije westerse wereld bevinden – de angst van de tijd waarin ze leefde, onder de stalinistische onderdrukking. Die angst groeit zelfs, symfonie na symfonie, stuk na stuk. Ik vind de Derde en Vierde symfonie, die vrij kort na elkaar werden gecomponeerd in de vroege jaren '50, behoorlijk aangrijpend. Ze stralen het gevoel uit van een dreigende beperking van het normale leven. Dat ervaar ik vrij intens. De harmonie is erg dissonant, met abrupte muzikale gebaren.

Ze was heel beknopt in haar muzikale taal – geen van haar stukken is erg lang, maar wel uiterst geconcentreerd. Ze wist veel te zeggen in weinig tijd – een van haar grootste kwaliteiten." . Ze wist veel te zeggen in weinig tijd, wat een van haar grootste kwaliteiten is. Ze heeft haar eigen klank, en ontwikkelt ook voor elk stuk een andere klank. Denk bijvoorbeeld aan het Concert voor Groot Symfonieorkest, dat een totaal andere sfeer heeft dan haar andere werken. Het is veel experimenteler van aard, met notenclusters die in razend tempo door elkaar bewegen. Haar muziek krijgt een nieuwe helderheid en kleur – alsof de wereld ineens weer kleur krijgt, na de zwart-wit en grijstinten uit de jaren '50. Dat stuk is een genot om uit te voeren, zeker met dit fantastische orkest.

Je hoort duidelijk dat Bacewicz een violiste was. Ik denk dan vooral aan de Concert-Ouverture, die op ons eerste album stond, met die heel eigenzinnige vioolpartijen. Maar ze beheerst ook de koperblazers en percussie fantastisch, evenals de harp en houtblazers – wat je kunt verwachten van een Poolse componist, aangezien hun volksmuziek veel blaasinstrumenten bevat. Ik zie haar als een meesteres van het hele orkest, maar haar viool- en altvioolschrijfkunst springt er misschien nog wel het meest uit: het klinkt groots, zelfs zonder het groots te hoeven spelen – het is heel open geschreven.

Qua interpretatie is haar muziek van het type waarbij, zodra je begint, het zichzelf lijkt te volgen. Het tempo ligt grotendeels vast door het materiaal. Ze geeft weinig uitvoeringsaanwijzingen. Er zijn eenvoudige dynamieken, lijntjes, een beetje frasering, en soms aanduidingen als feroce of cantabile – maar verder vrij weinig. Wat je wél kunt doen, is haar kleuren en frasering interpreteren – het is dus aan de uitvoerder om de juiste sfeer te vinden.'

Op onze site is in de loop der tijd veel aandacht besteed aan het werk van Bacewicz en de uitvoering ervan. Omdat het muziek is - ik zeg het Oramo na - die gehóórd moet worden. Dat geldt dan in het bijzonder voor die stukken die zelden of nooit worden uitgevoerd of opgenomen, zoals de op dit tweede album bijeengebracht Tweede symfonie, het Pianoconcert en het Concert voor Groot Symfonieorkest. Ze hebben alle kenmerken van Bacewicz' baanbrekende componeren en haar levendige en dynamische muzikale retoriek. Muziek ook die overtuigend bruggen weet te slaan tussen neoclassicisme en modernisme, en waar zelfs de meest verwende fijnproever onder de indruk zal raken van het uitzonderlijke vakmanschap dat deze zo verbeeldende muziek uitstraalt.

Het Pianoconcert ontstond in 1949 als reactie op de Frédéric Chopin Compositiewedstrijd, gehouden in Warschau en uitgeschreven door de Poolse Componistenbond, met als aanleiding Chopins honderdste sterfdag. In de categorie piano en orkest kreeg Bacewicz' Pianoconcert de tweede prijs (de eerste prijs werd toen niet uitgereikt).

De Tweede symfonie, voltooid in januari 1951, werd nog in datzelfde jaar voor het eerst uitgevoerd tijdens de opening van het eerste Festival van Poolse Muziek. Het is feitelijk Bacewicz' Derde symfonie: de Eerste symfonie had ze bij nader inzien verworpen. Ze omschreef het vierdelige, volmaakte uitgebalanceerde werk als een verwijzing naar de traditie van de grote klassieke meesters, maar dan wel op basis van en in samenhang met haar eigen muzikale ontdekkingen.

 
 

Grazyna Bacewicz
in de jaren zestig

Het Concert voor Groot Symfonieorkest ontstond een decennium later, in 1962. Volgens haar maakte het deel uit van wat zij betitelde als het evolutionaire proces dat leidde tot de derde fase in haar compositorische ontwikkeling. Zoals het ook werd aangeduid als ‘het eerste van de werken van de grote, laatste [...] synthese'. Oude stijl en nieuwe expressie? In het openingsdeel zijn er nog sporen aanwijsbaar van (veel) vroeger werk (zoals de Ouverture uit 1943), terwijl in het daarop volgende Largo zich een geheel nieuwe, sterk op klank gerichte denkwijze wordt ontvouwd. Daarnaast heeft de motivische ontwikkeling in haar werk plaatsgemaakt voor nog niet eerder gehoorde abstracties, zoals die haar creatieve leven in de resterende zeven jaar zouden blijven domineren.

Zelf had Bacewicz weinig op met het etiket van de neoklassiek dat tot rond 1960 op haar werk werd gezet. Dat er echter wel degelijk grond voor was blijkt uit die muziek zelf, door de transparante betoogtrant, het open klankkarakter, het krachtige contrapunt en het afwijzen van welke vorm van sentimentaliteit ook. Toch ontbreekt het geenszins aan emotie. Zo bevat bijvoorbeeld het langzame deel van haar Concert voor strijkorkest – ongetwijfeld een van haar beste werken – een sensuele, heel treffende cellopartij die fraai afsteekt tegen de zacht, maar nadrukkelijk klinkende hogere strijkinstrumenten.

Na 1960 gaat Bacewicz elementen van de avant-garde in haar werk toepassen, met name dan de technieken waarbij gebruik wordt gemaakt van glissandi en clusters zoals we die kennen van haar jongere landgenoot Penderecki.

De Fin Sakari Oramo (1965, Helsinki) staat bekend als een zeer veelzijdige en allerwegen gewaardeerde dirigent die zijn loopbaan begon als violist en later concertmeester van het Fins omroeporkest. Menigeen zal hem kennen als dirigent tijdens de Last Night of the Proms, de jaarlijks terugkerende muzikale happening, dat zo bijzondere mengsel van feestelijkheid, traditie en muzikaal spektakel, elf edities achter elkaar. Het werd niet alleen voor Oramo een indrukwekkende reeks, van 2014 tot en met 2024.

Ook als chef-dirigent maakte Oramo naam: zo leidde hij onder meer het City of Birmingham Symphony Orchestra (1998-2008), het filharmonisch orkest van Stockholm (2008-2021) en staat hij tot 2030 onder contract van het BBC Symphony Orchestra.

Dat Oramo de nodige aandacht besteedt aan muziek van Scandinavische componisten (waaronder Nielsen, Sibelius, Saariaho, Petterson, Klami, Lindberg, Mielck, Rautavaara, Langgaard en - vrij recent - Byström) spreekt welhaast vanzelf, maar Bacewicz hoort er evengoed bij als Hindemith, Busoni, Pejacevic , Britten, Sjostakovitsj, Foulds en Tubin. En daarmee is de lijst nog lang niet compleet.

Hij sleepte menige muziekprijs in de wacht en ontving in 2009 de prestigieuze OBE. Voor de muziekliefhebber is het vooral van belang dat Oramo avontuurlijk (lees: progressief) durft te programmeren en in dit opzicht menige jonge dirigent vér achter zich laat.

Het muzikale avontuur trekt ook de Britse pianist Peter Donohoe (1953, Manchester), zo blijkt uit zijn concertoptredens en studio-opnamen. Onder de componisten zowel de bekende, illustere als minder bekende namen, waaronder Muldowney, Gardner, Litolff, Bliss en Tippett. Ook als pedagoog en jurylid heeft Donohoe naam gemaakt. In 2009 werd ook hij 'geridderd' (CBE) voor zijn verdiensten in de muziek.

Het BBC Symphony Orchestra heeft sinds zijn oprichting in 1930 een onnoemelijk aantal werken uitgevoerd én opgenomen, waaronder veel moderne en eigentijdse muziek. In die zin heeft het zich als een van Engelands meest progressieve orkesten ontwikkeld, zoals dat ook geldt voor 'ons' Radio Filharmonisch Orkest, dat vijftien jaar later werd opgericht, vrijwel direct na het einde van de Tweede Wereldoorlog, door Albert van Raalte (hij dirigeerde het eerste radioconcert op 7 oktober 1945).

Dat Chandos zich heeft ontfermd over een belangrijk deel van het oeuvre van Bacewicz en dan ook nog op dit hoogst denkbare artistieke niveau, kan niet genoeg worden bejubeld. De eerste uitgave in de reeks was gewijd aan haar Derde en Vierde symfonie alsmede haar (enige) Concertouverture. Om de een of andere reden is de bespreking daarvan nooit op onze site terechtgekomen, maar misschien komt het daar nog van.

Deze tweede release wordt bovendien vergezeld van niet alleen een diepgravende analyse van de uitgevoerde werken, maar ook van Bacewicz in historische context, tot in de puntjes verzorgd door Katarzyna Naliwajek.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links