|
CD-recensie
© Aart van der Wal, april 2018
|
Bacewicz: Pianokwintet nr. 1 (1952)* - nr. 2 (1965)* - Kwartet voor vier violen (1949)** - Kwartet voor vier celli (1963)
Silesian Quartet, Polish Cello Quartet, Wojciech Switala (piano)*, Krzysztof Lason en Malgorzata Wasiucionek (viool)**
Chandos CHAN 10976 • 64' •
Opname: september 2010 (pianokwintetten) en september 2017, Karol Szymanowski Conservatorium, Katowice (Polen)
|
|
|
Collega Thea Derks schreef het al precies een jaar geleden op onze site: In Polen tooit haar naam straatbordjes en schoolgebouwen en staan beelden van haar in openbare parken. Grazyna Bacewicz (1909-1969) was de eerste Poolse vrouw die als componist internationaal succes oogstte. Haar werk is zelfs te vinden op een van de cd-anthologieën van het Koninklijk Concertgebouworkest. Toch is zij hier te lande nog altijd vrijwel onbekend. Onterecht, want zij schreef krachtige muziek, waarbij ze zich weinig aantrok van de gangbare modes.
Labeltjes
Grazyna Bacewicz kreeg veel labeltjes opgeplakt, van neoclassicisme tot expressionisme en van serialisme tot sonorisme. Zelf verzette ze zich hiertegen, omdat ze zich nooit wilde conformeren aan welke stroming dan ook. Een componist moest volgens haar steeds naar nieuwe wegen zoeken. 'Een vooruitstrevende componist zou zichzelf niet eens wíllen herhalen', zei ze in een interview in 1969. Daarom ook wees ze het idee af van een eigen muzikale stijl die, eenmaal gevonden, gevolgd zou moeten worden. 'Dat betekent dat je je onttrekt aan vooruitgang, aan ontwikkeling, een idee dat mij volkomen vreemd is. Elk stuk dat vandaag voltooid wordt, behoort morgen tot het verleden. Je moet niet alleen je prestaties verdiepen, maar ook je blik verruimen. Hoewel ik mezelf niet beschouw als een vernieuwer is mijn werk wel voortdurend in ontwikkeling.' - Daar konden de etikettenplakkers het mee doen.
|
|
|
Grazyna Bacewicz in de jaren zestig |
Muzikale familie
Grazyna Bacewicz werd geboren in Lodz, in een kunstzinnige Pools-Litouwse familie. Haar vader was componist en gaf Grazyna vanaf haar vijfde piano- en vioolles. Een oudere broer werd ook componist, een tweede broer pianist; haar jongere zus was dichter. Wat haar moeder deed, blijft in nevelen gehuld.
De jonge Bacewicz bleek een wonderkind: vanaf haar zevende gaf ze concerten en op haar dertiende componeerde ze haar eerste stuk. Ze studeerde viool, piano en compositie aan het conservatorium van Warschau. In 1932 sloot ze haar studie summa cum laude af. Daarna volgde ze in Parijs compositieles bij Nadia Boulanger. Deze pedagoge was ook mentor van grootheden als Darius Milhaud en Aaron Copland en hamerde op structuur. Boulanger was wars van de atonale nieuwlichterij van Arnold Schönberg en staat bekend als promotor van het neoclassicisme. - Kort gezegd een stijl van componeren waarin herkenbare ritmes, melodieën en harmonieën een hoofdrol spelen.
Dit raakte een snaar bij Bacewicz, die haar leven lang gefascineerd bleef door vorm. 'Als je iets bouwt ga je niet lukraak stenen op elkaar stapelen. Dat geldt ook voor een compositie. Afhankelijk van de componist kan de muziek eenvoudig of gecompliceerd zijn, maar zij moet altijd goed geconstrueerd zijn.' Haar werk uit deze periode wordt vaak neoclassicistisch genoemd. Zeer tot haar ergernis: 'Het is eigenlijk atonaal,' schreef ze hierover.
Prijzenregen
Aanvankelijk combineerde ze haar carrière als vioolvirtuoos met het componeren. Ze had een begrijpelijke voorliefde voor strijkinstrumenten en was uitermate succesvol, als solist en componist. In Polen regende het al vanaf de jaren dertig onderscheidingen. Maar ook internationaal maakte zij indruk met haar afwisselende, altijd goed gestructureerde composities.
Zo won ze in 1951 de eerste prijs in het Strijkkwartettenconcours van Luik met haar exuberante Vierde Strijkkwartet. In 1960 behaalde haar energieke Muziek voor snaren, trompet en slagwerk een derde prijs tijdens het International Rostrum of Composers in Parijs. Vijf jaar later won haar kleurrijke Zevende Vioolconcert (!) in Brussel de gouden medaille tijdens het Koningin Elisabeth Concours. Aldus Thea Derks.
Muzikale erfenis
In maart 2011 besprak een andere collega, Siebe Riedstra, onder meer de beide pianokwintetten. Ik citeer uit zijn recensie: De affiniteit die Bacewycz heeft met zowel de viool als de piano komt kenmerkend tot uitdrukking in haar beide Pianokwintetten. Dit zijn geen werken die de symfonische allure vertonen van het Pianokwintet van Johannes Brahms. In het eerste pianokwintet uit 1952 is het vooral een neoklassiek concerteren tussen strijkkwartet en piano dat het beeld bepaald. Bacewicz weet de samenhang hier te garanderen door gebruik te maken van een kiemcel van een paar noten die het gehele werk doortrekt. Het is een gevarieerde stijgende kleine terts (la-si-la-do) die gevaarlijk veel lijkt op het van de Amerikaanse televisie bekende 'Good evening friends', maar dat kan Bacewicz niet helpen.
Het Tweede pianokwintet uit 1965 toont aan dat Bacewicz alles in het werk stelde om met haar tijd mee te gaan. Daar is overigens niets geforceerds aan, integendeel. Haar musiceerdrift meet zich met het gangbare avantgardisme van haar tijdgenoten en uit zich in een idioom waarin elementen uit Schönbergs twaalftoonstheorie, Bartóks folklorisme, met vooral de emotionele aspecten die ingegeven worden door de Poolse volksmuziek uit het Tatragebergte, om de voorrang strijden. Zij noemde het 'mijn eigen avant-garde'. Opvallend aan haar laatste werken is overigens dat ze zichzelf soms citeert: bepaalde strijkersfiguren uit het Tweede pianokwintet hoorde ik terug in het in hetzelfde jaar voltooide orkestwerk Musica Sinfonica in Tre Movimenti. Aldus Siebe Riedstra.
Het is duidelijk: Grazyna Bacewicz was en blijft een componist om danig rekening mee te houden. Haar muziek behoort evengoed tot de Poolse muzikale erfenis en is niet minder belangrijk dan die van haar tijdgenoten Witold Lutoslawski, Krzysztof Penderecki, Henryk Górecki, Andrzej Panufnik en Karol Szymanowski. Nieuwe opname
Het Silesian Quartet, waarvan de oprichting dateert uit 1978, in het Poolse Katowice, heeft zich zowel op de concertpodia als in de studio als een belangrijke wegbereider van het kamermuzikale oeuvre van Bacewicz doen gelden. Ik verwijs in dit verband graag naar de opname van de complete (zeven) strijkkwartetten, eveneens voor het Britse label Chandos. Ook om andere redenen een belangwekkende uitgave, want dankzij de chronologische presentatie kon daarin de compositorische ontwikkeling van Bacewicz bijna op de voet worden gevolgd (klik hier voor de recensie). Daar kan dan dit nieuwe album aan toe worden gevoegd met bovendien - heel bijzonder - de kwartetten voor respectievelijk vier violen en vier celli (een geweldige prestatie van het Polish Cello Quartet!), waaruit nog eens uitdrukkelijk blijkt hoe fenomenaal Bacewicz wist om te gaan met klankkleuren en texturen.
Chandos heeft dit geweldige spel tot in de puntjes vastgelegd. Waarom de opname van de pianokwintetten maar liefst zeven jaar op de plank is blijven liggen weet ik niet, maar dit is in ieder geval een bijzonder waardevolle nieuwe loot aan de stam van het rijke oeuvre van een componerende Grande Dame: Grazyna Bacewicz.
|
|