CD-recensie

 

© Aarnout Coster, november 2008


 
   

Bach/Stokowski: Transcripties

Toccata en Fuga in d, BWV 565 – Drie koraalPréludes: Ich ruf’ zu dir Herr Jesu Christ BWV 639, Nun komm der Heiden Heiland BWV 599 en Wir glauben all’ an einem Gott 680 – Drie delen uit Das wohltemperierte Klavier: Prélude XXIV in b, BWV 869, Prélude VIII in es, BWV 853 en Fuga II in c BWV 847 – Chaconne uit de Partita voor soloviool nr. 2 in d, BWV 1004 – KoraalPrélude Ein Feste Burg BWV 80 – Adagio uit Toccata, adagio en fuga in C, BWV 564 – ‘Kleine’ Fuga in g, BWV 578 – Passacaglia en Fuga in c, BWV 582.

Philadelphia Orchestra o.l.v. Leopold Stokowski.

Naxos 8.111297 • 75' •

Historische opnamen 1927-1939.



Dit is geen cd voor aanhangers van de ‘authentieke’ uitvoeringspraktijk of misschien juist wel, om eens kennis te maken met een Bach-interpretatie uit de eerste decennia van de twintigste eeuw. Een interpretatie die inmiddels aan herwaardering toe is.

Leopold Stokowsky was in de periode 1912-1936 chef-dirigent van het Philadelphia Orchestra, een ensemble dat hij binnen de kortste tijd tot een toporkest wist te vormen. Hij was een geniaal, dictatoriaal en charismatisch orkestleider. Bij elke compositie die hij in studie nam, had hij een duidelijk beeld voor ogen hoe deze moest klinken en om dat te realiseren, paste hij bepaalde technieken toe zoals de violisten ongelijk te laten strijken en blazers na elkaar te laten invallen met als effect een lange, ononderbroken toon. Ook stelde hij hoge eisen aan zichzelf en zijn orkest. Als hij bijvoorbeeld aan een hoboïst vroeg een frase op een bepaalde manier te spelen en de hoboïst zei dat dat niet mogelijk was, dan zei Stokowski; ‘Ga naar huis en denk er nog eens goed over na’ en op de volgende repetitie lukte het wel. Maar niet alleen op het orkest oefende hij een magische invloed uit via gebaar, scherpe blik en gelaatsuitdrukking, ook zijn publiek raakte in de ban van zijn persoonlijkheid. De elegante man, altijd tot in de puntjes verzorgd gekleed, was een graag geziene gast in society kringen. Hij had oog voor public relations en gaf graag interviews aan de pers.

Zijn repertoire was de hoogromantiek en de modernen. Hij zette zich in voor contemporaine componisten en hij dirigeerde menige Amerikaanse première van werken van Stravinsky, Schönberg, Berg en vele anderen. Daarnaast had Stokowski, van huis uit organist, een grote voorliefde voor Bach. Ook als dirigent wilde hij een breed publiek bekend maken met Bachs orgel- en klaviermuziek. Daartoe maakte hij er bewerkingen van voor symfonie-orkest. De orkestmuziek van Bach liet hij buiten beschouwing: Bach was zijns insziens hierin beperkt door het primitieve instrumentarium, terwijl hij zich in zijn orgelcomposities juist wel volledig kon uitdrukken. Met zijn transcripties ‘vertaalde’ Stokowski Bach als het ware in de taal van het moderne symfonieorkest. Stokowski schreef: ‘Bach’s range of expression is immense, and in its highest phases is one of the supreme utterances of the human soul in Occidental art. Only when we come under the sway of this supreme music do we feel and understand its soul.’ Als Bach het moderne orkest gekend had, zou hij ook daarvoor geschreven hebben.

In zijn Philadelphia-periode heeft Stokowski een aantal Bachbewerkingen op de grammofoonplaat vastgelegd. Hieruit is op deze cd een keuze gemaakt. Deze opnamen nemen in Stokowski’s discografie een speciale plaats in: ze demonstreren bij uitstek de fraaie klank van het orkest en ze laten horen dat Stokowski een uitstekend instrumentator was.

Er is vaak negatief geoordeeld over deze bewerkingen: Bach zou vervormd worden en geweld aangedaan etc. Toch waren Bach-bewerkingen niets nieuws, men denke bijvoorbeeld aan de pianobewerkingen van de Chaconne door Brahms en door Busoni, of de ‘Bachsuite’van Mahler. Ik vind dat negatieve oordeel niet terecht: Stokowski’s bewerkingen getuigen van een groot gevoel voor deze muziek en een gedrevenheid om die zo fraai mogelijk te laten klinken via het medium van het orkest met zijn vele klankkleuren. Ontegenzeggelijk is Stokowski, vanuit de optiek van het romantische idioom, creatief te werk gegaan en heeft hij een originele kijk op Bach gegeven.

We horen het orkest in perfect samenspel, gekenmerkt door grote dynamische verschillen (van ingetogen pianissimo tot donderend dubbel forte), vertragingen en versnellingen, portamenti, prachtig sostenuto legatospel en spitse presto’s. Kortom, alle romantische registers (om in orgeltermen te spreken) worden opengetrokken. Hoogtepunten zijn de Toccata en Fuga in d, BWV 565 en de Chaconne uit de Partita voor soloviool in d, BWV 1004. Daar heeft Stokowski imposante orkestwerken van gemaakt, die de grandeur van de originelen alle recht doen wedervaren. Maar ook in de kortere werken is het nodige te beleven, bijvoorbeeld in de ‘Kleine’ Fuga BWV 578: deze wordt ingezet door de hobo, daarna valt de althobo in, vervolgens de fagot en zo verder tot tenslotte het hele orkest voluit speelt.

De opnamen uit 1927 en 1929, gemaakt in de Academy of Music, de concertzaal van Philadelphia, zijn voor die tijd opvallend goed met een ruimtelijke klank. De studio-opnamen uit de dertiger jaren zijn iets beter, maar minder ruimtelijk. Mark Obert-Thorn heeft de 78-toeren originelen voortreffelijk op cd overgezet.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links