CD-recensie

 

© Aarnout Coster, maart 2010

 

 

Chopin: Cellosonate in g, op. 65 – Pianotrio in g, op. 8 - Grand duo concertant in E, op. 16a.

Vilde Frang (viool), Andreas Brantelid (cello), Marianna Shirinyan (piano).

EMI Classics 6877422 • 68' •

 

 

 


Het verdient alle lof dat EMI, een oud en gerenommeerd concern, cd’s uitbrengt van jong, aanstormend talent, zoals de trompettiste Alison Balcom, de violiste Vilde Frang en op deze cd de Deense cellist Andreas Brantelid (1987). In dit Chopinjaar is het goed dat er een nieuwe opname verschijnt van zijn kamermuziekwerken, zeldzaamheden in het oeuvre van de meester. Het gaat hier om een opname vol jeugdig élan: niet alleen de spelers zijn jong, maar ook de componist; Chopin, die niet ‘oud’ geworden is (1810-1849), schreef twee van deze werken vóór zijn dertigste jaar.

De cellosonate uit 1845/6, opgedragen aan Chopins vriend, de Franse cellist Franchomme, is een rijp werk, hartstochtelijk en met schitterende virtuoze partijen voor beide instrumenten. In het eerste deel kon Chopin het niet nalaten parelende klavierpassages in te lassen – op het laatste concert dat hij in Parijs gaf, speelde hij deze sonate, maar liet het eerste deel weg, het publiek zou wellicht niet amused zijn door dergelijke vrijheden. Na het pittige tweede deel, een scherzo, volgt een intiem, lyrisch Largo. Het vierde deel kent naast wilde, Hongaars aandoende passages, subtiele momenten.

Chopin was in 1831 diep onder de indruk geraakt van de Parijse voorstelling van Meyerbeers opera Robert le Diable en dat inspireerde hem tot het schrijven van het Grand Duo voor cello en piano, waarin hij melodieën uit de opera verwerkte. Het resultaat is geen potpourri maar een robuust en extravert werk, waarmee Chopin zijn vakbroeder eerde.

In de uitvoering van beide stukken, Cellosonate en Grand Duo, maken we kennis met Brantelid als een cellist die de sterren van de hemel speelt: met een fraaie toonvorming, jeugdig enthousiasme, bravoure en het vermogen een scala van gevoelens tot uitdrukking te brengen. Af en toe is wat gesnuif te horen, ach, bij sommige musici hoort het er bij; het stoort niet echt. De pianiste Marianna Shirinyan vertolkt de veeleisende klavierpartijen voortreffelijk met een natuurlijk gevoel voor de Chopin-stijl.

In het Pianotrio (1828) is de piano dominant: de pianopartij laat Chopin als pianist en componist kennen; de strijkerspartijen, waaraan de begaafde violiste Vilde Frang haar steentje bijdraagt, zijn bescheiden. Het is niet bepaald een stuk om als cellist te schitteren. Niettemin is het een prachtig stuk van een groot componist en we kunnen dan ook volop genieten van het fraaie pianospel van Marianna Shirinyan. In het subtiele Scherzo (het tweede deel van dit vierdelige stuk) hebben de strijkers iets meer te doen. Het zangerige Adagio sostenuto wordt heel gevoelig voorgedragen.

De opnamen van sonate en duo zijn goed, de instrumenten zijn mooi in balans. De opname van het trio klinkt wat droger, maar dat is een klein minpuntje in deze productie.

Gegevens over de uitvoerenden zijn niet in het boekje te vinden, maar wel op internet door deze ‘Opendisc’–cd in de computer te stoppen, of door de bekende zoekmachine in te schakelen. Op een YouTube filmpje speelt Brantelid prachtig het eerste deel uit Schuberts ‘Arpeggione’ sonate (klik hier).


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links