Boeken

 over opera en operette

 

© Emanuel Overbeeke, juli 2025

 

Operatheek
Marc Delaere: Alban Berg Wozzeck

Leuven University Press (2025)
ISBN 978-94-6270-4572
80 blz., paperback

 

Leuven University Press brengt sinds enige jaren onder de titel Operatheek een serie monografieën uit gewijd aan opera's. Tot nu toe zijn voor zover ik weet negen delen verschenen en het laatste handelt over Alban Bergs Wozzeck. De boekjes van nog geen honderd bladzijden verschijnen in combinatie met opvoeringen van de werken in België. Enerzijds zijn ze geschreven door kenners van de componisten en hun omgeving, anderzijds streven de auteurs ernaar begrijpelijk te zijn voor geïnteresseerde leken. Dat blijkt onder meer uit het format van deze reeks. Er is veel aandacht voor de ontstaansgeschiedenis, het libretto, de politieke en culturele context en veel minder voor de analyse van de muziek. De receptie komt kort aan bod, maar over de muzikale en dramaturgische interpretaties zijn de boeken die ik gelezen kort. Net als eerdere delen uit deze serie is ook dit gedeeltelijk een popularisering van de vakliteratuur die in de noten worden vermeld. (Niet iedereen leest de boeken van George Perle en Willi Reich.)

De analyse van de muziek gaat terug op publicaties van enkele decennia geleden die ondanks de gegroeide vakliteratuur nog recht overeind staan. Anders dan in operaboeken van De Nationale Opera bevat de boeken uit Leuven geen teksten naar aanleiding van de opera waarin de opera soms volstrekt afwezig is. Veel sterker aanwezig is de behoefte de opera te plaatsen in zijn tijd. Dat gedeelte vond ik het interessantste aan dit boekje: Bergs relatie met voorgangers als Wagner en Strauss, en met tijdgenoten als Debussy als Stravinsky. Tegelijk roept dit bij mij de meeste vragen op.

Uiteraard stelt de auteur, de Belgische musicoloog en moderne-muziekspecialist Marc Delaere, zich de vraag, waarom Wozzeck een van de meest opgevoerde twintigste-eeuwse opera's is. Zijn uitspraak dat niet de voorkennis maar de theaterervaring beslissend is, zal iedereen beamen. Het antwoord zoekt hij vooral in de tekst en de hoofdpersoon waarmee velen zich kunnen identificeren. Waar hij over zwijgt is het traditionele van Bergs muziek. Weliswaar schrijft hij in het gedeelte over de muziek over de vormen van de scenes, maar ik mis een verwijzing naar Puccini en een vermelding van de melodiestijl waarin klassieke principes inzake opbouw en afbouw van spanning inclusief duidelijk waarneembare cesuren een grote rol spelen. (Is het toeval dat een van Bergs biografen, Mosco Carner, ook een biografie schreef van Puccini?) Dat verklaart denk ik grotendeels waarom Berg van het Tweede Weense Trio veruit de bekendste en de meest gespeelde is. (Zijn Vioolconcert en Lyrische Suite klinken vrij regelmatig in de concertzaal; Schönbergs Moses und Aron is veel minder vaak te zien en te horen dan Wozzeck en Lulu.) Berg, nog meer dan Schönberg en Webern, heeft hoorbaar gemaakt, dat de moeite die velen hebben met atonaliteit en dodecafonie niet berust op moeite met atonaliteit en dodecafonie maar volgens mij op het feit dat de overige twee het expressionisme schrijnender en minder anekdotisch hebben gemaakt dan Berg, terwijl Berg meer uitgaat van de tastbare mens in een vreselijke situatie. Schönberg daarentegen benadrukte graag zijn band met de traditie, met name Beethoven en Brahms, lijkt de verwantschap bij Berg veel sterker. In zijn geschriften doet Berg hierover veel minder dogmatisch en uitgesproken dan Schönberg, maar in zijn muziek is de band niet alleen minstens zo hecht, maar ook meer aan de oppervlakte. Delaere zegt niet met zoveel woorden dat moderne kunst meer aanslaat naarmate zij meer appelleert aan de traditie, maar hij citeert wel met instemming deze opmerking van Berg uit een inleiding tot de opera. ‘Ten slotte heb ik nog een verzoek, dames en heren, en wel dit: wanneer jullie dinsdag of later een voorstelling van de opera Wozzeck op de planken van dit theater bijwonen, vergeet dan alstublieft alles wat ik theoretisch en muziek-esthetisch wilde verklaren.' Die zeer wijze opmerking staat wijselijk aan het einde. In laatste instantie staat het woord machteloos, in voorlaatste instantie gelukkig niet. Delaere, als hoogleraar gepokt en gemazeld in het verbaal verduidelijken van complexe muziek, zegt het zo. ‘Een beter advies kun je ook de lezers van dit boekje niet geven. Toelichtingen zijn meer of minder interessant of nuttig, maar niets vervangt de ervaring van een meesterwerk als Wozzeck in de theaterzaal.'


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links