CD-recensie

 

© Aarnout Coster, augustus 2008


 

Beethoven: Pianoconcert nr. 4 in G, op. 58 - Pianosonate nr. 18 in Es, op. 31 nr. 3 - nr. 32 in c, op. 111.

Clara Haskil (piano)

Wiener Symphoniker
o.l.v. Herbert von Karajan.

Urania URN 22.352 • 73' •

 

 


Dit is een cd met historische opnamen voor “Kenner und Liebhaber” van Haskil en Karajan.
De live-registratie van het Vierde pianoconcert (Wenen 1952) is een van de weinige opnamen die er van dit duo overgeleverd zijn. De ‘jonge’ Karajan was toen een vaste dirigent van de Wiener Symphoniker; hij maakte diverse tournees met het orkest, dat hij in goede vorm wist te brengen, zodat er een pennestrijd ontstond over wie nu beter waren: de Wiener Symphoniker of de Wiener Philharmoniker. Hoe het ook zij, er bestaan diverse uitstekende studio-opnamen van de Symphoniker uit de vijftiger jaren.

Karajan was erg gesteld op de samenwerking met Haskil en daar deden boze tongen, die hem opmerkzaam maakten op haar uiterlijke verschijning, niets aan af. In ongeveer dezelfde tijd (1951) maakte Karajan een studio-opname van het Vierde pianoconcert met Gieseking en het Philharmonia Orkest. Vergelijking van beide opnamen toont kleine verschillen: die met het Weense orkest is expressiever, spontaner en Haskil geeft een exactere en meer sprankelende weergave van de hoekdelen. In het tweede deel speelt zij haar accoorden uiterst ingetogen om in het laatste deel, naast het snelle en lyrische werk, het korte martellato-gedeelte tegen het slot het volle pond te geven. Er zijn hier en daar misslagen van de pianiste te horen (maar zelfs Giesekings studio-opname is niet geheel vlekkeloos) en ook zijn er geluiden van het publiek, dat na afloop een warm applaus geeft.

Er zijn niet zoveel opnamen van Beethovens solosonates van Haskil en daarom zijn deze twee van de beide sonates (resp. München 1952 en Ludwigsburg 1953) zeer welkom. Op. 31 nr. . 3 was een geliefd stuk van haar, later heeft zij er voor Philips een studio-opname van gemaakt. Levendig, doorzichtig, mooi gefraseerd spel kenmerkt haar vertolking. De discant klinkt tamelijk schel.

De opname van op. 111 heeft een doffere akoestiek, het instrument klinkt als een ‘oude’ vleugel met bijgeluiden. Maar het is een vreugde Haskil met zoveel brille en verve in dit grillige, veeleisende werk te horen. Hier wordt haar affiniteit met de late Beethoven bevestigd: de frêle dame kon daarmee prima overweg.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links